Naalden worden bruin, takjes verdorren. Als dat aan de schaduwzijde van de plant ontstaat, en het betreft een dwergspar, dan is de kans groot dat de aantasting het werk is van de sparrenspintmijt. Ook zonnebrand kan bruine plekken veroorzaken, evenals droogte.
Het bruin worden en voortijdig afvallen van naalden van Pinus-soorten wordt dennenschot genoemd (In het Engels wordt dat 'Needle-cast' genoemd) en wordt veroorzaakt door een schimmel: Lophodermium.
De meeste naaldbomen kennen een periode van zogenaamde rui, waarbij ze hun oude naalden en schubben afstoten zodat er weer ruimte komt voor de nieuwe verse exemplaren. Door weer en wind worden de bruine naalden afgeschud en vormen een dikke laag onder de conifeer.
Onze boom, de fijnspar, herkennen we aan de rechte, onvertakte stam en aan de 1 à 2 cm lange, groenblijvende, scherpe en prikkende naalden, die in doorsnede vierkant zijn en rondom de twijg groeien.
Sap van sparren, waaronder de Nordmann-spar, is giftig voor hond en kat. Ook oppassen met de naalden: deze zijn scherp waardoor deze gaatjes in de slokdarm kunnen veroorzaken. Laat huisdieren niet van het water drinken waarin de afgezaagde stam van de kerstboom staat. Dit water bevat het giftige boomsap.
De fijnspar (Picea abies, synoniem: Picea excelsa) komt voor in Noord- en Oost-Europa en in grote delen van Azië. De fijnspar kan 40 m hoog worden en wordt doorgaans 100 tot 150 jaar oud. Er zijn bomen bekend die 220 jaar oud zijn. De schors van de Fijnspar heeft een roodachtige kleur.
Snoeitips spar
Bij de meeste sparren, zeker de dwergsoorten, is het niet nodig te snoeien. Wanneer de grotere maten spar te fors van grootte worden of juist voller moet worden kan de plant wel gesnoeid worden, het beste in het voorjaar (april, mei).
Een blik op de kegels helpt je het onderscheid te maken tussen een spar (kegel naar beneden hangend) zoals de welbekende Fijnspar (foto midden), en een zilverspar (kegel opgericht op de tak), zoals de Reuzenzilverspar. D. Bij Dennen staan de naalden meestal in paren bij elkaar (Duo).
De douglasspar is vooral aan de kegels te herkennen. Elke dekschub heeft namelijk drie tanden die naar buiten en in de richting van de top wijzen. De Douglasspar heeft buigzame, aromatische naalden van 2 tot 3 cm lang, met aan de onderzijde twee witte strepen.
Gemiddeld groeit een fijnspar daarna ongeveer een 40 cm per jaar. In totaal is een fijnspar van 2 meter dus ongeveer 7 á 8 jaar oud. De nordmann groeit veel langzamer,deze boompjes zijn na 3 jaar ongeveer 15 cm groot. Na het uitplanten groeien deze bomen ongeveer 25 cm per jaar.
Andere Europese naaldbomen lijken minder hoge leeftijden te bereiken: van de grove den zijn in Zweden leeftijden tot 700 jaar bekend. De arve of bergden schijnt leeftijden tot 800 jaar te bereiken en van de zwarte den wordt aan één exemplaar in Oostenrijk een (niet geverifierrde) leeftijd van 1000 jaar toegeschreven.
Naaldbomen hebben daar minder last van. Ze hebben heel dunne naaldachtige bladeren met een waterdichte waslaag. Om verdamping tegen te gaan, trekken ze een deel van het vocht terug uit de naalden zodat die niet kunnen bevriezen. Daarnaast werken de suikers in het sap van de naalden als een soort antivries.
Naaldbomen hebben graag een iets zure kleigrond of een zandige grond, maar ze kunnen ook goed tegen andere ondergronden. Let op of de standplaats veel water aantrekt, want naaldbomen houden niet van wateroverlast. Zorg dus voor een redelijk droge plek en geef water bij als het in de zomer erg droog is.
Zodra je de stam doorzaagt, is de boom dood. Je kunt de boom dan ook wel beschouwen als een stuk hout. ,,Leg je hout met een kant in het water, dan zuigt 'ie water op”, zegt Starre. ,,Met een kerstboom zal dat ook wel wat gebeuren, maar het het gaat erom of het water de naalden bereikt.
Check zeker om de dag even of de kerstboom nog genoeg water heeft. Vooral de eerste dagen drinken de bomen veel water. Daarna zal het steeds iets minder worden, maar het is wel belangrijk dat je dat goed bijhoudt. Zo niet, dan droogt de boom uit en zullen de naalden uitvallen.
Kleinbehuisden of liefhebbers van een elegante boom kunnen terecht bij de Servische spar (Picea omorika), een hoge slanke boom met afhangende takken en zachte naalden die lekker ruiken. Ook deze spar verliest ze, maar ook hij doet dat minder snel dan de fijnspar.
De boomsoort kan in Nederland hoogtes bereiken van meer dan 40 meter. Douglas wordt veelal geteeld in omlopen van 40 tot 100 jaar. Tussen de 10 en 20 jaar wordt veelal paalhout geoogst. Na 40 jaar kan (zwaarder) zaaghout worden geoogst.
Ze zijn tamelijk lang, zo tussen de 20 en 40 mm, 1 tot 1,5 mm breed. Van boven zijn ze glanzig (donker)groen en aan de onderkant zijn ze dofgroen; ze hebben daar naast de middennerf dofgroene tot een beetje grijzige strepen Dat zijn de gebieden waar de huidmondjes staan.
Met de naam Hyperion is deze mammoetboom (Sequoia sempervirens) met ruim 115 meter hoog de hoogste boom ter wereld. Hij staat langs de kust in het Redwood National Park in het Noordwesten van Californië. En hij groeit nog steeds, ongeveer 25 cm per jaar.
Het is waarschijnlijk de snelst groeiende conifeer van de in Europa aangevoerde soorten. Hij kan elk jaar wel 1,5 m groeien. De reuzenzilverspar kan dan ook zeer hoog worden. In Amerika zijn exemplaren van 65 tot ruim 80 m hoogte te vinden en ook in Schotland is al een hoogte van 62 m bereikt.
Eén van de meest bekende en meest verkochte kerstbomen in Nederland is de Nordmann. Niet zonder reden: de Nordmann is een prachtige volle kerstboom met donkergroene, glanzende naalden, welke nauwelijks prikken.
Nordmann (abies nordmanniana)
De nordmann is een duurdere boom, met als voordeel dat de naalden niet zo snel uitvallen. Ook zijn de naalden niet zo scherp. De boom geeft een harsgeur af, die je vooral ruikt als je de boom aanraakt.
Als de spar teveel water krijgt, zal hij snel zijn naalden laten vallen en geelkleuren. Het is handig om de vegetatiecyclus te kennen : In het voorjaar en de zomer, wanneer de kamerspar groeit en het warm is, kan het nodig zijn om wekelijks water te geven.
Naaldbomen kun je gerust toppen. Ze gaan er niet dood van, hooguit dat ze esthetisch lelijker worden.
De spar is namelijk geen dennenboom en een dennenboom geen spar. Dat verschil zit 'm in de naalden. Je kunt de dennenboom herkennen aan zijn lange, zachte naalden, terwijl de spar juist harde en korte naalden heeft. Een ander handig ezelsbruggetje: als er een losse naald aan de boom groeit, dan is het een spar.