In de middeleeuwen at men pannenkoeken, brij of pap en heel soms een sneetje roggebrood. Gewoon twee warme maaltijden per dag. Het weinige graan wat er was, werd voor het bierbrouwen gebruikt. Pas vanaf de zestiende eeuw at men een broodmaaltijd wat meestal bestond uit roggebrood, kaas, boter en bier.
Van brood met vet tot brood met jam.
Je kent de oude afbeeldingen wel: een volle herberg met vaten bier en hompen brood en stillevens met mooie stukken brood, vlees en kaas. Brood was iets wat je erbij at en het beleggen ervan kwam pas veel later. Onno geeft aan dat we ons brood vroeger vaak alleen met wat vet aten.
Als ontbijt aten ze pap, pannenkoek, aardappel of brood met reuzel, stroop en af en toe jam. Als hoofdmaaltijd aten ze meestal een stamppot met veel aardappelen of een gerecht van peulvruchten, zoals bruine bonen en erwtensoep. Rijke mensen konden vaker vlees, vis en zuivel kopen.
Het voedsel dat de boeren aten was doorgaans eenzijdig: graan en peulvruchten, samen met melk en eieren. Er werd wel eens vlees gegeten, maar eigenlijk gebeurde dat alleen in de slachtmaand. In die maand werd een aantal dieren geslacht en opgegeten. Wat over was van het vlees (en ook vis) werd gepekeld.
Onze prehistorische voorouders aten vroeger veel groenten en fruit, noten en zaden en vlees en vis. Dit 'oervoer' was rijk aan eiwitten en vezels en bevatte amper koolhydraten en verzadigde vetten. Het voedsel was puur en onbewerkt en volgens wetenschappers aten onze voorouders erg gezond.
In de jaren 70 bestond de dagelijkse maaltijd voornamelijk uit de gewone Hollandse pot: aardappelen, vlees en groente. Al dan niet in de vorm van een stamppot of lekker geprakt op het bord. Heel voorzichtig maakte gedurende dit decennium de buitenlandse keuken zijn entree. We maakten kennis met de Italiaanse keuken.
De meest gangbare maaltijd van de jaren 60 was soep met ballen, kruimige aardappel met bloemkool of boontjes en varkenslapje en griesmeelpap of vla toe. En op feestelijke momenten kon de huzarensalade (of koude schotel uit het zuiden van het land) niet ontbreken!
De allervroegste voorouders van de mens aten waarschijnlijk alleen planten. Net als de planteneters die er vandaag de dag rondlopen hadden ze grote, brede kaken. Dat begon te veranderen toen de eerste oermens met het predikaat homo – homo habilis – ten tonele verscheen.
Hoofdmaaltijd. Bij de hoofdmaaltijd hoort als het even kan vet vlees, zoals klapstuk of doorregen spek. Vis is goedkoper dan vlees. Vooral armere mensen eten haring uit de Noordzee, paling en snoekbaars uit het IJsselmeer en mosselen uit Zeeland.
Het Holbewoner Dieet, dat werd bedacht door professor Arthur De Vany, is gebaseerd op de eetgewoonten van onze vroegste voorouders die zo'n veertigduizend jaar geleden leefden. - Eet drie maaltijden per dag bestaande uit niet zetmeelrijke groenten, fruit en magere proteïnen.- Sla af en toe een maaltijd over.
Wat aten wij toen? Het eten was destijds goedkoop en simpel. De warme maaltijd bestond voornamelijk uit aardappelen, groente en (een klein beetje) vlees. Gerechten als stamppot, bruine bonensoep, watergruwel, hangop en rijstebrij waren aan de orde van de dag.
Naast vlees en vis, waren brood en bier in de middeleeuwen het voornaamste eten. Men kende erwten, bonen, wortelen en knollen, maar berichten daarover zijn schaars.
Vlees, melk en kaas
Een groot deel daarvan was van bekende landbouwdieren, zoals rund, varken, schaap, geit en paard. De bewoners van de nederzetting aten vooral rundvlees. Varken en schaap kwamen minder vaak op het bord, al hadden ze in de loop van de eeuwen wel steeds meer voorkeur voor schapenvlees.
Het 18de- en vroeg 19de-eeuwse menu van boeren en arbeiders was eenzijdig: het bestond hoofdzakelijk uit aardappelen en roggebrood, tijdens goede jaren aangevuld met wat boter, vlees, eieren en heel af en toe kaas, vis, suiker en rijst. Dit leverde ongeveer 2300 kcal per dag op.
Herkomst. Nederland mag dan bekend staan als aardappelland, eigenlijk komt de aardappel uit Zuid-Amerika. Rond 1600 maakten we er hier kennis mee dankzij Spaanse ontdekkingsreizigers, maar de aardappel stond eerst nog bekend als zeer giftig. Mensen aten het blad en de bessen, in plaats van de eetbare knol!
Maar hoe beleggen wij het liefst ons brood? In Nederland zijn vooral kaas, hagelslag en pindakaas erg populair. Pindakaas en hagelslag zijn erg makkelijk, omdat elke gemiddelde Nederlander wel een potje en pakje ervan heeft staan. Het blijft lang goed en we vinden het lekker.
Middeleeuwse voeding. Brood vormde het hoofdvoedsel, gevolgd door andere graanproducten, zoals pap. Vlees was prestigieuzer en duurder dan graan of groente. De adel liet bij speciale gelegenheden een beer (mannelijk varken) slachten.
Nederland voedt zich zelf. Vanaf 1940 wordt de landbouw hervormd. Mensen eten hierdoor minder vlees en vet en meer aardappelen, granen en groenten dan in de jaren dertig. Het dagelijks menu wordt daardoor gezonder.
In de hongerwinter van 1944 aten mensen in de Tweede Wereldoorlog tulpenbollen, aardappelschillen en suikerbiet. Om te overleven.
Onderzoek laat zien dat de oermens een alleseter was en in die tijd moest eten wat voorhanden was; fruit, vis, vlees en noten. Maar het voedsel waarop al onze voorouders konden terugvallen waren knollen en wortels, die net als granen, veel zetmeel bevatten en daarmee energie leveren.
Neanderthalers aten naast vlees en vruchten ook plantaardig voedsel, zo blijkt uit nieuw onderzoek. Onderzoekers hebben geprobeerd het recept te achterhalen van de oudste etensresten ter wereld. Die werden gevonden in een grot in het noorden van Irak.
Uit grootschalig (archeologisch) skeletonderzoek van de Universiteit van Cambridge, blijkt dat gezondheid van de mensen in West-Europa - en dus ook Nederland en Utrecht - door de tijd heen fluctueert. Zo waren mensen tussen het jaar 800 en 1000 veel gezonder dan omstreeks 1800.
Niets is minder waar, want de aardappel werd pas in de 16e eeuw in Europa geïntroduceerd. Populaire groenten waren kool, prei, knolraap en ui. Indien voorradig werd ook vlees verwerkt in de stoofpotten. Het hoofdbestanddeel van een middeleeuws dieet was echter geen groente of zuivelproduct, maar granen.
Vroeger was een traditioneel vleesgerecht de kalkoen. Het kerstdiner wordt vaak geserveerd aan een feestelijk versierde tafel met bijvoorbeeld kaarsen, lichtjes, kerststukjes en kerstservetten. Ook de ruimte waar het diner wordt geserveerd is vaak feestelijk versierd. Een variant op het kerstdiner is de kerstlunch.
Gezond eten was nog niet de trend. De variatie in de supermarkt wordt steeds groter. Naast macaroni en spaghetti hebben we nu ook vlindertjes en wokkeltjes en het zuivelschap wordt steeds voller met meer en meer verschillende toetjes. Niet alleen smaak beïnvloedt ons koopgedrag, ook het merk wordt steeds belangrijker.