Ze leefden van wat de natuur hen bood. Het waren jagers en plukkers. Ze verzamelden bessen, noten, vruchten, slakken, wilde planten, enzovoort. Kleine dieren en vissen werden gevangen, grote dieren gejaagd en gedood.
Naast vlees en vis, waren brood en bier in de middeleeuwen het voornaamste eten. Men kende erwten, bonen, wortelen en knollen, maar berichten daarover zijn schaars.
Onze prehistorische voorouders aten vroeger veel groenten en fruit, noten en zaden en vlees en vis. Dit 'oervoer' was rijk aan eiwitten en vezels en bevatte amper koolhydraten en verzadigde vetten. Het voedsel was puur en onbewerkt en volgens wetenschappers aten onze voorouders erg gezond.
Door de toenemende handel in de zeventiende en achttiende eeuw, bijvoorbeeld van de VOC, kwamen er meer producten uit Azië naar Europa: rijst, saffraan, kaneel, kruidnagels, nootmuskaat, foelie, gember en suiker. De specerijen werden vooral gegeten door rijke burgers; de meeste mensen konden het niet betalen.
Naast brood en pap aten ze ook veel bonen en peulvruchten. Van melk maakten ze de 'luxeproducten' zoals boter en kaas. Producten die alleen de welgestelden zich konden veroorloven. Dat gold ook voor vlees, voornamelijk rijke mensen aten dit.
Als ontbijt at men vaak bierpap, die werd bereid van bier, oud brood, boter en suiker. Of men at brood met boter en kaas en dronk daarbij een glas bier. Bier werd zeker in het begin van deze achttiende eeuw gedronken bij alle maaltijden en op elk uur van de dag.
1850-1960: haute cuisine en smaakvervlakking
In de westerse landen is dit een periode waarin de hongersnood definitief wordt overwonnen. In deze periode eet de Nederlander twee keer per dag brood en één keer warm, meestal 's avonds. Naast brood is pap populair en de pannenkoek natuurlijk.
De mensen aten vroeger van alles! Gevogelte, vlees, groenten en fruit. Eigenlijk een hele gezonde keuken. Ze aten alles wat er in de natuur voorkwam, zelfs kleine vogeltjes.
Toen aten Nederlanders gemiddeld 39,5 kilo vlees per persoon per jaar, ruim 20 kilo meer dan een halve eeuw ervoor. Sinds 2010 neemt de vleesconsumptie gemiddeld af, al stagneert het wat sinds 2016. Inmiddels noemt meer dan de helft van de Nederlanders zich flexitariër en zeggen steeds meer mensen minder vlees te eten.
Boeren aten veel brei van granen zoals rogge en haver, tarwe was een luxeproduct. Vlees, vis en eieren waren niet het hele jaar beschikbaar, en verse groente al helemaal niet. Het was dus voor een middeleeuwse boerin minder makkelijk dan tegenwoordig om smakelijke maaltijden uit haar kookpot te toveren!
Jaren 70 – De warme maaltijd
We aten Italiaans (elleboogjesmacaroni met tomatenpuree en smac), Frans (uiensoep met kaas), Chinees (nasi goreng) en zelfs een beetje Mexicaans (Chili con carne). Groente als andijvie en witlof werden steevast aangemaakt met een papje van maizena.
Alles vullen. In de jaren zeventig begint het bescheiden met het klassieke gevulde eitje, maar in de jaren tachtig gaat het los: alles wordt gevuld. Gevulde tomaatjes, gevulde paprika uit de oven, gevulde ui, gevulde aubergine, noem het maar op.
Aardappel, vlees, groente
Volgens het programma Andere tijden had in de jaren 60, 90 procent van de huishoudens geen koelkast, ging 80 procent van de mensen niet uit eten en waren groenten en fruit uit blik hartstikke populair. Elke dag stond er bijna hetzelfde op het menu: aardappel, vlees, groente.
Vroeger toen alles beter was, aten mensen stukken minder vlees. Veel vlees eten is een typisch teken van welvaart. Lekkers was alleen voor de zondag, zoals vla in plaats van pap en iets lekkers bij de koffie. Brood was basisvoedsel.
Brood vormde het hoofdvoedsel, gevolgd door andere graanproducten, zoals pap. Vlees was prestigieuzer en duurder dan graan of groente. De adel liet bij speciale gelegenheden een beer (mannelijk varken) slachten. Als kruiden werden verjus, wijn en azijn gebruikt.
Over het algemeen aten Europeanen in de middeleeuwen voor ons bekende groenten, zoals komkommer, (kikker)erwten, selder, wortelen, kool, prei, sla, knoflook, uien en kruiden zoals munt, salie, komijn, anijs, peterselie en koriander.
Antwoord: Tot de oudste groenten behoren kool, rapen, pastinaken (toen pinksternakels genoemd) en wortelen. Men gaat ervan uit dat pastinaken als het algemene voedsel voor de armere bevolking vóór de invoering van aardappelen was.
Er werd weinig vlees, weinig suiker en weinig vet gegeten. In plaats daarvan kwam een voornamelijk plantaardig dieet van aardappelen, granen, peulvruchten, groenten en fruit, aangevuld met een beperkt aantal vetten. Hier doet het menselijk lichaam het goed op.”
Het paleodieet of holbewoners-dieet is in 2013 het meest gegoogled door mensen die op zoek zijn naar een vermageringsdieet. Het dieet bestaat uit ingrediënten die bekomen worden uit jacht en visvangst, zoals vlees en vis, en voeding dat kan worden 'verzameld' zoals eieren, noten, fruit, groenten en kruiden.
Wat aten wij toen? Het eten was destijds goedkoop en simpel. De warme maaltijd bestond voornamelijk uit aardappelen, groente en (een klein beetje) vlees. Gerechten als stamppot, bruine bonensoep, watergruwel, hangop en rijstebrij waren aan de orde van de dag.
In de crisisjaren van de jaren dertig zijn veel mensen werkloos en is er grote armoede. Toch is er voor iedereen genoeg te eten. De voeding is weinig gevarieerd. Vanuit de angst voor ondervoeding, eten mensen vooral stevige kost met aardappelen en het liefst met veel vlees en vet.
Voor het koken van voedsel maakte men daarom gebruik van verhitte stenen. Onze prehistorische voorouders legden de keien hierbij in het vuur tot deze gloeiend heet waren. Daarna vulden ze een leren zak met water, deden het eten erbij en plaatsten de stenen vervolgens in het water.
De arme mensen aten uit een oud stuk brood. Maar de rijke mensen van adel af rijke handelaren aten uit borden van zilver en goud. De mensen in de middeleeuwen hielden van vlees, maar dat mochten ze niet alle dagen eten dat kwam door de kerk.
Het “gewone” volk
Uit deze onderzoeken blijkt dat mensen die tot een lagere sociale klasse behoorden, vaak meer zuivelproducten aten dan edelen. Zuivel werd ook wel het “witte vlees van de armen” genoemd. Omdat koe- en geitenmelk echter snel bedierf, werden er toen al veel zuivelvervangers gebruikt.
In de Middeleeuwen dronken we amper water, maar vooral veel bier.