∈ (wiskundige symbolen) ∈ (element, wiskunde)
Delen en breuken
Er zijn verschillende tekens voor delen: Een dubbele punt. Een schuine streep (slash) Een deelteken dat bestaat uit een kort liggend streepje met een punt erboven en een punt eronder.
Omvat een deel van alle elementen, die een verzameling vormen. Begrip uit de verzamelingenleer.
Rationale getallen (ℚ)
In formules wordt het als volgt gebruikt. Met " ∝ " druk je dus uit dat je de constanten ervoor niet precies weet (anders had je wel een "=" gebruikt), maar dat de afhankelijkheid van de grootheid (v in bovenstaand voorbeeld) gegeven wordt door de formule ... (v^2 in bovenstaand voorbeeld).
In de wiskunde een aanduiding voor een willekeurig element van een verzameling; d.w.z. de waarde/betekenis kan variëren (=veranderen).
Wat betekent * In een som? Op de basisschool een standaard onderdeel van het rekenen. Oftewel: vermenigvuldigen. Het vermenigvuldigen van twee getallen is een rekenkundige bewerking dat hetzelfde resultaat oplevert als wanneer je eenzelfde getal herhaald optelt.
Mac. Geen sneltoets hiervoor. Selecteer de ≠ uit het `Speciale tekens` venster. (alt⌥ + cmd⌘ + T) Bij MS-Word kan het via `Insert → Symbol → Advanced Symbol` of `Invoegen → Symbolen → Meer symbolen`.
evenredig bijv. naamw. Uitspraak: [evə(n)'redəx] in gelijke verhouding Voorbeelden: `Je salaris is evenredig aan de gewerkte uren. `, `een evenredig deel van de opbrengst krijgen`, `In dit college zijn werkgevers en werknemers evenredig vertegenwoordigd.
Iedereen kan wiskunde. Het is alleen voor sommige leerlingen veel werk. Wiskunde is doen, doen en doen en dat kost sommige leerlingen erg veel tijd.
De meeste leerlingen vinden wiskunde vooral moeilijk omdat het abstract is. Het is onzichtbaar, er bestaan eenmaal geen werkelijke wiskundige objecten. Leerlingen die veel visualiseren zullen wiskunde daarom ook moeilijker vinden. Zij kunnen dan niet een goed beeld krijgen en snappen zij het niet.
Het getal π, soms geschreven als pi, is een wiskundige constante, met in decimale notatie de getalswaarde 3,141 592 653... Het getal is de verhouding tussen de omtrek en de diameter van een cirkel.
In de verzamelingenleer is een element een onderdeel van een verzameling of, meer algemeen, van een klasse. Alle elementen samen vormen de verzameling (of klasse).
Wiskunde bestaat lang niet alleen uit getallen. Ook grafieken, tabellen, modellen en figuren horen bij wiskunde. Aangezien wiskunde zo'n groot geheel is, wordt het onderverdeeld in verschillende delen. Voorbeelden hiervan zijn rekenen, statistiek, meetkunde en algebra.
≤ betekent kleiner dan of gelijk aan. ≥ betekent groter dan of gelijk aan. Als je deelt of vermenigvuldigt met een negatief getal in een ongelijkheid, dan klapt het teken om.
Rationale getallen zijn op te delen in natuurlijke getallen, gehele getallen en breuken. Dit zijn alle getallen die hoger of gelijk zijn aan 0 zonder decimalen achter de komma, zoals: 0, 1, 2, 3, ... De getallen 193 en 12.451.015 zijn bijvoorbeeld ook natuurlijke getallen.
De reële getallen (R ) zijn alle getallen die als decimaal getal te schrijven zijn. Dit zijn dus alle getallen die je je op een getallenlijn kunt voorstellen. Er geldt: Q⊂R ℚ ⊂ ℝ . De irrationale getallen zijn de getallen die niet in Q zitten, maar wel in R .
ð is een teken uit de Unicode-karakterset dat een omgekeerde smiley voorstelt. De officiële Nederlandse omschrijving is "omgekeerd gezicht".
(alt⌥ + cmd⌘ + T) Bij MS-Word kan het via `Insert → Symbol → Advanced Symbol` of `Invoegen → Symbolen → Meer symbolen`.