Voordat patiënten met leukemie een stamceltransplantatie ondergaan, worden zij eerst behandeld met chemotherapie en radiotherapie. Als deze niet of niet meer voldoende werken, zal de behandelend arts het voorstel tot stamceltransplantatie kunnen doen.
Aan het eind van de behandeling met chemotherapie blijft er nog steeds een grote kans bestaan dat de leukemie 1 tot 2 jaar na de behandeling weer terugkomt. Bij sommige patiënten is er daarom nog een behandeling met chemotherapie gevolgd door een stamceltransplantatie nodig.
Werkt de chemo niet goed meer, dan bespreekt de arts met je of er een andere behandeling mogelijk is.
Als de diagnose acute myeloïde leukemie wordt gesteld, bestaat de behandeling in de regel uit (intensieve) chemotherapie. Dit is echter wel afhankelijk van de lichamelijke conditie en leeftijd van de patiënt. Intensieve chemotherapie wordt toegediend tijdens 2 opnames van ieder gemiddeld 4 weken.
Gevolgen van chemotherapie bij acute leukemie. Chemotherapie vernietigt de abnormale cellen in het beenmerg. Maar het heeft ook invloed op gezonde cellen van het beenmerg. Hierdoor kan het beenmerg tijdelijk onvoldoende nieuwe gezonde bloedcellen aanmaken.
Gemiddeld zijn vijf jaar na de diagnose ongeveer 40-50 procent van de mensen met AML onder de zestig jaar nog in leven. Ben je boven de zestig jaar als de diagnose wordt gesteld, daalt dat percentage tot 20 procent.
Eigenlijk weet je alleen of de chemo aanslaat na onderzoek door een arts. Meestal wordt zo'n controle afspraak na een aantal behandelingen gepland, de arts heeft diverse middelen ter beschikking om te kijken naar het effect.
De levensverwachting van mensen met chronische lymfatische leukemie (CLL) is sinds 1989 flink toegenomen. Dat blijkt uit cijfers uit de Nederlandse Kankerregistratie (NKR). Zo nam de 5-jaarsoverleving flink toe: negen op de tien patiënten die jonger zijn dan 70 jaar, zijn vijf jaar na de diagnose nog in leven.
Hoe lang duurt de behandeling? De duur en frequentie van chemotherapie hangt af van het kankertype en de gebruikte medicatie. U zal gedurende minstens drie tot zes maanden regelmatig naar het ziekenhuis moeten gaan. Afhankelijk van de gebruikte medicatie kan elke behandeling enkele uren tot enkele dagen duren.
Als je niet meer kunt genezen, dan kun je palliatieve zorg krijgen. Die zorg helpt je om zo goed mogelijk te leven, ook al is er geen genezing mogelijk. Lees meer over palliatieve zorg. Naast de steun van een arts en verpleegkundige kun je hulp krijgen van een maatschappelijk werker, psycholoog of geestelijk verzorger.
Chemotherapie na de operatie kan het risico op uitzaaiingen met ongeveer een derde verminderen. Artsen schatten het risico op uitzaaiingen in op basis van: Het stadium van de borstkanker.
zeg het met bloemen of stuur een mooie kaart. Schrijftips vind je op de site van Mens en Gezondheid. wees niet bang om initiatief te nemen. Je kunt laten weten dat je graag contact wilt, zonder dat je jezelf opdringt.
Voor 18- tot 25-jarigen is de overlevingskans zo'n 75 procent, en bij 25- tot 40-jarigen ligt dat rond de 65 procent. Boven de 40 jaar, en zeker boven de 60 jaar, overleven vier op de tien mensen ALL. Patiënten ouder dan 40 jaar kunnen niet zo intensief behandeld worden.
De afwijkende witte bloedcellen blijven jong en het worden er ook snel meer. Hierdoor kunt u in korte tijd (binnen enkele dagen tot weken) ernstig ziek worden.
Kankercellen kunnen ook in het bloed circuleren, zoals bij leukemie. Kankercellen kunnen in beweging komen en zich uitzaaien naar andere delen van het lichaam. Doordat kankercellen snel groeien en zich snel delen, nemen zij steeds meer ruimte in beslag. Gezonde cellen en organen komen daardoor in de verdrukking.
Acute myeloïde leukemie (AML) is een vorm van kanker die in het beenmerg ontstaat. AML is een levensbedreigende ziekte. Zonder behandeling overlijden patiënten in de meeste gevallen binnen enkele maanden.
De woekering van abnormale witte bloedcellen komt vooral tot uiting in: zwelling van de lever, de milt en de lymfeklieren. bot- of gewrichtspijn, zozeer zelfs dat het kind mank gaat lopen (dit is te wijten aan de woekering van leukemische cellen in het betrokken beenmerg)
Bij acute leukemie ontstaat er in het beenmerg een ongeremde woekering van onrijpe cellen (blasten). Hierdoor is er in het beenmerg geen ruimte meer voor normale bloedcellen om uit te groeien. Er ontstaat bloedarmoede (een tekort aan rode bloedcellen) en een tekort aan bloedplaatjes in het bloed.
De palliatieve fase begint op het moment dat duidelijk wordt dat je niet meer beter kunt worden. De palliatieve fase kan kort of lang duren: van dagen tot enkele maanden of jaren.
Chemotherapie kan nog lang na de behandeling gevolgen hebben. Bijvoorbeeld vermoeidheid, geheugen- en concentratieproblemen of neuropathie (zenuwschade en zenuwpijn).Ook kunnen organen worden aangetast, zoals je hart, met blijvende gevolgen.
Kankerpatiënten die niet meer te genezen zijn, kunnen soms nog wel kiezen voor een levensverlengende behandeling. Het risico bestaat dat de patiënt van zo'n behandeling doodziek wordt (vermoeidheid, misselijkheid).
Acute myeloïde leukemie (AML) is een vorm van bloedkanker. Deze vorm van kanker ontstaat in het beenmerg. Acuut betekent dat de bloedkanker snel is ontstaan en levensbedreigend is als er geen behandeling gestart wordt.
Bij acute leukemie rijpen de witte bloedcellen in het beenmerg niet uit. Bij chronische leukemie rijpen de cellen nog redelijk goed uit, maar werken ze niet helemaal normaal. Het soort bloedcellen dat ongecontroleerd gaat delen, bepaalt of het om lymfatische of myeloïde leukemie gaat.
Bij acute lymfatische leukemie hangt de kans op genezing onder andere af van het effect van de behandeling en van je leeftijd en je algemene toestand.