Gender gaat over eigenschappen, gedragingen en rolpatronen die cultureel bepaald zijn voor elke sekse. Het gaat dus niet over biologische kenmerken, maar over sociale en culturele aspecten van het man- of vrouw-zijn. Bijvoorbeeld dat de kleur blauw bij jongens hoort en de kleur roze bij meisjes.
De zaadcel bevat een X-chromosoom of een Y-chromosoom. Dat chromosoom bepaalt het geslacht van het kind. De vrouw kan in de eicel alleen een X-chromosoom kwijt, omdat vrouwen alleen maar X-chromosomen hebben. Afhankelijk van welke zaadcel de eicel bevrucht, wordt het dus een jongen (XY) of een meisje (XX).”
Genderidentiteit beschrijft het gevoel wat iemand heeft bij het eigen lichaam. Dit is onafhankelijk van iemands biologisch geslacht. Het biologisch geslacht zijn de geslachtsdelen waar mee iemand geboren is. Er zijn ook mensen, die geboren worden met een variatie in het biologische geslacht.
'Man' en 'vrouw' zijn de binaire genders. Alles daarbuiten noemen we niet-binaire genders. Je genderidentiteit gaat over hoe je je voelt: een meisje, een jongen, allebei, geen van beide of nog iets anders. Je genderexpressie gaat over hoe je jezelf toont aan de buitenwereld.
Geslacht/sekse: de biologische kenmerken die bepalen tot welk geslacht je behoort. Denk hierbij aan chromosomen, hormonen en geslachtskenmerken. Gender: de kenmerken, eigenschappen, talenten en verwachtingen die we toekennen aan vrouwen en mannen.
De grote doorbraak van het concept gender werd in gang gezet door Joan Scott, die in 1986 haar baanbrekende artikel 'Gender: A Useful Category of Historical Analysis' schreef. Daarin betoogde ze dat het een fabeltje is dat elke sekse zijn eigen wereld heeft die niet in contact staat met de wereld van de andere sekse.
Er bestaan verschillende genderidentiteiten: de meest bekende zijn man en vrouw. Daarnaast bestaan ook trans vrouw, trans man, genderqueer, non-binair, agender,.. Meestal worden genderidentiteiten verzameld in twee grote groepen: transgender en cisgender.
Eigenschappen die worden gezien als typisch mannelijk zijn bijvoorbeeld technisch, professioneel, resultaatgericht, zelfredzaam, individueel, doelgericht, zelfstandig, actief, moedig, sterk, autonoom, seksueel roofdier, stoer, player, slim, sportief, competitief, besluitvaardig, daadkracht, verantwoordelijk, zakelijk, ...
Probeer mee te leren wat non-binariteit net betekent voor jouw kind en waar je kind zelf informatie vindt. Ook wanneer je kind zichzelf als non-binair identificeert, kan je de adviezen op deze pagina rond 'transgender' gebruiken. Daarnaast kan je ook terecht bij zorgverleners met expertise rond het transgenderthema.
Een non-binair persoon is iemand die zich niet thuis voelt in de binaire gendercategorieën man of vrouw en zich beter voelt bij een andere, niet-binaire, genderidentiteit. Dit uit zich soms in de genderexpressie, door mannelijke en vrouwelijke kenmerken te combineren of net te verwerpen.
Kort gezegd is geslacht aangeboren en gender aangeleerd. Wanneer je geboren wordt, wordt er aan de hand van je geslachtsdelen bepaald of je een meisje of een jongen bent. Dit is dus je geslacht. Maar door je opvoeding en invloeden van buitenaf, zoals je cultuur en de samenleving ontwikkel je je gender.
Dat heet transgender. Je kunt je ook jongen én meisje voelen of juist iets daar tussenin. Als jij je niet fijn voelt met het geslacht waarmee je bent geboren, met jouw jongens- of meisjeslichaam, dan heet dit 'genderdysforie'. Dit betekent letterlijk 'onvrede met je geslacht'.
Cisgender betekent: 'niet transgender'. Dus: je bent geboren als jongen, en je voelt je ook jongen. Of je bent geboren als meisje, en je voelt je ook meisje.
Volgens onderzoekers is het erfelijk bepaald hoeveel X- en Y-chromosomen mannen aanmaken, en dus hoe groot de kans is op een bepaald geslacht. Mannen die dus meer X-chromosomen aanmaken, hebben meer kans op een dochter. Heeft je man dus alleen maar zussen? Dan is de kans wat groter dat jullie een dochter krijgen!
Of je kind een jongen of een meisje wordt, hangt af van de chromosomen die het van zijn vader erft. De eicel van de moeder bevat altijd een X-chromosoom (vrouwelijk), maar de zaadcel kan een vrouwelijke (X-) of een mannelijke (Y-) chromosoom bevatten. Wanneer de eicel wordt bevrucht, komen de chromosomen samen.
De vrouw is het meest vruchtbaar rond 2 à 3 dagen vóór de ovulatie. De kans op bevruchting is het grootst als jullie dan een aantal keer vrijen. Zowel de vruchtbaarheid van de vrouw als van de man is van invloed.
Kies een gepaste tijd en plek om uit te komen.
Dit kan je ouders laten denken dat je uit de kast komt omdat je boos bent, of omdat je de focus van een ander weg wil nemen. Vind of maak een tijd waarop het alleen jou en je ouders zal zijn. Dan zullen er geen andere afleidingen of onderbrekingen zijn.
Mik Bron identificeert zich helemaal niet als man of vrouw: hij is agender.
Eigenschappen die in de westerse wereld en verschillende andere culturen als vrouwelijk worden gezien, zijn zachtheid, empathie en gevoeligheid. Feministische filosofen en theoretici zien in het concept vrouwelijkheid, en de invulling ervan, de hand van het patriarchaat.
In het algemeen is de botstructuur van het hoofd van een man - het voorhoofd, de kaak en de kin - prominenter en hoekiger. De botstructuur van de vrouw is gladder en het gezicht is minder hoekig en meer ovaal. De gelaatskenmerken van een man zijn doorgaans meer uitgesproken, die van een vrouw fijner en delicater.
Vrouwen houden van coolness, van mannen die hun emotie onder controle hebben. Ze willen een man die kan huilen, maar dat zeker niet te vaak doet. Huilebalken staan zo weer op straat. Een vrouw zoekt niet alleen een sparringpartner, ze zoekt ook een rots in haar emotionele branding.
Sommige jongeren noemen zichzelf panseksueel. Dat betekent dat ze op mensen verliefd worden en dat het niet uitmaakt of iemand nou een meisje, een jongen of iets ertussenin is. 'Pan' betekent namelijk 'alles' in het Grieks. Meer over lesbisch, homo, bi.
Queer. Queer betekent eigenlijk 'vreemd'; er is niet echt een goede Nederlandse vertaling voor. Het staat voor een open, brede genderidentiteit en/of seksuele identiteit. Vaak noemen mensen zichzelf queer als ze zichzelf niet een vaststaande gender en/of seksuele identiteit toekennen, of die afwijzen.
Zelfstandige naamwoorden hebben een woordgeslacht (ook wel grammaticaal geslacht of genus genoemd). Dat woordgeslacht bepaalt de keuze van het bepaald lidwoord en speelt ook een rol bij de keuze van de meeste voornaamwoorden. Het Nederlands kent drie woordgeslachten: mannelijk, vrouwelijk en onzijdig.