Met hyperpolarisatie wordt in de biologie een verandering in de membraanpotentiaal van een cel bedoeld waarbij de potentiaal negatiever wordt. Hyperpolarisatie is het tegenovergestelde van depolarisatie.
depolariseren werkw. Verbuigingen: depolariseerdeVerbuigingen: gedepolariseerd 1) verminderen van de elektrische lading in een zenuwcel 2) het verdwijnen van een ladingsscheiding (de polariteit opheffen van) 3) het verdwijnen ...
Iedere hartslag opnieuw worden er ionen naar binnen gelaten en weer naar buiten gepompt door ion-kanalen op de hartspiercel. Dit proces wordt in gang gezet door een doorgegeven, elektrisch signaal van de naburige cellen. Als reactie hierop, depolariseert de hartcel.
Repolarisatie is het terugkeren naar de rustpotentiaal, na doortocht van een impuls doorheen de celmembraan van een zenuwcel. Dit gebeurt door het uitstoten van K+-ionen doorheen K-spanningskanalen in de celmembraan.
Door de depolarisatie gaat de spiercel samentrekken (mbv calcium). Na het depolariseren herstelt de celwand zich snel en kunnen de poortjes weer beginnen met het transporteren van natrium en kalium totdat de rustspanning van -90mV in de cel weer bereikt is. Dit herstellen van de rustspanning noemen we repolariseren.
T-top inversie betekent een negatieve T-top bij een overwegend positief QRS-complex, of een positieve T bij een negatief QRS. Als het QRS-complex vrijwel evenveel R als S heeft (bifasisch QRS) hoort de T-top vrij vlak te zijn. T-top inversie komt bij veel afwijkingen voor, maar is ook vaak zonder betekenis.
De natrium-kaliumpomp is een enzym dat zich in het celmembraan van dierlijke cellen bevindt en door middel van actief transport natrium-ionen de cel uit pompt, en kalium-ionen de cel in. Dit kost energie in de vorm van ATP, omdat beide ionen tegen hun elektrochemische gradiënt in worden gepompt.
Een prikkel -> een waarneming uit je omgeving die wordt ontvangen door je zintuigen. Een impuls -> een prikkel die door je zintuigen is omgezet in elektrische signalen die via je zenuwen naar je hersenen gaan. Je hersenen sturen ook weer impulsen terug naar je lichaam.
Een prikkel of impuls is een elektrisch signaal, dat ontstaat doordat de hoeveelheid geladen stofjes (ionen) verandert over de celmembraan, het spanningsverschil tussen binnen en buiten verandert.
Normaal hartfilmpje
Op een hartfilmpje zie je allemaal pieken en dalen. Dit zijn de verschillende fasen van een hartslag. Ze worden aangegeven met de letters P, Q, R, S en T. In het ECG kan de arts bijvoorbeeld een verhoging tussen de S-top en de T-golf zien (ST-elevatie).
Een hartfilmpje wordt door onze specialisten gebruikt om uw hartklachten te onderzoeken. Het hartritme ontstaat door elektrische stroompjes die u zelf niet voelt. Een ECG-apparaat registreert deze stroompjes en zet ze om in een hartfilmpje, een soort grafiek. De letters ECG staan voor ElektroCardioGram.
De pacemaker is een apparaatje dat ervoor zorgt dat het hart in het juiste ritme blijft kloppen. Meestal is een pacemaker nodig als het hartritme te langzaam is. De pacemaker heeft een sensor die voortdurend het hartritme bewaakt.
Het zenuwstelsel maakt uitvoerig gebruik van actiepotentialen, om informatie tussen zenuwcellen onderling uit te wisselen, maar ook tussen zenuwcellen en andere celtypen, zoals spieren of klieren, of tussen spiercellen onderling, zoals in de hartspier.
Zenuwcellen ontvangen en geven impulsen door met behulp van uitlopers. Er zijn twee soorten uitlopers: dendrieten en axonen. Dendrieten zijn uitlopers die informatie ontvangen. Axonen zijn uitlopers die informatie doorgeven.
Haarcellen bezitten op twee plaatsen K+-kanaaltjes: K+-kanaaltjes in de haartjes die uitsteken in de endolymfe en K+-kanaaltjes in de celbasis die zijn omringd door de perilymfe. Samen maken deze K+-kanaaltjes depolarisatie en repolarisatie van de haarcellen mogelijk.
Samenvatting. Zintuigen vormen de verbindingen tussen ons en onze omgeving: we horen, zien, ruiken, proeven en tasten (voelen). Met onze oren, ogen, neus, smaak en huid leggen wij contact met de wereld om ons heen.
Elk zintuig heeft een verschillende adequate prikkel. - Gewenning: wanneer een prikkel enige tijd aanhoudt, ontstaan in sommige zintuigcellen minder impulsen. - Pijn neem je waar met het uiteinde van een bepaalde zenuwen (pijnpunten). Pijnpunten komen overal in het lichaam voor.
Sensibele neuronen merken een impuls op, zetten deze om in een elektrisch signaal en sturen deze naar de hersenen, waar het in een specifiek deel verwerkt wordt. Om de reactie tot stand te brengen wordt er vanuit de betreffende delen van de cortex weer elektrische signalen via motorische neuronen naar spieren gestuurd.
De hoeveelheid kalium in het lichaam wordt geregeld door de nieren. Bij een tekort of een teveel aan kalium kunnen er klachten ontstaan. Te weinig kalium in het bloed noemt men hypokaliëmie. Normale waarden bevinden zich tussen 3,5 en 5,1 mmol/liter.
Klachten bij laag kaliumgehalte
Bij een milde hypokaliëmie (lage concentratie kalium in het bloed) hoef je niet altijd klachten te hebben. Tekenen zijn vermoeidheid en spierzwakte. Ook kunnen hartritmestoornissen, krampen, spierpijn en buikklachten (obstipatie, misselijkheid) voorkomen.
Een teveel aan kalium komt zelden voor bij gezonde personen. Het is vrijwel onmogelijk om via je eten of drinken te veel kalium in je lichaam te krijgen. Je nieren zorgen ervoor dat je het teveel weer uitplast. Een overschot aan kalium kan ontstaan wanneer de nieren niet optimaal functioneren.
Wanneer bij de beschrijving van een ECG de term 'oud infarct' wordt gebruikt, zijn er afwijkingen in de QRS-complexen die kunnen zijn veroorzaakt door de aanwezigheid van een transmuraal litteken in de ventrikelwand.
Op een hartfilmpje (ECG) ziet een arts of er afwijkingen zijn in je hartritme en of je eerder een hartinfarct hebt gehad. Een afwijking op het hartfilmpje kan aanwijzingen geven dat je hartfalen hebt.
Een normale T-top is congruent met het QRS-complex en ongeveer 1/8e - 1/3e zo hoog als het QRS-complex. Vlakke T-top: < 0,5 mm negatief en positief in afleiding I, II, V3, V4, V5 of V6. Soms wordt gehanteerd dat de T-top vlak is als deze minder dan 1/8e van de hoogte van het QRS-complex omvat.