Als het perfectum verhalend gebruikt is, wordt dit gebruikt om een korte actie of een stap in het verhaal aan te duiden. Dit komt regelmatig voor in het Latijn. Het perfectum wordt dan in het Nederlandse vaak vertaald met een onvoltooid verleden tijd.
' Ik fietste is een onvoltooid verleden tijd, ook wel 'imperfectum' genoemd.Ik heb gefietst is een voltooid tegenwoordige tijd, ook wel 'perfectum' genoemd.
De voltooid tegenwoordige tijd; de werkwoordsvorm die aangeeft dat een handeling in het verleden voltooid is of plaats heeft gevonden; het geeft tevens aan, dat er na het aflopen van een handeling een nieuwe toestand is ingetreden. Bijvoorbeeld: `hij heeft gelopen`.
Het perfectum maken we met twee werkwoorden: het hulpwerkwoord (hebben of zijn) en het voltooid deelwoord (of participium). Het voltooid deelwoord staat aan het eind van de zin.
Zijn en hebben kunnen allebei
Werkwoorden van beweging, zoals fietsen, lopen, rijden, vliegen. Deze krijgen hebben als het vooral om de beweging zelf gaat, en zijn als het om de richting waarin de beweging plaatsvindt gaat. Vergelijk de volgende zinnen: Ik heb gisteren 20 kilometer gefietst.
Het perfectum vindt in dezelfde tijdsperiode plaats als het imperfectum, alleen wordt het op andere manieren gebruikt, namelijk de volgende: Iets wat éénmalig is gebeurd ( 'Ik heb gisteren iemand aangereden' )
De belangrijkste tegenwoordige tijden zijn de onvoltooid tegenwoordige tijd (o.t.t. of presens) en de voltooid tegenwoordige tijd (v.t.t. of perfectum). ik werk (o.t.t.) - ik heb gewerkt (v.t.t.) ik kom (o.t.t.) - ik ben gekomen (v.t.t.)
Voltooide deelwoorden die zowel zijn als hebben hebben
Geef beweging aan: Je moet zijn gebruiken als je het hebt over het bewegen van of naar een bepaalde richting.Je gebruikt hebben als de richting niet wordt genoemd of geĂŻmpliceerd .
Het perfectum wordt dan in het Nederlandse vaak vertaald met een voltooid tegenwoordige tijd.
geperfectioneerd; perfectioneren; perfectioneert . transitief werkwoord.
2. De voorvoegsels be-, er-, ge-, her-, ont- en ver - Alle werkwoorden die beginnen met be-, er-, ge-, her-* , ont-, en ver- krijgen geen ge - voor het voltooid deelwoord. Het voorvoegsel vervangt ge: de regel voor het vormen van een voltooid deelwoord is hier: (geen 'ge-') stam + t/d.
Vorming: Onderwerp + (hebben/zijn) + voltooid deelwoord. Voorbeeld: "Ik heb een boek gelezen". Gebruik: Perfectum wordt vaak gebruikt voor acties die verband houden met het heden, recente gebeurtenissen of wanneer de specifieke tijd van de actie irrelevant is .
Het (plusquam)perfectum is een tijd van het Latijn, een verleden tijd om precies te zijn.
Zoals je misschien al weet, zijn het praesens en imperfectum twee tijden in het Latijn. Het praesens vertaal je met de tegenwoordige tijd , bijvoorbeeld zo: ' Disco .
Een hulpwerkwoord is een werkwoord dat als 'hulp' bij het hoofdwerkwoord van de zin staat. In tegenstelling tot een zelfstandig werkwoord kan een hulpwerkwoord nooit zelfstandig voorkomen. Het komt altijd voor in combinatie met een ander werkwoord (een zelfstandig werkwoord of een koppelwerkwoord).
VTT, of Web Video Text Tracks, is een bestandsformaat dat vaak wordt gebruikt voor het opslaan van ondertitels of bijschriften voor videocontent . Een VTT-bestand wordt vaak beschouwd als een transcriptie van onlinevergaderingen of webinars. Het opnemen van een sessie op platforms zoals Zoom of Microsoft Teams genereert het VTT-bestand als een afzonderlijk document.
Het perfectum wordt gevormd door het werkwoordstam te nemen en er een uitgang aan toe te voegen. Bijvoorbeeld, het werkwoord "amare" (houden van) heeft als werkwoordstam "ama-", en de perfectumvorm is "amavi" (ik heb gehouden van).
Hoe vertaal ik het futurum exactum? Je vertaalt een vorm van het futurum exactum met een vorm van zullen + een vorm van hebben/zijn + het voltooid deelwoord, bijvoorbeeld zo: *“Vocavero.” – “Ik zal geroepen hebben .” “Viceritis.” – “Jullie zullen hebben overwonnen .”
wordt gevormd door een combinatie van twee werkwoordsvormen: enerzijds een eerste verbale pool (of persoonsvorm) (een vorm van de hulpwerkwoorden van tijd, nl. zijn of hebben) en anderzijds, een tweede verbale pool (een voltooid deelwoord of „participium perfectum‟), die fungeert als “verbale rest”.
Volgens de woordenboeken is zowel gepasseerd zijn als gepasseerd hebben mogelijk. In combinatie met de revue is zijn gebruikelijker dan hebben. Veel werkwoorden die een beweging uitdrukken, worden met zijn gecombineerd als er een richting wordt genoemd en met hebben als dat niet per se het geval is.
Het zelfstandig werkwoord (ZWW)
Wanneer een werkwoord in een zin de handeling aangeeft, dan is dat werkwoord een zelfstandig werkwoord. Het zelfstandig werkwoord is dus het belangrijkste werkwoord. Er staat altijd maar één zelfstandig werkwoord in een zin. (Vaak is het 't laatste werkwoord van de zin).
Is het 'Ik heb iets vergeten' of 'Ik ben iets vergeten'? De zinnen Ik heb iets vergeten en Ik ben iets vergeten zijn beide correct. Het hangt van de betekenis af welk werkwoord u gebruikt. Hebben wordt doorgaans gebruikt bij een activiteit of gebeurtenis, en zijn bij een situatie of een verandering.