Nierfalentraject Wanneer de resterende functie van de nieren minder wordt dan 20 tot 25 procent zult u het nierfalentraject aangeboden krijgen. Nierfalentraject Wanneer de resterende functie van de nieren minder wordt dan 20 tot 25 procent zult u het nierfalentraject aangeboden krijgen.
Voor donornieren van een levende donor is dat gemiddeld 85%. De resterende levensverwachting van een 20-jarige patiënt met nierfalen die preëmptief een niertransplantatie heeft gehad, is vergelijkbaar met die van een gezonde 40-jarige (nog ruim 40 jaar).
De werking van de nieren gaat steeds verder achteruit. Sommige mensen krijgen uiteindelijk nierfalen. De nieren werken dan minder dan 15%. Dan is dialyse of transplantatie nodig om in leven te blijven.
Als u wel overlijdt aan nierfalen, raakt u bewusteloos en uiteindelijk in coma. Afvalstoffen hopen zich namelijk op. Hersenen en hart kunnen die hoeveelheid afvalstoffen niet aan. Het hart is in de stervensfase verzwakt.
Wanneer je nieren niet goed werken kun je last krijgen van verzuring van je lichaam, een te laag of juist te hoog natriumgehalte in het bloed, bloed en/of eiwit in de urine,een hoge bloeddruk, verlittekening van je nieren, bloedarmoede en botontkalking.
Klachten ontstaan vaak pas als de nierfunctie nog maar 30% is. Mensen met chronische nierschade hebben een verhoogd risico op nierfalen, en op overlijden door hart- en vaatziekten. Van alle inwoners in Nederland, hebben mensen met chronische nierschade zelfs het hoogste risico op hart- en vaatziekten.
Meestal moet met dialyse gestart worden als de nierfunctie nog maar 10 tot 15 procent is. Maar ook andere factoren kunnen een rol spelen. Er kan bijvoorbeeld besloten worden eerder te gaan dialyseren als de bloeddruk ondanks behandeling veel te hoog blijft of als iemand zich constant slecht voelt.
Na het stoppen van dialyse zal de patiënt in het algemeen snel komen te overlijden. De levensverwachting na het staken van de dialyse is gemiddeld 8 dagen, met variaties van 1-2 dagen tot 2-3 weken (Murtagh 2007 (1)). Naast de comorbiditeit spelen de rest-nierfunctie en diurese hierbij een belangrijke rol.
Door de nierschade kunt u bijvoorbeeld last krijgen van vermoeidheid, misselijkheid, jeuk of kramp in de benen. Het verschilt per persoon welke klachten er optreden. Hoe meer schade aan de nieren, hoe meer klachten er kunnen ontstaan. Bij nierfalen werken de nieren bijna niet meer.
Je bloeddruk is laag en je ledematen voelen koud aan. Je ervaart abnormale vermoeidheid en verlies van eetlust. Soms is er vochtopstapeling en heb je dikke benen. Tekens van onderliggende ziekten kunnen hiermee gepaard gaan, zoals koorts bij een infectie of kortademigheid bij hartfalen.
Van een griep herstel je vaak vanzelf. Ook een wondje geneest meestal. Maar je nieren kunnen zichzelf niet herstellen.
Bij nierfalen is er sprake van een verminderde nierfunctie. Men spreekt ook wel over nierinsufficiëntie of nierschade. Hierdoor lukt het de nieren niet meer om de afvalstoffen uit het lichaam te verwijderen. Nierfalen kan plotseling ontstaan (acuut) of langzaam en sluipend (chronisch).
Een hogere kalium-inname is gunstig voor een betere controle van de bloeddruk en kan zelfs nierfunctieverlies tegengaan. Eiwit, niet te veel beperken. Het beperken van rood vlees in je voeding en het grotendeels vervangen van dierlijk eiwit door plantaardige eiwit kan je nieren helpen.
Behandeling. Chronisch nierfalen is niet te genezen. Beschadigd nierweefsel herstelt niet meer. Wel kunnen de nieren in een zo goed mogelijke conditie gehouden worden door bijvoorbeeld medicijnen en een dieet te volgen met weinig zout of eiwit.
De meeste van hen zijn boven de 70 jaar en te oud om nog een donornier te krijgen. Het sterftecijfer onder deze groep is hoog: 24 procent overlijdt in het eerste jaar nadat ze gestart zijn met dialyse. En na vijf jaar is 75 procent overleden. Voor veel senioren is dialyse te zwaar.
Ernstig nierfalen is een levensbedreigende ziekte, waarbij u moeilijke keuzes moeten maken over de behandeling. Wij helpen u bij het maken van deze keuze zodat u de zorg krijgt die het beste bij u past en zo goed mogelijk kunt leven en functioneren met de verminderde nierfunctie.
Pijn komt voor bij 58% van de patiënten met een chronische nierziekte; 49% van de patiënten gradeert de pijn als matig of ernstig [Davison 2014].
Pijn bij dialysepatiënten, anders dan pijn bij het aanprikken van de AV fistel, is een onderschat probleem. Uit de schaarse literatuur blijkt dat 50% van de dialysepatiënten pijn heeft. Meer dan de helft van de aangegeven pijn is matig tot ernstig en vaak chronisch van aard (bestaat langer dan 3 maanden).
De nieren zijn belangrijke organen. Ze kunnen meten of het lichaam voldoende, te veel, of te weinig vocht heeft. Is er te veel vocht in het lichaam, dan maken ze veel urine en als er een tekort is, dan maken ze maar weinig urine aan. Veel drinken betekent dus ook veel plassen.
De behandeling van één nierpatiënt met dialyse kost 80.000 tot 120.000 euro per jaar. Het is een van de duurste behandelingen die de basisverzekering dekt. Alleen een echte nier kan mensen met nierfalen weer beter maken.
dranken zonder cafeine zoals zuivel (2 tot 4 glazen per dag, afhankelijk van leeftijd en geslacht) energiearme dranken om het ontstaan van overgewicht te voorkomen. dranken zonder oxalaat vanwege het risico op nierstenen. Drink dus geen sap, gemaakt van rabarber, bieten en spinazie.
Zoals de nierschadepatiënt kan besluiten om niet te gaan dialyseren, kan hij als dialysepatiënt ook besluiten om te stoppen met dialyseren. Dit gebeurt meestal als de behandeling te zwaar wordt door de slechte lichamelijke en/of geestelijke conditie, bijverschijnselen, verdere aandoeningen enzovoorts.
Als uw nieren minder dan tien procent werken, kunt u in aanmerking komen voor dialyse. Er zijn twee dialysevormen: peritoneaaldialyse en hemodialyse. Bij peritoneaaldialyse (ook wel buikspoeling genoemd) wordt het bloed gezuiverd met behulp van het buikvlies, een buikkatheter en spoelvloeistof.
Bij ernstige nierschade kunt u bloedarmoede krijgen. Bij ernstige nierschade kunt u vocht vasthouden, bijvoorbeeld in uw benen. Er kunnen ook te veel zouten in het bloed blijven zitten. U krijgt vooral vitamine D uit zonlicht op uw huid (ook iets uit voeding).
Het drinken van water zou daarom in theorie gunstig kunnen zijn. Dit is echter nooit in de praktijk getest. Zekerheidshalve is het advies daarom dorst te voorkomen en ongeveer 2 tot 3 liter water per dag te drinken.