In het jenaplanonderwijs staat het kind centraal. Ieder kind is uniek in zijn ontwikkeling, talenten en leerstijl. En omdat ieder kind uniek is, gaat het er bij jenaplan om dat kinderen leren van die verschillen en dat zij die respecteren. Het jenaplanonderwijs is gericht op de opvoeding van kinderen in de brede zin.
In het jenaplanonderwijs zitten kinderen van verschillende leeftijden en niveaus in stamgroepen bij elkaar. Het uitgangspunt is dat kinderen heel verschillend zijn, en dus ook veel van elkaar kunnen leren. Je kunt een jenaplanschool het beste zien als een gemeenschap van kinderen, leraren en ouders.
Het Jenaplanonderwijs hoort bij het traditioneel-vernieuwingsonderwijs. Het is gebaseerd op het feit dat elk mens uniek is en het recht heeft om een eigen identiteit te ontwikkelen. Daar zijn relaties bij nodig: met mensen, de natuur en de cultuur.
Onder de richting algemeen bijzonder vallen scholen zoals:Montessorischolen;Daltonscholen;Jenaplanscholen.
Jenaplan houdt stamgroepen aan. Dat zijn groepen waarin kinderen van 3 verschillende leerjaren bij elkaar zitten. Het idee van de stamgroepen is simpel: ieder kind krijgt de gelegenheid zich op zijn eigen tempo te ontwikkelen. Daarnaast kunnen oudere kinderen hun jongere groepsgenootjes helpen.
Peter Petersen, grondlegger van het jenaplanonderwijs, werd geboren in 1884. Hij was een Duitse hoogleraar pedagogiek. In 1923 werd hij hoogleraar opvoedkunde en kreeg hij de leiding over het pedagogisch seminarie en de universitaire oefenschool gelegen in het plaatsje Jena.
Het jenaplanconcept is door Peter Petersen bedacht aan de universiteit in het Duitse Jena. Hij maakte een nieuwe onderwijsvorm waarbij kinderen van verschillende leeftijden in een groep zaten; daarbij een gezinssituatie nabootsend. In de jaren zestig introduceerde Suus Freudenthal het jenaplanonderwijs in Nederland.
Informatie over basisscholen met onderwijsconcept jenaplan/montessori. Het onderwijsconcept jenaplan/montessori is een combinatie van de twee onderwijsconcepten jenaplan en montessori.
Volgens de OESO heeft Finland namelijk het beste onderwijs in de westerse wereld. In de Top 20 van de OESO staat Finland, na vijf Aziatische landen, op de zesde plaats.
Naar opgave van de Nederlandse Jenaplanvereniging (NJPV) zijn er in Nederland 190 jenaplanbasisscholen en vijf middelbare jenaplanscholen, en in Vlaanderen zeven basisscholen.
Volgens de denkwijze van Maria Montessori moeten kinderen zich ontwikkelen in een omgeving waar ze eenvoudig kunnen bewegen en ontdekken. Daarom raadde ze tafels en stoelen aan die kinderen zelf kunnen verplaatsen en groeperen. Sommige taken mogen op speciale kleedjes worden gedaan.
Een onderwijsvisie kun je zelf ontwikkelen. Ook zijn er bestaande visies die je kunt aanpassen. Enkele bestaande visies zijn: Vrijeschool, Montessori, Dalton, Freinet, Jenaplan, Agora-concept of ervaringsgericht onderwijs. Het belangrijkste is dat je onderwijsvisie onderbouwd is op grond van bewuste keuzes.
We streven naar een harmonieuze en totale ontwikkeling van elk kind. We geven kinderen de kans om kennis op te doen en vaardigheden te ontwikkelen. Hierbij hebben we aandacht voor zowel de lichamelijke als de sociale ontwikkeling en individuele talenten. Kinderen zijn volwaardige mensen.
Er is geen verschil in niveau of prestaties in vergelijking met andere scholen in het basisonderwijs. Kinderen van montessorischolen kunnen het programma in het voortgezet onderwijs goed aan. Ze vallen op door hun positieve werkhouding, hun mondigheid en zelfstandigheid.
Als leerkracht ben je verantwoordelijk voor het vakinhoudelijke, vakdidactische en pedagogische proces in jouw eigen groep en in de school. Je bereidt zelfstandig lessen voor en voert deze uit. Ook ben je als leerkracht verantwoordelijk voor het beoordelen van de onderwijsprestaties van leerlingen.
Dalton is geen methode of systeem, maar een praktisch onderwijsplan voor basis- en voortgezet onderwijs. Op daltonscholen ligt de focus op vijf kernwaarden: (1) samenwerking, (2) vrijheid en verantwoordelijkheid, (3) effectiviteit, (4) zelfstandigheid en (5) reflectie.
Koploper is met afstand Finland, gevolgd door Canada en Singapore. In het rapport 'WEF Human Capital Report 2013' onderzocht het adviesbureau samen met het World Economic Forum de kwaliteit van het onderwijssysteem in 122 landen, samen goed voor meer dan 90% van de wereldbevolking.
Aziatische landen domineren de lijst, Singapore en Hong Kong voorop. In ontwikkelingslanden als Ghana en Honduras was het niveau het laagst. Volgens het OECD is er nooit eerder op zo'n grote schaal onderzoek gedaan naar het niveau van onderwijs.
In het Finse onderwijs zijn differentiatie, gepersonaliseerd toetsen en keuzevrijheid belangrijke elementen waaraan door middel van gepersonaliseerd leren invulling kan worden gegeven. De digitale infrastructuur, noodzakelijk om gepersonaliseerd leren te faciliteren, is goed op orde op Finse scholen.
Op een jenaplanschool voor voortgezet onderwijs zit je – net als op een jenaplanbasisschool – niet in een klas, maar in een stamgroep met kinderen van verschillende leeftijden en niveaus door elkaar. Daardoor leer je anderen te helpen en met elkaar samen te werken.
Naast openbare scholen en scholen gebaseerd op godsdienstige of levensbeschouwelijke grondslag, kun je ook kiezen voor een school die werkt vanuit een bepaalde opvoedkundige visie. Zoals bijvoorbeeld een montessorischool, een jenaplanschool, een daltonschool, een vrijeschool of een nutsschool.
Een verschil tussen het Daltononderwijs en Montessorionderwijs is dat een Daltonschool vaak iets specifieker is in hoe de opdracht moet worden uitgevoerd in vergelijking met een Montessorischool. De belangrijkste ankerpunten in het Daltononderwijs zijn samenwerken, zelfstandigheid en vrijheid in gebondenheid.
Een omgeving waarin iedereen (kinderen, ouders en personeel) zichzelf mag zijn en gezien en gewaardeerd wordt. Opvoeding en onderwijs geschiedt vanuit een gedeelde verantwoordelijkheid van ouders en stamgroepleiders. Onze grondhouding is positief, samenwerkend en we leren de kinderen zelfstandigheid te ontwikkelen.
1968 - Nieuw onderwijsbestel door de Mammoetwet. 1974 - Discussie over middenschool. 1985 - Invoering basisschool: kleuterschool en lagere school worden samengevoegd. 1992 - Invoering VBO (voorbereidend onderwijs) de voortzetting van het lager beroepsonderwijs (LBO)
Rond 750 na Chr.werd in Utrecht een kloosterschool opgericht door Gregorius, een leerling van Bonifatius.