Als het niet lukt de katheter in te brengen, probeer dan eerst te ontspannen. Het is dan vaak de sluitspier die de doorgang belemmert. U kunt bijvoorbeeld een paar keer hoesten of wat lichte druk uitoefenen op de katheter zodat de sluitspier zich ontspant en u de katheter voorbij de sluitspier kunt schuiven.
Door het inbrengen van een blaaskatheter kun je last krijgen van verschillende complicaties, zoals: Urineweginfecties. Blaaskramp. Lekkage of verstopping van de katheter.
Een katheter is een dun slangetje dat u via uw plasbuis tot in uw blaas opschuift. Nadat u de urine heeft laten weglopen, bijvoorbeeld in het toilet, haalt u de katheter er weer uit. Zelf katheteriseren is niet moeilijk, bijna iedereen kan het leren. Wel vinden veel mensen het in het begin wat eng.
Korte tijd nadat de katheter is ingebracht, kunt u langs of door de katheterslang wat bloed verliezen. Dit komt doordat er tijdens het inbrengen een bloedvaatje of de prostaat is geraakt. Soms kan er langs de katheter nog wat urine “lekken” wat veroorzaakt kan worden door blaaskrampen die u niet hoeft te voelen.
Zit er een knik in de katheter en/of opvangzak? Zit uw broek te strak waardoor de slang afgekneld wordt en de urine niet kan weglopen? Hangt de opvangzak wel lager dan uw blaas? Urine loopt immers moeilijk omhoog.
Komt er geen urine en hebt u wel voldoende gedronken dan is uw katheter waarschijnlijk geblokkeerd. Controleer (regelmatig) de katheter en slang op een knik. Langs en door de katheter (open verbinding) kunnen bacteriën in de blaas komen. De urine is dan meestal troebel.
Elke katheter heeft zijn eigen gebruiksaanwijzing. Deze wordt tijdens het aanleren met u besproken. In principe mag u de katheter gewoon vastpakken met uw schone handen en deze vervolgens inbrengen. De katheter zit goed als er urine uitloopt en mag verwijderd worden als er geen urine meer uitkomt.
Breng de katheter rustig in de plasbuis tot in de blaas, als de urine begint te lopen zit de katheter in de blaas. Schuif de katheter nu nog een klein stukje verder. en vervolgens weer naar beneden brengen (tekening 5). Ter hoogte van de overgang van de sluitspier naar de blaas kan de sluitspier wat aangespannen zijn.
Het inbrengen van de katheter is niet pijnlijk, maar kan wel een onaangenaam gevoel geven. Vervolgens wordt de ballon via het slangetje langzaam met water gevuld. Het inbrengen van de katheter duurt ongeveer tien minuten. Daarna heeft u een gesprek met de verpleegkundige.
Zo worden infecties voorkomen. Een overvolle blaas kan zelfs leiden tot nierbeschadiging. Katheteriseren doet geen pijn maar kan raar aanvoelen. De eerste paar keer kunt u een branderig gevoel ervaren, dit komt omdat het slijmvlies wat geïrriteerd is.
Als het niet lukt de katheter in te brengen, probeer dan eerst te ontspannen. Het is dan vaak de sluitspier die de doorgang belemmert. U kunt bijvoorbeeld een paar keer hoesten of wat lichte druk uitoefenen op de katheter zodat de sluitspier zich ontspant en u de katheter voorbij de sluitspier kunt schuiven.
De belangrijkste complicatie van urinekatheters is het ontstaan van urineweginfecties (UWI's), een van de meest voorkomende ziekenhuisinfecties. 71-80% van de in het ziekenhuis ontstane UWI's treedt op in de aanwezigheid van een urinekatheter.
Bij volwassenen varieert de blaasinhoud van 350 tot 500 milliliter. Als deze hoeveelheid urine in de blaas zit, krijgt u meestal het gevoel dat u moet plassen. U reageert op deze aandrang door de blaas te legen.
Zorgt u ervoor dat ook wanneer u in bed ligt de zak lager is dan het niveau van uw blaas. Anders kan de urine niet aflopen. Ook mag het kraantje niet op de grond hangen in verband met infecties.
De normale blaasinhoud bij volwassenen varieert van 200 tot 500 ml. Als uw blaas vol is, krijgt u aandrang om te gaan plassen. Het is normaal om overdag 5 tot 7 keer te plassen en 's nachts 0 tot 1 keer.
Over het algemeen geldt: Dat u minimaal 1-2 keer per week moet katheteriseren, om ervoor te zorgen dat het littekenweefsel niet meer terugkomt. Als u nog wel kunt plassen, maar niet meer volledig, dan hangt het af van de hoeveelheid urine die u per keer achterhoudt. Dit kan van 1-4 keer per dag zijn.
Door beweging van de katheter in de blaas, bijvoorbeeld na lichamelijke inspanning, kan er bloed in de urine komen. Rust nemen en meer drinken zorgen er vaak voor dat het bloed verdwijnt. Blijft u een paar dagen bloed in uw urine houden, bel dan de polikliniek Urologie.
Het optreden van een erectie tijdens het katheteriseren kan ontstaan door een relex en is niet vreemd. Als deze reflexmatige erectie weggaat, is het moeilijker hier vlak na weer een erectie te krijgen. Wanneer u een reflexerectie stimuleer kan u deze erectie gebruiken voor het vrijen.
Uw uroloog kan bepalen dat u vaker moet katheteriseren. Als de hoeveelheid achtergebleven urine 's ochtends èn 's avonds minder is dan 100 ml., mag u stoppen met zelfkatheterisatie na overleg met de uroloog. De techniek van zelfkatheteriseren Het zelfkatheteriseren gebeurt in staande houding.
De katheter via de buikwand (suprapubische katheter) wordt ingebracht onder plaatselijke verdoving. De uroloog maakt een klein sneetje in uw buik (net boven het schaambeen) en brengt zo de katheter in uw blaas. Er zit dan geen slangetje in uw plasbuis en het is dus nog mogelijk om op de normale manier te plassen.
De plasbuis van de vrouw is gemiddeld 3-4 centimeter lang. Dit betekent dat een katheter voor de vrouw een stuk korter is dan voor de man. Een katheter voor een man is ongeveer 30-40 centimeter lang en voor een vrouw tussen de 7-20 cm lang.
Wat is het? Als het niet lukt om de blaas goed leeg te plassen, blijft er urine in de blaas achter. Dit heet blaasretentie. Doordat je blaas niet goed doorspoelt, kan er een blaasontsteking ontstaan, die zelfs tot een ontsteking van de nierbekkens kan leiden.
Schema om te bepalen hoe vaak per dag u zelf katheteriseert:
Kunt u helemaal niet meer zelf plassen, dan katheteriseert u 5 tot 6 keer per 24 uur. Er mag niet meer dan 500 ml urine uit de blaas komen per keer dat u zelf katheteriseert. U bespreekt samen met de arts of de verpleegkundige hoe vaak u zelf katheteriseert.
Een fistel kan de volgende klachten geven: pijn bij het plassen. luchtbellen in de urine (plas) urine die niet via de plasbuis naar buiten komt, maar bijvoorbeeld via de vagina, anus of een fistel in de huid.