Gebarentalen verschillen niet alleen sterk van elkaar, maar ook van de gesproken talen uit dezelfde omgeving. NGT heeft bijvoorbeeld echt andere grammaticaregels dan het Nederlands: zo komt in NGT het werkwoord helemaal achteraan in de zin, terwijl het in het Nederlands verder naar voren staat.
Het is niet zo dat in alle landen dezelfde gebarentaal wordt gebruikt. Elk land heeft namelijk zijn eigen gebarentaal. Dit heeft te maken met het feit dat een taal zich ontwikkelt in een gemeenschap dus waar mensen bij elkaar zijn en communiceren, ontstaat een taal.
Er bestaat geen universele gebarentaal, maar wereldwijd worden er meer dan 100 verschillende gebarentalen gebruikt. Het is dan ook geen systeem dat is bedacht en nu wordt geleerd; net als gesproken talen ontstaan gebarentalen op natuurlijke wijze.
Tussen 1910 en 1980 was het verboden onderwijs te geven in gebarentaal, omdat op een conferentie in Milaan in 1880 was besloten dat doven beter konden leren liplezen. Wat uit de geschiedenis van gebarentalen vooral blijkt, is dat mensen zich niet door wetten laten weerhouden om te communiceren.
Gebarentaal was lange tijd verboden op school
Gebarentaal zou het leren van de spreektaal in de weg zitten, en dus moesten de kinderen maar leren liplezen. Daarna werd gebarentaal verbannen uit het klaslokaal.
De eerste 'sprekers' van gebarentaal
Het was de Spaanse benedictijner monnik Pedro Ponce de León die in de zestiende eeuw een manier vond om dove mensen toch te leren praten.
Voor slechthorenden en voor mensen die de Nederlands spreken, is deze taal geschikt. In feite maak je het makkelijker voor anderen om de woorden of de gebaren die je uitbeeld te begrijpen. Mensen die moeite hebben met verbale communicatie kunnen dus dankzij het NmG makkelijker communiceren.
NGT is momenteel een levende taal, die in steeds meer situaties gebruikt wordt. Dus ja, je kunt alles in gebarentaal zeggen, sterker nog: het is een krachtige visuele taal, waarin bijvoorbeeld ook de prachtigste gedichten gemaakt worden.
Je kan gebarentaal leren door cursussen te volgen. Maar als je ouders kunnen horen, waar kijk kindjes de gebarentaal dan af? Vanaf 2.5 - 3 jaar, gaan de dove kindjes al naar een speciale school waar ze gebarentaal kunnen leren. Dat is later dan de leeftijd waarop horende kinderen leren praten.
In Nederland zijn ongeveer 500.000 doven en van deze groep zijn ongeveer 30.000 mensen afhankelijk van gebarentaal. Dat wil zeggen dat gebarentaal hun eerste taal is. Net zoals gesproken Nederlands de eerste taal is voor de meeste horende Nederlanders.
Tenzij je wil rocken, moet je snel naar de volgende stap gaan! Richt je duim op. De wijsvinger en duim vormen nu de letter 'L' en de pink en de duim maken de letter 'Y'. Doe alle stappen tegelijkertijd en zeg 'ik hou van je!
Bovendien moet je leren om met je handen te praten. Voor de hbo-opleiding gebarentolk staat vier jaar, maar dan moet je daarna nog veel werkervaring opdoen om het echt vloeiend te kunnen.” Er is nog een alternatief: Nederlands praten en spraakondersteunende gebaren maken.
Waarom geen ondertiteling? Omdat gebarentaal belangrijker is dan je misschien dacht. Voor doven is de gebarentaal namelijk een moedertaal. Een Nederlandse ondertiteling kan volgens NPO Focus dus echt voelen als een tweede of zelfs derde taal.
Wat zijn de voordelen van gebaren? Door taal te ondersteunen met gebaren kun je als leraar beter communiceren met dove of slechthorende leerlingen en leerlingen met een taalontwikkelingsstoornis (tos). Door gebaren te gebruiken, is de taal minder vluchtig en makkelijker te begrijpen.
Bij gebarentaal gebruik je gebaren met je handen, je gezichtsuitdrukking en je ogen in plaats van je gehoor en je stem. Net zoals gesproken taal is het een taal met een eigen woordenschat en regels. We gebruiken allemaal wel eens gebaren.
In Nederland maken ruim 4.000 dove en slechthorende mensen gebruik van een tolk. Sommigen af en toe, anderen dagelijks.
Gebarentaal. Veel dove mensen communiceren door middel van gebarentaal. Voor hen is gesproken taal minder toegankelijk, doordat zij de klanken niet kunnen horen. In gebarentaal staan de handen, het gezicht en de ogen centraal.
Er zijn zeker 137 verschillende gebarentalen wereldwijd. Waarschijnlijk zijn er nog veel meer gebarentalen die wetenschappers nog niet kennen. Duitse doven zullen een gesprek tussen Nederlandse doven niet zo maar kunnen volgen, om maar een voorbeeld te noemen. Dit laat zien dat het verschillende talen zijn.
Er zijn vaak ook verschillende 'dialecten'. De Nederlandse gebarentaal kent vijf dialecten, wat te maken heeft met de vijf oorspronkelijke dovenscholen waar de taal zich ontwikkelde. Naast regionale verschillen zijn er ook verschillen tussen de generaties en tussen jongens en meisjes.
Bij een iconisch gebaar, zoals bijvoorbeeld voor 'honger', verwijst het gebaar (ronddraaiende beweging van de hand over de buik) direct naar de betekenis. Ook het gesproken Nederlands kent woorden met zo'n directe koppeling tussen het woord en zijn betekenis. Voorbeelden van zulke woorden zijn 'smakken' en 'koekoek'.
Een tolk gebarentaal is er alleen voor dove mensen
Nee, een tolk is er óók voor horende personen die geen gebarentaal beheersen. Een tolk gebarentaal zorgt ervoor dat dove en horende mensen elkaar kunnen begrijpen.
Dan is een opleiding Doventolk een goede eerste stap. Op die manier leer je de gebarentaal van de taal waarin jij als gebarentolk aan de slag wilt gaan. Een dergelijke opleiding Doventolk kan alleen gevolgd worden aan de Hogeschool Utrecht (HU). De opleiding is een volledige voltijd opleiding en duurt 4 jaar.
Bij Nederlands met ondersteunende Gebaren (NmG) wordt het gesproken Nederlands ondersteund met gebaren, in combinatie met een duidelijk mondbeeld voor spraakafzien (liplezen). NmG is gebaseerd op de grammatica van het Nederlands en kan zowel door slechthorenden, doven als door mensen in jouw omgeving worden gebruikt.