Vispassages. We hebben dammen, gemalen, sluizen en stuwen nodig om ons tegen hoog water en overstromingen te beschermen. Deze werken maken het water daarentegen wel moeilijk bereikbaar voor vissen. Ze belemmeren hen om naar andere wateren te trekken, iets wat voor veel soorten erg belangrijk is.
Naargelang de soort migreren vissen over grote of beperkte afstand. Ze gaan op zoek naar geschikte plaatsen om te paaien, op te groeien of te overwinteren. Ook de verplaatsingen voor het vinden van voedsel en schuilplaatsen vallen onder vismigratie.
Wat is vismigratie? Het begrip vismigratie omschrijven we als de trek van vissen tussen paai-, opgroei-, foerageer- en overwinteringsgebieden. De bestemming en duur van de reis verschilt per soort en levensfase. Elke vissoort heeft zijn eigen levenscyclus en leefgebied.
Zwakkere zwemmers als glasaal, spiering, driedoornige stekelbaars en bot laten zich door de stromingen laten meevoeren. Het water van de rivier volgt de getijden van de Waddenzee en heeft door het slingerende karakter verschillende stroomsnelheden.
In de Hoogrijn komen de barbeel en de sneep vrij vaak voor, evenals de gestippelde alver. De roofblei en de snoekbaars treffen in de Rijn prima levensomstandigheden aan. De Duits-Franse Bovenrijn en de Rijndelta zijn het rijkst aan vissoorten.
Maar welke vissen kan je dan nog wel met een gerust hart eten? Wel, met schelvis, heek, tong, Alaska pollak, kabeljauw, koolvis en pladijs zit je goed. En ook mosselen, garnalen, kreeft en sint-jacobsschelpen zijn een goede keuze.
De grootste vis is de walvishaai. De reuzenhaai weegt ongeveer 5000 tot 7000 kilogram. De nakomelingen van de reuzenhaai zijn flinke baby's: ze kunnen al anderhalve meter tot twee meter groot zijn bij geboorte.
In de dijk bevinden zich ook schutsluizen: de Stevinsluizen bij Den Oever en de Lorentzsluizen bij Kornwerderzand. De beroeps- en de recreatievaart gebruiken die om van en naar de Waddenzee te komen. Ze zijn erg belangrijk vanwege de bereikbaarheid van Noord-, Midden- en Oost-Nederland.
Vissen moeten zich vrij kunnen bewegen tussen leef- en paaigebieden. Voor trekvissen zoals zalm, paling en driedoornige stekelbaars is dit helemaal van levensbelang. Daarom werken waterschappen, Rijkswaterstaat en andere partners samen om trekvissen te helpen bij hun reis.
We hebben dammen, gemalen, sluizen en stuwen nodig om ons tegen hoog water en overstromingen te beschermen. Deze werken maken het water daarentegen wel moeilijk bereikbaar voor vissen. Ze belemmeren hen om naar andere wateren te trekken, iets wat voor veel soorten erg belangrijk is.
Een volwassen zalm zwemt tegen de stroom in van zee naar beekjes in het binnenland om zich voort te planten. De jonge zalmen zwemmen vervolgens weer terug naar de zee. Maar als de vissen onderweg een sluis, stuw, gemaal of dam tegenkomen, liggen ze voor een dichte deur.
De zalm kan ook heel hoog springen om hindernissen te nemen. Wel tot anderhalf meter boven water. Dat is helaas niet genoeg om hoge dammen en brede dijken te passeren.
Om zich te kunnen voortplanten moeten vissoorten als de Europese aal, de Atlantische zalm en de Europese steur stroomopwaarts de rivier op zwemmen.
Afsluitdijk-debacle nóg groter dan gedacht: totale kosten niet 900 miljoen maar 2 miljard. De door een blunder van Rijkswaterstaat ontspoorde renovatie van de Afsluitdijk gaat de overheid zeker 358 miljoen euro meer kosten.
Bouwconsortium Levvel voert de werkzaamheden zo uit dat de Afsluitdijk in principe continu openblijft voor regulier autoverkeer. Alleen in incidentele gevallen kan het voor bepaalde werkzaamheden nodig zijn om de weg tijdelijk af te sluiten.
Cornelis Lely (Amsterdam, 23 september 1854 – Den Haag, 22 januari 1929) was een Nederlandse ingenieur, waterbouwkundige, minister, gouverneur en politicus. Hij is de vader van de Zuiderzeewerken. In 1891 ontwierp de jonge ingenieur de eerste levensvatbare plannen voor de Afsluitdijk.
Oorspronkelijk was het plan de Markerwaard droog te leggen, maar dat is uiteindelijk niet gebeurd. Toen het watergebied dat nu het Markermeer is nog deel uitmaakte van de Zuiderzee, was het (net als het gehele IJsselmeer) tot aan de voltooiing van de Afsluitdijk in 1932 een zoutwatergebied.
Murenen kunnen tot twee meter lang worden. De meeste tijd leven ze in holtes en grotjes. Ze hebben een beschermend slijm op hun lichaam dat bij aanraking giftig is.
Steenvissen hebben stekels op de rugvin die een krachtig neurotoxine bevatten, een gifstof die kan leiden tot hevige pijn en verlamming, en zelfs de dood kan veroorzaken bij mensen. Daardoor staan ze bekend als de giftigste vissen ter wereld.
Het visje luistert naar de naam Schindleria brevipinguis en is slechts zeven millimeter lang en één milligram zwaar. Hiermee hebben de Australiërs tegelijk het kleinste gewervelde diertje ter wereld beschreven. Australische onderzoekers beschreven deze week het kleinste en lichtste visje ter wereld.
Roofvissen zoals zwaardvis, marlijn, snoekbaars, tonijn en haai zijn ook minder veilig. Dat komt doordat roofvissen aan het eind van de voedselketen zitten en andere dioxine houdende vissen eten. Deze vissen bevat vooral veel methylkwik. Tonijn bijvoorbeeld kunt u beter niet meer dan één keer per maand eten.
Weinig mensen weten exact wat de exotische pangasiusvis is. Het is een straalvinnige vis uit de familie van reuzenmeervallen, een zoetwatervis die op grote schaal gekweekt wordt in Azië. In de winkels vind je nooit de wilde variant, maar altijd de gekweekte, vandaar dat de vis zo goedkoop is.