Soms is het bloedvat zo verkalkt dat de dotterbehandeling niet goed lukt. Na de dotterbehandeling wordt de geleidekatheter weer verwijderd en wordt de prikplaats van de slagader ongeveer 10 minuten dichtgedrukt, of er wordt een soort stopje in het bloedvat geplaatst, de zogenaamde 'angioseal'.
Als dotteren onvoldoende helpt, besluit de arts tijdens de behandeling een stent in de slagader te plaatsen. Dit is een kokertje van gevlochten metaal. Het verstevigt de slagader en zorgt ervoor dat deze niet meer kan terugveren.
Dotteren en het plaatsen van een stent zijn minder-ingrijpende (minimaal-invasieve) ingrepen waarvoor u wellicht minder lang in het ziekenhuis hoeft te blijven.
Ondanks dat stents bedoeld zijn om het opnieuw dichtslibben (restenose) te verminderen, is het nog steeds mogelijk dat uw slagader zich opnieuw vernauwt.
Na dotteren of het plaatsen van een stent kunnen de meeste mensen na ongeveer een week weer gaan werken en hun normale dagelijkse bezigheden weer oppakken. Mensen die zwaar lichamelijk werk verrichten, zullen iets langer moeten wachten. Raadpleeg uw arts voordat u inspannende werkzaamheden verricht.
De plaats waar de katheter in uw lichaam werd ingebracht, wordt gecontroleerd op kleurveranderingen, temperatuur en gevoeligheid. In het begin kunt u zich versuft voelen door de verdoving. Uw arts zal u vertellen wanneer u uit bed mag en mag gaan rondlopen.
De arts verdooft uw lies, en prikt uw slagader aan. Soms gebruikt hij een echoapparaat om de slagader op te zoeken. U blijft voelen dat de arts bezig is met de behandeling in uw lies, maar het is niet pijnlijk.
Stentprocedures hebben een voordeel boven alleen dotteren, omdat stents een permanente structurele ondersteuning bieden om te voorkomen dat de kransslagader weer vernauwd raakt (ook wel restenose genoemd), hoewel restenose nog steeds kan optreden.
Groot internationaal onderzoek toont aan wat beste behandeling is. Patiënten die ernstige afwijkingen hebben aan hun kransslagaders kunnen beter worden geopereerd dan gedotterd. Na een openhartoperatie (bypass) is hun kans om te overlijden 20% kleiner dan na dotteren.
Na ongeveer vijf dagen kun je proberen je dagelijkse activiteiten (werk en huishouden) weer voorzichtig op te pakken. Stel zware lichamelijke inspanningen uit tot ongeveer een week nadat je thuis bent gekomen. Overleg met je arts wanneer je bijvoorbeeld weer kan sporten. Niet autorijden en fietsen.
Als het hart niet genoeg zuurstof krijgt kan dit pijn op de borst en soms nekpijn en verminderd gevoel in de linker arm veroorzaken. Sommige mensen hebben hier alleen last van bij inspanning anderen ook in rust. Ook kan het, bij vrouwen meer dan bij mannen, klachten geven van kortademigheid of conditieverlies.
NORRIS e.a. (1969) geven de sterfte 3 jaar na hartinfarct op als 23% voor het eerste infarct, 48% voor het tweede infarct en 62% voor drie of meer infarcten.
Meestal wordt een dotterbehandeling gedaan onder plaatselijke verdoving. De behandeling kan ook plaatsvinden onder algehele narcose of met een regionale anesthesie (hierbij wordt een gedeelte van het lichaam tijdelijk gevoelloos gemaakt).
Mogelijke complicaties zijn: bloeduitstorting of nabloeding op de plaats waar het bloedvat is geprikt. hartritmestoornissen. pijn op de borst.
Een dotterbehandeling is een behandeling waarbij we met een ballon een vernauwing of afsluiting in uw bloedvat opheffen. Bij het plaatsen van een stent plaatsen we een slangetje met hieraan een stent (een soort metalen gaaswerkje) in de vernauwde ader. De stent houdt het bloedvat open.
Bij het dotteren, ook wel Percutane Coronaire Interventie (PCI) genoemd, wordt via de lies of arm een dun hol slangetje naar de plaats van de vernauwing in de kransslagader gebracht. Via dit slangetje wordt een ballonnetje opgevoerd, dat op de plaats van de vernauwing wordt opgeblazen.
Zijn er risico's bij dotteren? Meestal verloopt de ingreep zonder problemen. Je kunt tijdens de ingreep een beetje druk op de borst voelen. Dit komt dan door het ballonnetje dat het bloedvat even afsluit.
Mogelijke complicaties zijn nabloedingen, koorts, ontsteking van de operatiewond en hartritmestoornissen. Meestal zijn deze problemen goed te behandelen. Ze treden vooral direct na de operatie op als je nog in het ziekenhuis lig. Dan kunnen artsen snel ingrijpen.
In Nederland ondergaan jaarlijks ruim 38.000 mensen een dotterbehandeling. Daarbij wordt de vernauwing in de kransslagaders opgeheven door een ballonnetje in de aderen op te blazen en de aderen eventueel te 'stutten' met een stent.
De huidige aanbeveling - twaalf maanden bloedverdunners gebruiken na een stentimplantatie - is voornamelijk gebaseerd op onderzoek met oudere stents.
U mag in principe vier dagen na de ingreep niet autorijden in verband met plotseling remmen. Als u een dotterbehandeling hebt ondergaan nadat u een hartinfarct hebt doorgemaakt, dan mag u 4 weken niet autorijden.
Meestal verloopt de behandeling zonder problemen. Soms zijn er bijverschijnselen zoals afwijkingen van het hartritme, een overgevoeligheidsreactie op het contrastmiddel, pijn op de borst of een bloeduitstorting op de plaats waar de katheter werd ingebracht.
Plavix, Efient en Brilique zijn belangrijke medicijnen die onder andere gegeven worden na een dotterprocedure. U mag deze medicijnen niet stoppen zonder overleg met de cardioloog. Als u een ingreep moet ondergaan, waarbij bloedverlies kan optreden, moet er overlegt worden met de cardioloog.
Na een hartoperatie mag u de eerste 6 weken niet autorijden en niet fietsen. De reden hiervoor is uw borstwond. Wanneer u een ongeluk krijgt, of met de fiets komt te vallen is uw borstkast niet sterk genoeg om uw hart en longen goed te beschermen.
Nederland behoort tot de voorhoede als het gaat om dotteren. Vier nieuwe technieken kunnen levens redden. Het Catharina Hart- en Vaatcentrum is gespecialiseerd in zeer complexe gevallen.