Pasta neemt water op tijdens het gaar worden. Tijdens het pasta koken kan pasta twee keer z'n eigen gewicht aan water opzuigen. Dit is eigenlijk de belangrijkste reden om veel water te gebruiken. Daarnaast moet je de pasta goed in beweging houden.
Wanneer je de pasta overgiet met koud water, spoel je het zetmeel weg. Het zetmeel maakt de saus die je achteraf over de slierten doet romiger, en zorgt ervoor dat de pasta zich goed vasthecht aan de saus.
Het zout in het water brengt je pasta namelijk op smaak. Dat kan écht het verschil maken tussen een flauw en een heerlijk pastagerecht. Je brengt niet enkel de pasta zélf op smaak, je doet dat bovendien al helemaal in het begin van het kookproces. Daardoor zal je spaghetti, tagliatelle, macaroni …
Het water waar je net de tagliatelle of de ravioli in hebt gekookt, is niks meer of minder dan heet water met een beetje zout en wat bloem. En dat is juist het geheim: een lepeltje van dat pastawater tilt je pastasaus naar een hoger niveau. De saus bindt een beetje, krijgt een beetje zout en vooral een hoop smeuïgheid.
Reken ongeveer 1 liter voor 100 gram pasta. Vul de pan niet tot aan de rand met water, tot ⅔ is meer dan genoeg, anders kookt het water – tijdens het koken van de pasta – over. Kies de juiste pan op basis van de hoeveelheid water en de pastasoort.
Door pasta na het koken af te spoelen met koud water, stop je niet alleen het kookproces (wat goed is), maar koel je meteen ook je maaltijd af en verwijder je het zetmeel. En wanneer het zetmeel van de pasta is afgespoeld, heb je niet alleen minder smaak, ook je saus zal minder goed binden.
Als de pasta te lang doorgekookt is, kan ie sponzig en een beetje slijmerig aanvoelen. Maskeer dat door juist niet (zoals gewoonlijk wél lekker is) met wat pastawater elke sliert of elk stukje een 'jasje' van vocht en saus te geven, want dat jasje heeft ie al en het is niet de goede.
Pasta is een energiebron. Deegwaren hebben de typische eigenschap u een verzadigd gevoel te geven, het hongergevoel uit te stellen en veel energie te geven voor fysieke arbeid, zelfs lang na de maaltijd. Om daar ten volle van te genieten, moet u ze perfect “al dente” (beetgaar, dus nog een beetje stevig) koken.
Al dente
Hoe zachter de pasta, des te hoger de glycemische waarde. Daarentegen geldt: hoe harder de pasta, des te beter voor je bloedsuikerspiegel, insulineniveau, hongergevoel en afslanksucces. Kook pasta dus nooit door en door gaar, zacht & plakkerig.
Olie is hydrofoob en mixt niet met water maar blijft erop drijven. De olie die je toevoegt aan het pastawater voorkomt daarom níet dat de pasta aan elkaar plakt tijdens het koken. Wel geeft het een zacht aroma af. Bij het afgieten zal er wel wat olijfolie aan de pasta blijven kleven - en plakt de pasta minder.
De beste techniek om te zorgen dat je kliekje pasta niet te klef of te droog wordt tijdens het opwarmen is door dit gewoon in de pan te doen. Voeg hier een scheutje water aan toe en kook dit op middelhoog vuur tot het meeste water is verdampt. Zo krijgt de pasta zijn volle, romige structuur weer terug.
Olijfolie vormt een glad laagje om de pasta
Ja want de pasta plakt na het afgieten niet echt meer aan elkaar.
Ook pasta kun je koken in een waterkoker. Dit gaat vooral goed met waterkokers zonder metalen spiraal op de bodem (hier koekt de pasta snel aan vast). Doe de pasta in de koker en vul hem aan met water. Per 100 gram pasta volstaat ongeveer 1 liter water.
Eerst worden de proteïne die in gluten zitten elastisch. Tegelijkertijd veranderd het zetmeel in de pasta in een soort gelatine. Deze twee processen blijven bezig tijdens het koken en zorgen ervoor dat je de pasta op het juiste moment uit de pan moet halen!
Zet jij vanavond een lekkere pasta op tafel? Ga dan bij een hoofdgerecht voor volwassenen uit van 100 tot 125 gram ongekookte, gedroogde pasta per persoon. Voor kleinere eters, kinderen of voorgerechten kun je uitgaan van 80 gram.
Je kunt de spaghetti het beste breken voordat je ze gaat koken. De spaghetti slierten zijn hier nog ongekookt en daarom zijn ze nog stijf. Het breken gaat simpel gezegd gewoon makkelijker als de spaghetti stijf is.
Hoe weet je of de pasta klaar is? Om te weten of je pasta perfect al dente is, is er één simpele vuistregel: proef! Je pasta is klaar als de buitenkant gaar is en de binnenkant nog ietsje stevig aanvoelt. Kook je 'm langer dan dit punt, dan is je pasta te ver waardoor hij plat en plakkerig wordt.
Al dente Spaghetti: 8 minuten. Al dente Penne: 7 minuten. Al dente Farfalle: 8 minuten. Al dente Fusilli: 8 minuten.
Waarom is het kookwater van pasta zo'n kostbaar goedje? Wel, pastawater zit vol restjes zout en zetmeel van de pasta die je erin kookte. Als je dat water toevoegt aan de pan waarin je je pasta afwerkt én waarin zich een vet – olijfolie of boter – bevindt, ontstaat er een emulsificatie (of culinaire magie).
Hier zijn maar een paar eetlepels pastawater voor nodig, dus wat doe je met de rest van het pastawater? Als je het pastawater invriest als ijsblokjes kun je deze later nog gebruiken om soep, jus of sauzen te binden en de juiste textuur te geven.
Het enige wat je nodig hebt: een pollepel en een lange keukentang of vleesvork. Als de pasta gekookt is, pak je het op met de keukentang en legt het in de pollepel. Vervolgens draai je de pasta met de tang rond, totdat je een mooi nestje hebt gevormd. Als dat is gelukt, moet je voorzichtig te werk gaan.
Verschil in voedingswaarde
Het verschil bleek bijna nihil. ,,100 gram gedroogde pasta komt ongeveer overeen met 250 gram koelverse pasta. Het verschil in calorieën op je bord is nagenoeg gelijk," meld de consumentenbond.
Eén liter voor honderd gram pasta. Voeg de pasta pas aan het water toe wanneer het kookt. Het zetmeel dat vrij komt zorgt ervoor dat de pasta gaat plakken, door meteen voorzichtig te roeren blijft het in beweging en wordt dit proces verstoord.
Verse pasta is beter dan gedroogde
Hoewel het voor de meeste producten geldt dat ze vers beter zijn, gaat dit niet op voor pasta. Het zijn namelijk twee verschillende producten, waarbij verse pasta bijvoorbeeld een meer zijdezachte structuur heeft dan gedroogde.