Niet of nauwelijks spreken Elk kind ontwikkelt zich in z'n eigen tempo. Het kan echter zijn dat er een oorzaak is waarom het leren spreken moeizaam gaat. Mogelijke redenen kunnen zijn: een gehoorprobleem, een oorontsteking, een ontwikkelingsstoornis (bijvoorbeeld autisme) of een te klein aanbod van taal.
Als jouw kind van 2 of 3 jaar nog niet praat, dan kun je jouw zorgen uitspreken op het consultatiebureau. Zij kunnen het dan samen met jou in de gaten houden. Bij elke afspraak zal aan je gevraagd worden welke woordjes je kind zegt en wat je kind al begrijpt.
Een tweejarig kind zegt minimaal vijf tot tien woordjes. Eén enkel woord kan verschillende betekenissen hebben (één-woordzinnen). Bijvoorbeeld: een kind zegt ete.
Als je kind niet praat in bepaalde situaties
Als dit langer dan een maand duurt, is het een angststoornis. Die heet selectief mutisme.
Niet of nauwelijks spreken
Elk kind ontwikkelt zich in z'n eigen tempo. Het kan echter zijn dat er een oorzaak is waarom het leren spreken moeizaam gaat. Mogelijke redenen kunnen zijn: een gehoorprobleem, een oorontsteking, een ontwikkelingsstoornis (bijvoorbeeld autisme) of een te klein aanbod van taal.
Praat veel met je kind.
Je peuter leert vooral taal door na te doen wat hij hoort en veel te oefenen. Voer dus zoveel mogelijk gesprekjes met hem, en geef hem ook de ruimte om te reageren. Soms gaat dit wat langzaam, maar als je geduld hebt, kom je tot de leukste gesprekken.
Er is (te) weinig taalaanbod. Kinderen ontwikkelen taal doordat ze het veel in hun omgeving horen. Er wordt tegen hen gepraat en ze horen hoe anderen tegen elkaar praten. Wanneer je kind niet of minder wordt gestimuleerd om taal te gebruiken, zowel direct als indirect, dan kan hij een taalachterstand oplopen.
Je kind gaat gesprekken nadoen door klanken na te zeggen. Dit zijn vaak nog geen bestaande woorden, maar stukjes ervan, of iets wat erop lijkt. Je kind gaat steeds meer echte woorden gebruiken, tussen zijn gebrabbel door. De meeste kinderen zeggen hun eerste woorden wanneer zij één tot anderhalf jaar oud zijn.
De meeste baby's tussen de 7 en 12 maanden benoemen hun ouders als “mama” of “dada”. De eerste woordjes (anders dan mama of dada) leren de meeste baby's rond 19 maanden. Tegen de tijd dat je kleintje 2 jaar is, praat hij of zij in zinnen van 2 tot 4 woorden.
Als een kind bijna een jaar is, verschijnen vaak de eerste woordjes. De verschillen tussen kinderen zijn echter zeer groot: zo zijn er kinderen die hun eerste woord al laten horen als ze 8 maanden zijn, maar er zijn ook kinderen bij wie dat pas op de leeftijd van 18 maanden gebeurt.
Signalen van slechthorendheid
Het kind reageert niet, vooral als er geen oogcontact is. Het kind zet de televisie of muziek hard. Het kind heeft een vertraagde taal- of spraakontwikkeling. Het kind reageert net iets later (kijkt eerst naar de anderen).
Wat is een spraak(ontwikkelings)achterstand? Bij een vertraagde spraakontwikkeling , verbale ontwikkelingsdyspraxie of een spraakstoornis blijft de spraak van het kind duidelijk achter bij die van leeftijdsgenootjes. Het kind spreekt (nog) niet of opvallend minder.
Vanaf 2 jaar leert je kind in korte tijd veel beter praten en de taal begrijpen. Om andere mensen te kunnen begrijpen is het belangrijk dat je kind veel woorden leert en ook zelf dingen kan zeggen. Daarbij kun je je kind op allerlei manieren helpen.
Hoogbegaafde peuter
Bij peuters is de ontwikkelingsvoorsprong al iets duidelijker te herkennen. Zo is een hoogbegaafde peuter zeer ondernemend, motorisch erg vaardig en zelfstandig. Daarnaast hebben ze een goede ruimtelijke oriëntatie en ontwikkelen ze snel het begrip voor bijvoorbeeld kleuren, cijfers en hoeveelheden.
Dat kinderen vaak eerder 'papa' dan 'mama' kunnen zeggen, is namelijk makkelijk te verklaren. Het woordje 'papa' heeft - in de meeste talen - namelijk gemakkelijkere klanken en is daarom eenvoudiger uit te spreken voor een baby.
Kinderen met selectief mutisme kunnen wel praten, maar doen dat in bepaalde (sociale) situaties niet. Soms praten ze alleen maar tegen gezinsleden en bekenden. Het taalbegrip van deze kinderen is normaal.
De wijze van diagnose van een spraakstoornis hangt af van het type spraakstoornis (stotteren, dysarthrie, verbale ontwikkelingsdyspraxie, verbale apraxie, stemstoornissen ...).
Een taalachterstand kan ontstaan als een kind de moedertaal weinig hoort of spreekt of middenoorproblemen heeft. Door meer taal aan te bieden, haalt het kind de achterstand vaak weer in. Bij TOS is er meer aan de hand; er is iets mis met het aangeboren vermogen om taal te leren.
Een vertraagde taalontwikkeling kan worden veroorzaakt door onvoldoende taalaanbod uit de omgeving, bijvoorbeeld omdat er weinig gepraat wordt tegen en met het kind. Met de juiste hulp kunnen kinderen hun taalachterstand vaak vanzelf weer inhalen.
Meestal leren kinderen taal vanuit twee richtingen: vanuit hun aangeboren taalvermogen en vanuit de mensen om hen heen die taal aanbieden en voordoen. In principe is er geen sprake van taalles of lijsten met taaldoelen, het gaat vanzelf. Daarom wordt dit proces vaak taalverwerving genoemd.
Het blijkt dat kinderen taal verwerven in de volgende volgorde: fonologie, semantiek, syntaxis, morfologie, metalinguïstiek. In figuur 1.1.
De meeste kinderen gaan tussen de 1 en 1,5 jaar 'papa' en 'mama' zeggen. Als dit niet het geval is, kan het zijn dat een kind een taalontwikkelingsstoornis heeft. "Het is dan belangrijk om aan de bel te trekken bij een consultatiebureau of een logopedist", aldus Amber Bech, logopedist bij Auris in Goes.