Jonge konijnen zullen vaak overal poepen en plassen wat meestal te maken met het afbakenen van het territorium. Puberende konijnen (rond de 6e - 8e maand) kunnen om die reden ineens 'onzindelijk' gedrag gaan vertonen. Castratie of sterilisatie kan bij aanhoudende territoriumproblematiek een uitkomst bieden.
Het kan gebeuren dat een van je konijnen opeens niet meer zindelijk is. Vaak komt dit door hormonen bij niet gecastreerde konijnen of door grote veranderingen in zijn leefomgeving zoals een nieuwe huisgenoot of wanneer er een ander konijn of dier in de buurt is geweest.
Om je konijn ook daadwerkelijk zindelijk te krijgen kan je het volgende doen. Leg in het toilet een andere bodembedekker dan in de rest van de kooi. Het konijn moet een verschil gaan merken en zien tussen het toilet en de rest van de kooi. Gebruik hiervoor een goed absorberende korrel.
Door aanwezige hormonen zullen konijnen meer keutels en plasjes in hun omgeving doen om hun territorium af te bakenen. Dit geldt voor zowel voedsters als rammen.
Waar zet je het konijnentoilet? Het is handig om de bak in eerste instantie neer te zetten op de plek waar je konijn (het grootste gedeelte van) zijn behoefte doet. Gaat je konijn hiervoor vervolgens een andere plek opzoeken, dan verplaats je de bak mee.
Dus, als je overdag's werkt, vindt hij het niet erg om in de kooi te blijven, als dat beslist noodzakelijk is. Maar hij moet er een paar uur per dag uit, zowel om zijn pootjes te strekken als om het sociale contact met jou. Hoe langer de tijd is dat een konijn in de kooi moet doorbrengen, hoe groter de kooi moet zijn.
Voer je konijntje bij voorkeur twee keer per dag. Als je maar tijd hebt voor een keer per dag, doe het dan 's avonds. Zorg voor regelmaat, dat is heel belangrijk voor de spijsvertering van je vriendje. De juiste dagelijkse hoeveelheid voeding hangt af van het ras, het lichaamsgewicht en de leeftijd van je konijn.
Het 's nachts zacht aan laten staan van een radio zou helpen om konijnen uit de (moes)tuin te houden, omdat ze dan denken dat er mensen in de buurt zijn. Strooikorrels en geurpoeders verspreiden een voor konijnen en hazen onaangename geur.
Als een konijn de hele dag aan het drinkflesje blijft lurken haal het flesje dan eens weg en zet in plaats daarvan een drink bakje om uit te proberen of er dan minder wordt gedronken. Oorzaken van het vele drinken kunnen zijn: Blaasproblemen. Blaasontsteking.
Normaal drinkt een konijn rond de 50 tot 100 ml water per kg lichaamsgewicht. Wanneer spreken we van veel drinken en plassen (PU/PD) .... Als een konijn meer dan 100 ml water per kg lichaamsgewicht drinkt dan spreken we van te veel drinken.
Konijnen doen hun behoeft graag waar het zacht is. In de natuur zoeken ze ook altijd een zacht hoop grond/zand op. Door extra veel (absorberend) bodembedekker in het toiletje toe doen en heel weinig in het hok dan is de keuze van het konijn om op het toilet te zitten, omdat het daar zacht is.
De meeste konijnen worden het liefst geaaid op hun kop en rug of in de nek. Op de buik of aan de staart vinden de meeste konijnen minder prettig. Geef het konijn altijd de mogelijkheid om bij je weg te lopen.
Plasjes die buiten de bak gaan veegt u op met een keukenpapiertje en u legt het papiertje met de urine in het toilet van uw konijn. Uw konijn zal in het begin nog geregeld buiten de bak plassen of poepen. Dit heeft deels met het wennen aan de bak te maken maar ook zeker met het afbakenen van zijn territorium.
Het blijft een kwestie van aanvoelen. Wel kunnen we als vuistregel geven dat u eens per twee weken het gehele verblijf schoon moet maken, als u twee tot drie keer in de week de 'wc-hoek' schoonmaakt. Daarbij merken we op dat u het hok beter een keer te veel dan te weinig kunt verschonen.
Begin tegen je konijn te praten, begin met rustige bewegingen. Benoem de dingen die je doet, gebruik telkens dezelfde woorden zodat je konijn weet wat hij kan verwachten. Is je konijn goed aan je gewend, steek dan een hand uit en laat hem snuffelen. Misschien wil hij zelfs wel iets lekkers aannemen uit je hand.
Het is compleet normaal, die typische sterke indringende geur afkomstig van jullie konijnenhok. De urine, de konijnenkeutels, de voeding, het hooi, het stro, enzovoort. De combinatie van deze stoffen zorgt voor een echte konijnengeur in huis.
Vrijwel elk konijn kan zonder problemen drinken uit een waterbak, een waterfles is echter niet voor elk konijn geschikt. Drinkt jouw konijn weinig kan dit een teken zijn dat hij of zij te veel moeite moet doen bij de fles en je beter kunt kiezen voor een waterbak.
Bij konijnen blijven de tanden maar doorgroeien. Ook daarom hebben ze vezelrijke voeding nodig waar ze flink op kunnen kauwen om de tanden te laten slijten. Het is daarom belangrijk om voldoende hooi aan je konijn te geven, de slijtage wordt namelijk bevordert door het aantal kauwbewegingen.
Konijnen kunnen hun vacht prima schoonhouden zonder dat ze daarvoor in bad moeten. In bad gaan geeft enorme stress voor konijnen en werkt absoluut niet ontspannend of verkoelend. Doe konijnen dus nooit zomaar in bad. De enige redenen om een konijn te wassen zijn medisch.
Wat mogen konijnen niet eten
Geef uw konijn geen brood. Wij horen het helaas nog regelmatig dat konijnen brood, cracker en koekjes mee mogen eten. Dit is ontzettend slecht voor de darmen van uw konijn, waar hij zelfs chronische diarree aan kan overhouden.
Voer je konijn of knaagdier nooit vruchten, bladeren of takken van steenvruchten zoals pruimen, perziken, nectarines, abrikozen, avocado's, olijven, dadels, walnoten en mango's!
Fruit moet op dezelfde manier opgebouwd worden als groente. Een konijn mag appel, peer, banaan, aardbei, enz., eigelijk alles wat hij lust, met schil en al.
Daarnaast is het belangrijk het hooi, minimaal 1x per dag te verversen, dan blijft het het aantrekkelijkst voor het konijn en je kunt natuurlijk ook nog voor een kruiden variant kiezen om mee te beginnen.
Minder geschikt voer voor konijnen:
Appels.
Zoals gezegd zijn er goede groeten en groeten die uw konijntje beter niet kan eten. Goede groenten zijn bijvoorbeeld andijvie, bleekselderij, broccoli, komkommer en rucola. Tot de laatste categorie horen bieslook en bonen, erwten en mais, prei en ui, spruitjes en vaste kool zoals rode kool.