Rook terugslag is het gevolg van onvoldoende trek door de schoorsteen. Dus, de trek moet voldoende zijn om de rookgassen uit de kachel te trekken. Bij het opwarmen komt soms rook terug omdat de schoorsteen nog niet opgewarmd is. De schoorsteen trekt alleen als hij van binnen warmer is als de buitenlucht.
Dit kan komen door een slecht trekkende schoorsteen, te weinig luchttoevoer, te natte brandstof of voor het toestel ongeschikte brandstof. Witte of kleurloze rook wijst er op dat het verbrandingsproces optimaal verloopt.
Als de kachel te hard brandt, of teveel warmte afgeeft, kunt u de zuurstoftoevoer verminderen door de secundaire luchtstroom lager te zetten. Of - indien aanwezig- u kunt de smoorklep gebruiken. Beter is echter steeds zoveel hout toe te voegen dat de kachel niet te heet wordt.
Hout van fruitbomen geeft het mooiste vuur met de minste rook. Eik en beuk branden lang, geven mooie vlammen, en de kooltjes gloeien lang na. Zachtere houtsoorten (populier of wilg) branden minder lang maar geven sneller warmte, en je vuur laait hoger op.
Laat het hout opbranden - laat de kachel rustig branden met de luchttoevoer volledig open. Op een gegeven moment zal er alleen nog maar as zijn. Wanneer er ook geen vlammen meer uit het as te zien zijn, is het tijd om de kachel bij te vullen.
Een houtkachel gaat gemiddeld 15 jaar mee. Staat jouw kachel er al een tijdje? Check dan of deze voldoet aan de eisen van EcoDesign 2020. Want een slecht functionerende houtkachel stoot meer schadelijke stoffen uit dan wenselijk is.
Gebruik onbehandeld hout
Stookhout mag niet behandeld, geverfd of gelakt zijn. Bij verbranding komen er schadelijke stoffen vrij. Dit kan gevaar opleveren voor jezelf en voor je omgeving. Bovendien ontstaat hierdoor meer aanslag in je houtkachel of houthaard en in het rookkanaal.
Berkenhout /Elzenhout
Dit type hout is uitermate geschikt voor speksteenhaarden, Finovens, openhaarden, buitenhaarden en haarden met weinig trek. Deze houtsoorten zijn zeer gemakkelijk aan te steken en blijven “zonder veel omkijken” met veel vlam branden en geven daardoor veel sfeer.
Hout met hars, zoals dennen- en sparrenhout, verbrand je best niet in je kachel. Hierdoor ontstaat roet in de schoorsteen, wat een schouwbrand kan veroorzaken.
Het vochtpercentage van het hout moet rond de 15% zijn. Als u met te nat hout stookt, branden de blokken niet goed en heeft de haard een onvolledige verbranding. Droog hout kunt u herkennen aan barsten, scheuren en het loslaten van de schors, maar meet het altijd voordat u begint aan het houtkachel stoken.
Op eigen verantwoording is het technisch wel mogelijk de kachel de nacht door te laten branden. Voorwaarde is dat u een voldoende geïsoleerde schoorsteen heeft. U vult de kachel met voldoende hout en stookt hier goed vuur in door de zuurstofregelaar uit te trekken.
De bouw van het rookkanaal en de trek
Een hoge schoorsteen trekt meer. Als de trek niet voldoende is volstaat het soms om de schoorsteen hoger te maken. Een schoorsteen met een ronde inzetpijp geeft normaal gesproken een betere trek dan een met een vierkante. Het gebruik van bochtstukken in de pijp verkleint de trek.
Tondel (klein materiaal wat goed brand: Blaadjes, Dennennaalden, Stof uit de wasdroger); • Kleine takjes die snel vlam vatten voor de tondel uit gaat; • Grote maar droge takjes; • Sprokkelhout (takken die eventueel een beetje nat mogen zijn); • Stammen of blokken (deze leg je om en om het vuurtje in het middel).
Bijvullen: open de deur van uw kachel en vul de kachel met nieuw hout. Verplaats het as naar achteren en leg het nieuwe blok hout voor in de kachel. Zo zal het nieuwe houtblok rustiger ontbranden.
Hoeveel hout je dus per avond stookt is volledig afhankelijk van hoe lang je de houtkachel of openhaard wilt laten branden. Je mag ervan uitgaan dat een blok haardhout van de zachte variant ongeveer 1-1,5 uur brandt en een hardhouten blok ongeveer 1,5-2 uur. Uiteraard afhankelijk van de grootte van het houtblok ð .
Hoe lang je met één kuub haardhout doet, hangt weer af van hoe vaak je de houtkachel gebruikt. Als het winter is, maak je vaker van de kachel gebruik dan in de lente. Als de winter heel streng is, stook je meer. Als je de houtkachel ook ter recreatie gebruikt, ben je natuurlijk wat duurder uit.
In tegenstelling tot het stoken van gas kan een houtkachel 100% besparen, aangezien deze CO2-neutraal kunnen zijn. Op jouw energierekening is een besparing van wel 50% mogelijk. Jaarlijks begint men vaak met dezelfde missie, namelijk het besparen op de gaskosten.
Berkenhout is ook een populaire houtsoort voor de houtkachel. Het hout heeft een schone ontbranding. Berkenhout is een iets minder harde houtsoort, geeft veel warmte af en spat niet. Elzenhout is ook een zachte houtsoort.
Toch is er een verschil tussen zogenaamd hardhout en harshoudend (zacht) hout. Die laatste categorie (den, spar, berk, pallethout, ...) is niet geschikt voor de meeste kachels en haarden. Bij de verbranding komen harsen vrij die verdampen.
Alle hout is brandbaar, ook dat van coniferen. Enkel, coniferen bevatten harsen die moeilijker drogen, die ook door en door droog moeten zijn om niet aan te laden in de schouw, en die dus meer geduld vergen vooraleer ze brandhout zijn.
Stook je de houthaard of houtkachel alleen als bijverwarming? Dan is één keer per jaar laten vegen meestal voldoende. Wanneer je houthaard of de houtkachel je hoofdverwarming is, dan kan het nodig zijn om het rookkanaal vaker te laten schoonmaken.
Een kachel met te veel of juist te weinig vermogen werkt niet optimaal. Het gevolg is onvolledige verbranding en dat geeft geen mooi vuur, kan rook veroorzaken, en het is slecht voor de gezondheid en het milieu. Laat minstens één keer paar jaar de schoorsteen vegen door een erkend vakman.
Hoeveel brandhout nodig is voor de houtkachel wordt bepaald door het rendement en de omvang van de kachel. Het rendement van een moderne houtkachel ligt boven de 70 %. De meeste fabrikanten van houtkachels hebben gewerkt aan een zo goed mogelijk rendement en zitten daarom boven de 75 % (Din + eis).