Over de periode 1961/1990 viel in een Nederlandse winter gemiddeld over het land op 33 dagen sneeuw. Over de periode 1991/2020 is dit aantal nog 20 dagen. Het winterseizoen van 1970 was het sneeuw rijkste seizoen ooit gemeten en telde gemiddeld over het land maar liefst 69 sneeuwdagen.
De kans op sneeuw is in Nederland ongeveer 75%. Dat betekent niet dat het hele land is bedekt onder een wit laagje. De provincies Drenthe en Limburg hebben de grootste kans op sneeuw, met 25 dagen per jaar.
Nog altijd is het sneeuwdek van 13 oktober 1975 het vroegste ooit in Nederland gemeten. Twee jaar eerder, in 1973 had het op 17 en 18 oktober ook al gesneeuwd in vooral het oosten en zuidoosten van Nederland, waar actieve sneeuwbuien overtrokken. Bijna 30 jaar later, in 2003 gebeurde het nog een keer, toen op de 24ste.
Vroege kampeerders stonden in de sneeuw op de camping. Dat is nog maar een greep uit het aantal dagen dat Nederland in april wit kleurde. En op nog veel meer dagen viel in ons land natte sneeuw die niet bleef liggen. Tegenwoordig zien we gemiddeld eens in de drie jaar sneeuwvlokken in april.
Een mooi sneeuwdek levert dat meestal niet op. De winter met de meeste dagen waarin sneeuw viel in Nederland was in het jaar 1963. Nederland kende in deze winter maar liefst 37 dagen waarin het sneeuwde. Vandaar dat het ook niet vreemd is dat de winter van 1963 staat geregistreerd als de koudste winter tot nu toe.
Volgens weerhistoricus Christopher Burt ligt de plek op aarde waar de meeste sneeuw valt in de Japanse Alpen (daar waar de bergen door de prefectuur Nagano lopen), even ten westen van Tokamachi en Takakura.
Sneeuw is een vorm van neerslag die bestaat uit ijskristallen, welke bekend staan als sneeuwvlokken. Het is een weersverschijnsel in een vaste vorm van water, oftewel ijs.
Sinds 1903 hebben we in Nederland slechts acht keer een witte kerst gehad volgens de definitie van het KNMI. De laatste keer dat we zo'n witte kerst hadden, was in 2010. Het is wel vaker winters geweest tijdens de kerstdagen.
De kans dat het een witte kerst wordt is ongeveer 7%. Officieel is het een witte kerst wanneer erin De Bilt beide kerstdagen een gesloten sneeuwdek is. Dit is sinds 1901 slechts 8 keer gebeurt, waarvan de laatste 2 keer in 2009 en 2010.
De verwachting is dat het weer zacht blijft. De kans op winters weer is heel klein. Dat betekent niet dat het helemaal niet meer kan sneeuwen of koud wordt. Ook tijdens zachte weken kan er weleens een dagje met winterse buien of een koude vriesnacht tussen zitten.
Volgens de onderzoekers is de kans op een hete zomer in 2022 ruim 70%. Het onderzoek is gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift 'nature'. Eerder voorspelden dezelfde meteorologen al de extreem warme zomer van 2018, 2019 en 2020.
Zo voorspelden wetenschappers vorig jaar de koudste winter ooit en al gauw bleek dat daar geen sprake van was. De eerste weermodellen voor de winter van 2022/2023 verwachten in ieder geval een redelijk natte winter. In januari zullen er waarschijnlijk 8 tot 15 dagen zijn waarop er neerslag valt.
Code geel: wees alert
Er is mogelijk kans op gevaarlijk weer. Dit zijn weersituaties die in Nederland vaak voorkomen waarbij het raadzaam is op te letten, met name als men onderweg is. Code geel kan 48 uur voordat het weerfenomeen optreedt, worden uitgegeven. De zekerheid is minstens 60 procent.
Sinds de start van de sneeuwmetingen begin jaren '50 lag er in 1970, 1999 en 2021 ook 15 cm aprilsneeuw. Het record is 20 cm, gemeten op 11 april 1978 in Renesse.
Ons land wordt geplaagd door een strenge koudegolf, die in Ukkel duurde van de 6de tot en met de 11de. Het kwik daalt tot –20,8°C in Libramont (Libramont-Chevigny), tot –13,1°C in Ukkel en tot –12,3°C in Middelkerke. In Ukkel bedroeg de gemiddelde temperatuur van de afgelopen maand 9,5°C (normaal: 5,9°C).
50-90% kans
In veel Noord- en Oost-Europese steden, maar ook in het noorden van de VS en zelfs het noorden van Schotland heb je meer kans op een witte, dan op een niet-witte kerst. Het Canadese Montreal, Boekarest (Roemenië) en het Schotse Aberdeen zijn bestemmingen met een hoge kans op kerstsneeuw.
Natte sneeuw in mei is best zeldzaam, maar dat de sneeuw ook echt blijft liggen is heel bijzonder. De laatste dag na de winter in De Bilt met een sneeuwdek is 4 mei. Dat gebeurde in 1978. In De Bilt werden de laatste natte sneeuwvlokken waargenomen op 17 mei 1935.
1978: Tijdens de befaamde koude inval op 30/31 december viel er rond 15 cm sneeuw, deze werd door de harde wind in het noorden van het land opgewaaid tot 80 cm hoge sneeuwduinen. 1979: Op 2 januari viel er tot 40 cm sneeuw in delen van Noordwest Nederland.
De dichtheid van de sneeuw in de onderste laag is namelijk hoger. Zo kan het gewicht van de 10 centimeter dikke laag stijgen van 20 kilo per vierkante meter naar 50 tot 60 kilo per vierkante meter. De sneeuwlaag oefent dan plotseling een druk van 750 tot 900 kilo op uw dak uit!
Daardoor wordt het onderste laagje sneeuw samengedrukt. Dit samendrukken zorgt ervoor dat er ijs ontstaat. En ijs is zwaarder en harder dan sneeuw. Als het niet meer vriest, gaan de sneeuw en het ijs dooien.
Het ijsklontje uit de vriezer is doorzichtig; als hij een mooi glad oppervlak heeft schijnt het licht er namelijk volledig doorheen. Als je het ijsklontje daarna in heel veel stukjes kapotslaat, worden deze stukjes wit, omdat het licht er niet meer doorheen kan.
In de winter van 2020 werd pas op 10 februari het eerste sneeuwdek gemeld. Sneeuw in het voorjaar is in ons land ook niet uniek. Niet zelden kan in maart een sneeuwdek ontstaan, ook in april en mei is wel eens sneeuw waargenomen. Sterker nog, 3 maart 2005 is de meest sneeuwrijke dag sinds de sneeuwmetingen in ons land.
Als je aan sneeuw denkt, denk je aan kou. Vrieskou is precies wat je nodig hebt voor sneeuw. De hele luchtlaag waar de neerslag doorheen valt, moet een temperatuur hebben van rond of onder het vriespunt. Sneeuw krijg je dus alleen in ijskoude lucht.
Ook in maart valt er nog regelmatig verse sneeuw. Wel moet je in deze maand rekening houden met hogere temperaturen. De lente doet haar intrede en de zon is feller. Dit betekent dat de dalen vaak alweer groen kleuren en dat de lager gelegen pistes in de middaguren papperig kunnen worden.