Suriname werd in 1650 door Engelsen bezet en ontwikkeld als plantagekolonie met geïmporteerde slavenarbeid uit Afrika. In 1667 werd het door Nederlanders veroverd en is het, met korte onderbrekingen, tot 1975 een kolonie gebleven.
De Tweede Kamer stemt in met de onafhankelijkheid. Vanaf 25 november 1975 is Suriname, na ruim 300 jaar in Nederlandse handen te zijn geweest, een onafhankelijk land.
Suriname was van 1667 tot 1954 een kolonie van Nederland en daarna een autonoom land binnen het Koninkrijksverband. Op 25 november 1975 werd Suriname onafhankelijk, waarbij ruim een kwart van de inwoners naar Nederland vertrok. De totale Surinaamse diaspora van de 20e eeuw omvat veertig procent van de Surinamers.
Nederland. Ook Nederland had koloniën: Nederlands-Indië (nu Indonesië), Suriname, de Nederlandse Antillen en Nederlands-Nieuw-Guinea. Daarnaast heeft Nederland nog koloniale bezittingen gehad in New York, Brazilië, Dejima, Sri Lanka langs de kust van Guinee en in Zuid-Afrika.
Hindostanen vormen de grootste groep. Zij zijn afstamme- lingen van contractarbeiders uit het voormalige Brits-Indië. Creolen zijn de afstammelingen van in het verleden naar Suriname gebrachte slaven. Tot eind jaren zestig was dit in Suriname de grootste groep.
Binnen de groep Surinamers kan onder- scheid worden gemaakt naar etnische achtergrond. In Nederland zijn de volgende groepen te onderscheiden: Hindostanen, Creolen, Javanen, Chinezen en Marrons. Daarnaast zijn er nog enkele kleinere bevolkingsgroepen, zoals Inheemsen (Indianen), Boeroes en Libanezen.
Suriname was een Nederlandse kolonie van 26 februari 1667, toen Nederlandse troepen de Engelse kolonie van Francis Willoughby veroverden tijdens de Tweede Engels-Nederlandse Oorlog , tot 15 december 1954, toen Suriname een afzonderlijk land werd in het Koninkrijk der Nederlanden.
Of het Nederlands nu komt uit Turkije, Duitsland, Engeland, Frankrijk, of uit Verweggistan. Het komt er uiteindelijk op neer dat de Nederlandse taal is ontstaan door invloeden van al deze landen en door de eeuwen heen heeft het zich ontwikkeld tot het Hedendaagse Nederlands.
Het Nederlands deed zijn intrede in Suriname toen Paramaribo en de omgeving van Nieuw-Amsterdam een Nederlandse kolonie werden. Na het verlies van Nieuw-Nederland werd heel Suriname een Nederlandse kolonie (ook het buurland Guyana en een poosje Frans-Guyana waren Nederlands, zie Nederlands-Guiana).
In die tijd woonden er een paar stammen in Nederland. Zo had je de Friezen, de Bataven, de Cananefaten, de Tubanten en nog veel meer. Al die stammen van Keltische en Germaanse afkomst hadden geen algemeen leider en in Nederland was het dan ook een zooitje.
De oorspronkelijke bewoners zijn de indianen.Vandaag de dag leven er ook Creolen, Javanen, Hindoestanen, Chinezen, Europeanen en Moslims. Het bijzondere aan dit land is dat de culturen harmonieus naast elkaar leven. Zo is het mogelijk dat de moskee en de synagoge in Paramaribo gewoon naast elkaar kunnen staan!
Suriname is ongeveer 0,0066% van de wereldbevolking. Dus de kans dat je ooit een Surinamer in je leven bent tegengekomen is echt heel klein, tenzij je in de buurt woont . Dus mensen in Zuid-Amerika zullen waarschijnlijk weten dat Suriname bestaat.
En terwijl Suriname in Zuid-Amerika ligt, wordt het niet als Latijns-Amerikaans beschouwd, omdat Nederlands de officiële voertaal is. Hetzelfde geldt voor Belize in Centraal Amerika en meerdere landen in het Caribisch gebied, waar Engels wordt gesproken. Maar waarom wordt de term “Latijns-Amerika” dan zo vaak gebruikt?
Suriname (Surinaams: Sranankondre), volledig de Republiek Suriname (Ripoliku Sranan), is een land in Zuid-Amerika. Sinds 16 juli 2020 is Chan Santokhi van de VHP de president van Suriname. Suriname was eerst vanaf 1650 een kolonie van Engeland en daarna van 1667 t/m 1954 een kolonie van Nederland.
Suriname was een Nederlandse kolonie aan de noordkust van Zuid-Amerika en dateerde van 1667. Vanaf 1951 kreeg Suriname steeds meer autonomie, totdat het in 1975 uiteindelijk onafhankelijk werd van Nederland .
In 1945 riep Indonesië zijn onafhankelijkheid uit van Nederland, gevolgd door Suriname in 1975.
Surinaams-Nederlands (Surinaams-Nederlands, uitgesproken als [syːriˌnaːms ˈneːdərlɑnts]), ook bekend als Surinaams, is de vorm van het Nederlands dat gesproken wordt in Suriname en is de officiële taal in Suriname, een voormalige kolonie van Nederland.
Vooral door plantage-eigenaren, ambtenaren en hun familieleden. In de 20ste eeuw kwamen veel Surinamers naar Nederland om te studeren, maar vanaf de jaren twintig ook om te werken, bijvoorbeeld als muzikant of later verpleegster. De grootste groep echter vestigde zich rond de onafhankelijkheid in 1975.
Het Nederlands is eeuwenlang de taal van de machthebbers geweest in de Indische Archipel, toen die, of delen ervan, door de Nederlanders waren gekoloniseerd. Het is sinds de overdracht van West Papoea/Nieuw-Guinea aan Indonesië in 1963 geen officiële taal meer.
Oudste Nederlands
Het Oudnederlands, dat wil zeggen de Nederfrankische dialecten zoals die tot circa het midden van de 12e eeuw werden gesproken, was de voorloper van het Middelnederlands. Het Oudnederlands kende nog veel overeenkomende woorden en klinkers met het Oudengels en het Oudsaksisch.
Er waren verschillende redenen voor deze verschuiving: Nauwkeurigheid: De overheid wilde het hele land promoten, niet alleen twee van de twaalf provincies. Door 'Nederland' te gebruiken, benadrukte het de diversiteit van de regio's, culturen en bijdragen die verder reiken dan alleen Noord- en Zuid-Holland .
In Azië werden tot slaaf gemaakte mensen verkocht en getransporteerd naar gebieden die bestuurd werden door de Verenigde Nederlandse Oostindische Compagnie (VOC). Generaties lang werden mensen geboren in slavernij en gedwongen hun hele leven op Nederlandse plantages te werken . Slavernij stelde Nederland in staat een economische wereldmacht te worden.
De eerste bewoners. Een Akoerio-indiaan. In het diepe zuiden van Suriname zijn sporen gevonden van indianen die daar tussen 10 000 en 7000 jaar geleden leefden. De eerste indianenstammen op Surinaams grondgebied waren de Arowakken en de Caraïben.
In 1667 maakte Nootmuskaat de keuze een no-brainer. Een klein eiland in Indonesië, waar een specerij werd verbouwd die ooit zijn gewicht in goud waard was, was zo gewild dat de Nederlanders Manhattan ervoor inruilden . Ongeveer 350 jaar later kan het leven op de twee eilanden niet meer verschillen.