Er zijn een aantal situaties waarin inbakeren onveilig kan zijn voor je baby, zoals luchtweginfecties, aanleg voor heupdysplasie en bij koorts, onder andere. Begin daarom nooit zelf aan inbakeren, overleg altijd eerst met je Ouder en Kind Centrum en leer daar ook de juiste inbakermanier.
Gemiddeld stop je met inbakeren rond de 4 tot 6 maanden, als een baby signalen geeft van omrollen. Dit kan eerder of later zijn, afhankelijk van wanneer je baby begint met rollen. Zodra je baby start met (pogingen tot) omrollen, wil je dat de handen en armen vrij zijn.
Inbakeren wordt vaak als 'zielig' ervaren. Het beeld van een ingebakerd kindje oogt ook wel een beetje zo. Toch geeft het je baby de rust en regelmaat die hij of zij nodig kan hebben. De inbakerdoek geeft als het ware de grens aan, die de baby nog niet zelf kan bepalen in het bedje of de box.
Je kan het tot uiterlijk 6 maanden doen. Het advies is om tegen de 4 maanden af te bouwen, omdat je kind rond die leeftijd kan gaan omrollen. Rond die tijd krijgt je baby ook meer controle over zijn bewegingen en zal de onrust waarschijnlijk afnemen. Inbakeren is dan niet meer nodig.
Bij het inbakeren wikkel je je baby in van schouders tot voetjes. Je beperkt zo de bewegingsvrijheid van je kindje tijdens de slaap. Je baby gaat zichzelf niet wekken door de beweging van het eigen lichaam. Inbakeren biedt je kindje tevens de geborgenheid die het kent van zijn of haar tijd in de baarmoeder.
Wordt je kindje op een verkeerde manier ingebakerd, bijvoorbeeld te strak, te slap of te dik? Dan kan dit gevaarlijk zijn. Wanneer je de benen van je kindje verkeerd inbakert, kan dit voor een heupafwijking of problemen bij de motorische ontwikkeling zorgen.
Inbakeren mag niet bij baby's met heupdysplasie of verschijnselen daarvan en bij een verhoogd risico op dysplastische heupontwikkeling; bijvoorbeeld als het in de familie voorkomt of als het kind in stuitligging heeft gelegen.
Trek je ingebakerde baby alleen kleding aan van 100% natuurlijk en ademend materiaal. Door polyester in de kleding kan je baby gaan zweten, het vocht kan niet goed weg en daardoor wordt je baby weer koud. Een baby raakt zijn overtollige warmte vooral kwijt via zijn hoofd. Zet je ingebakerde baby daarom geen muts op.
Een regeldag herken je aan: Je baby huilt veel en is onrustig en hangerig omdat je kindje zich niet zo lekker voelt. De ontwikkelingen vragen nou eenmaal veel energie. Je baby wil continu drinken omdat je kindje hongerig is en meer energie nodig heeft voor de groeispurt.
De veiligste tijd om inbakeren te gaan afbouwen is wanneer je baby rond de 2 maanden oud is. De meeste baby's beginnen met omrollen als ze tussen de 3 en 4 maanden oud zijn. Op dat moment moet het inbakeren dus eigenlijk al volledig zijn afgebouwd.
De meest opvallende symptomen van het KISS-syndroom bij baby's zijn duidelijke voorkeurshoudingen en een scheve stand van het hoofd. Andere symptomen zijn: Scheef ruggetje. Asymmetrisch bewegen van armen en benen.
De eerste drie maanden slaapt een baby nog niet zo diep. Op elke slaapperiode volgt een voeding. De hersenen blijven actief als ze slapen. Vandaar dat ze soms even huilen of onrustig zijn maar gelijk weer in slaap vallen.
Als je kindje oververmoeid is, is het erg onrustig. De eerste stap is dus om je baby te kalmeren. Baker je kindje bijvoorbeeld in, schommel het zachtjes heen en weer of gebruik je zangtalent door een slaapliedje te zingen. Dat biedt de basis om je kindje uiteindelijk weer te kunnen laten slapen.
De inbakerslaapzakjes van Puckababy® gaan tot 6 maanden. Tot welke leeftijd je het beste kunt inbakeren en wanneer je het beste met inbakeren kunt stoppen, verschilt per baby. Je kleintje zal dit vanzelf bij je aangeven. Rond 5,5 maand zullen de eerste tekenen zichtbaar zijn.
Risicofactoren wiegendood
Onveilig beddengoed, door bijvoorbeeld een hoofdkussen voor volwassenen te gebruiken of je baby te diep in het deken in te stoppen. Je kind te warm aankleden of onderstoppen. Meeroken tijdens de zwangerschap: daarom is het zo belangrijk dat ook je partner stopt met roken.
Je kunt beginnen met één armpje uit de Mini te halen tijdens het slaapje overdag. Daarna 's avonds, voordat je zelf naar bed gaat, hetzelfde herhalen (ook weer wanneer je kindje slaapt). Lukt dit na een aantal slaapjes goed, dan kun je het met allebei de armpjes proberen!
Enkele adviezen: Trek na de bevalling zo snel mogelijk een goed steunende bh aan. Deze moet zonder beugels zijn en mag niet knellen. Houd de bh een week lang dag en nacht aan.
Je hebt geen speciaal dieet nodig wanneer je borstvoeding geeft, maar wat je eet moet qua voedingswaarde gebalanceerd zijn. Dat betekent voldoende groenten en fruit, alsook volkorenproducten zoals haver, bruine rijst en volkoren graanproducten en -brood.
Dreumesen en peuters. Dreumessen en peuters hebben 12 tot 14 uur slaap per etmaal nodig. Dreumessen kunnen vanaf ongeveer anderhalf hun ochtenddutje overslaan, en inruilen voor een lange middagslaap. Peuters gaan normaal gesproken tussen 19:00 en 20:00 naar bed en worden wakker tussen 6.00 en 8.00.
Trek je baby een romper aan, eventueel met lange mouwen. Daar overheen een dikke trui of een shirtje met een vestje. Verder trek je je kleine een lange broek aan, met warme sokken en eventueel slofjes. Houd er wel rekening mee dat de kleding comfortabel moeten zijn voor je kleintje.
Pasgeborenen slapen zo'n 16 tot 18 uur per etmaal, maar vaak maar 1 tot 2 uur achter elkaar. Oudere baby's hebben minder slaap nodig, maar ze kunnen 's nachts een paar minuten wakker worden, voordat ze opnieuw in slaap vallen.
Pas de slaapkleding van je kleine aan op de temperatuur en combineer het met zijn slaapzak. Is het erg koud, gebruik dan een wat warmere pyjama en romper onder zijn slaapzak. Valt het mee, dan kan een dunne pyjama of zelfs alleen een romper genoeg zijn.
Ga op handen en knieën zitten, breng je onderarmen plat op de grond, steun op je ellebogen en duw je billen omhoog. Rust met je hoofd op je armen en breng je bovenlichaam zo dicht mogelijk tegen de grond. Je kunt ook op je rug gaan liggen, met een kussen onder je billen en bekken.
Baby's in stuitligging hebben een grotere kans op problemen tijdens de bevalling. Om dit te voorkomen, kan de verloskundige of gynaecoloog rond de 36e week van de zwangerschap proberen de baby te draaien naar een hoofdligging. We noemen dit een versie.
Mogelijke complicaties bij de moeder
De kans op complicaties voor de moeder is bij een bevalling in stuitligging niet groter dan bij een bevalling in hoofdligging. Wel is er meer kans dat de gynaecoloog tijdens de bevalling besluit tot een keizersnede.