In de Middeleeuwen bestonden de maaltijden vooral uit wat er in de tuin en in de landbouw beschikbaar was. Men at veel graan – in de vorm van pap of brood. Alleen de rijke mensen konden zich vlees veroorloven, en dat liet burggraaf Balduin maar al te graag zien.
Vlees, melk en kaas
Een groot deel daarvan was van bekende landbouwdieren, zoals rund, varken, schaap, geit en paard. De bewoners van de nederzetting aten vooral rundvlees. Varken en schaap kwamen minder vaak op het bord, al hadden ze in de loop van de eeuwen wel steeds meer voorkeur voor schapenvlees.
Ridders aten vaak geroosterd vlees (kip, varken, konijn, etc.) en lokale groenten zoals wortels, kool en ui . De meeste maaltijden werden ook geserveerd met brood, gedroogd fruit en een alcoholische drank zoals mede of bier.
De eerste ridders waren vroeger gewoon soldaten te paard. Pas vanaf de twaalfde eeuw moesten zij zich aan strenge voorschriften en regels houden. Er waren speciale regels voor bij de jacht, aan tafel en voor tijdens een gevecht. Verder werd er van hen verwacht dat ze zich netjes gedroegen.
Rijke lieden hadden veel meer keus in gerechten en aten allerlei soorten vlees (eend en zelfs zwanen, ossenvlees, kalfsvlees, varkensvlees, schapenvlees, kippen, ganzen, duiven, patrijzen en vele andere vogels). En wat betreft vis: schelvis, haring, wijting, tong, zalm, snoek, brasem, steur, paling, karper, enzovoorts.
Onze prehistorische voorouders aten vroeger veel groenten en fruit, noten en zaden en vlees en vis. Dit 'oervoer' was rijk aan eiwitten en vezels en bevatte amper koolhydraten en verzadigde vetten. Het voedsel was puur en onbewerkt en volgens wetenschappers aten onze voorouders erg gezond.
In het zuidwesten was er veel maïs, chilipepers, bonen en pompoen. In de Great Plains was het dieet gecentreerd rond wilde buffels, maïs, bonen, tomaten en pompoen.
Volgende. Geen badkamers maar de kasteelbewoners hadden al wel een wc en dat is voor die tijd heel bijzonder. Ze noemen het een gemak of een plee en eigenlijk was het gewoon een gat dat uitkwam bij de gracht.Die uitsteeksels daar, dat zijn de wc's.
Van lagere adel naar hogere adel zijn dit: jonkheer/jonkvrouw, ridder (geen vrouwelijk equivalent), baron/barones, burggraaf/burggravin, graaf/gravin, markies/markiezin, hertog/hertogin, prins/prinses.
Begin 1600 kwam het tijdperk van de ridder ten einde. Het gebruik van nieuwe wapens en militaire tactieken, en vooral het toenemende gebruik van vuurwapens, maakte een einde aan hun superioriteit op het slagveld.
De bevindingen toonden aan dat stoofschotels (of pottages) van vlees (rundvlees en lamsvlees) en groenten zoals kool en prei , de hoofdmoot vormden van het middeleeuwse boerendieet. Het onderzoek toonde ook aan dat zuivelproducten, waarschijnlijk de 'groene kazen' waarvan bekend was dat ze door de boeren werden gegeten, ook een belangrijke rol speelden in hun dieet.
In een aantal ridderorden worden de vrouwelijke leden niet als Ridder maar als Dame opgenomen. Men acht het historisch onverantwoord om een lid van het vrouwelijk geslacht aan te duiden met een woord, ridder, dat meer dan 1000 jaar lang alleen op een man kon slaan.
De meeste mensen in de Middeleeuwen werden slechts 30, maar de Ridders leefden doorgaans langer dan 60. In de 13e eeuw was de gemiddelde levensverwachting voor mannen, zelfs rijke landeigenaren, ongeveer 31 jaar, en steeg tot ongeveer 48 jaar voor degenen die de twintig haalden.
Het eten van groenten en fruit was sterk seizoensgebonden en afhankelijk van welke soorten lokaal gekweekt werden. Van de fruitsoorten werden peren, appels, kersen, enz geconsumeerd.Uitheems fruit zoals vijgen en rozijnen werden ook gegeten. Boter mocht maar op 313 dagen van een jaar gegeten worden (=vastenregel).
Er werd water gedronken, maar vaak werd het vermengd met bier of wijn. Een ander populair drankje was water met honing, en dat werd vaak een tijdje weggezet om te gisten, zodat er alcohol in kwam. Middeleeuwse mensen dronken ongetwijfeld liever bier of wijn dan water.
'De lepels waarmee wordt gegeten, mag je niet meenemen. ' Ook mocht een waardige ridder nooit eten wanneer anderen dronken noch met volle mond praten of drinken. Het was verder strikt verboden om aan tafel je neus te snuiten of te spugen, en ook hoesten moest worden onderdrukt.
Baron is een rang van adel of eretitel, vaak erfelijk, in verschillende Europese landen, zowel huidig als historisch. Het vrouwelijke equivalent is barones. Meestal duidt de titel op een aristocraat die hoger in rang is dan een heer of ridder, maar lager dan een burggraaf of graaf .
Arent heet hij, een deftige naam die al generaties lang door de familie gaat. De Van Wassenaers horen tot de oudste adellijke geslachten van Nederland.
Als je niet in gevecht bent, kun je de fauld gewoon optillen of verwijderen en op die manier je behoefte doen. Als je in gevecht bent, doe je wat moderne soldaten doen. Midden in alles, bevuil je jezelf gewoon.
Mensen deden hun behoefte 'als ze moesten'. De ene keer was dat in de vrije natuur of op een mesthoop, maar in de steden was dat meestal 'gewoon' op straat. Als de behoefte boven een emmer werd gedaan moest de inhoud ergens geloosd worden. Ook dat gebeurde dikwijls op straat.
Met de adel bedoelen we de rijke mensen die in de tijd van de Middeleeuwen leefden. Ridders, jonkvrouwen, kasteelheren, markiezen, koningen en koninginnen behoren tot de adel. Er waren maar weinig mensen echt rijk.
De allervroegste voorouders van de mens aten waarschijnlijk alleen planten. Net als de planteneters die er vandaag de dag rondlopen hadden ze grote, brede kaken. Dat begon te veranderen toen de eerste oermens met het predikaat homo – homo habilis – ten tonele verscheen.
In Scandinavië, waar bijna net zoveel aardappelen worden verbouwd als in Ierland, waren rapen een belangrijk basisgewas voordat de aardappel zijn intrede deed . In een groot deel van de wereld wordt de koolraap, een grote variant van de raap, ook wel 'raapkool' genoemd.
In het begin van de 15e eeuw, werden ontdekkingsreizen met verschillende redenen gemaakt. Zo begonnen de Portugezen met het maken van een route om Afrika heen. Dat was nodig omdat de Turken van het Ottomaanse Rijk de handel door hun land onmogelijk maakte.