Autisme gaat vaak gepaard met sensorische verwerkingsproblemen, waarbij mensen overgevoelig kunnen zijn voor bepaalde sensorische prikkels, waaronder aanraking. Ze kunnen bijvoorbeeld overgevoelig zijn voor lichte aanraking of textuurveranderingen op de huid.
Bij kinderen met autisme verloopt de zintuiglijke ontwikkeling anders, waardoor er problemen met prikkelverwerking ontstaan. Zij zijn bijvoorbeeld overgevoelig of juist ondergevoelig voor bepaalde prikkels. Overgevoeligheid voor prikkels komt vaker voor dan ondergevoeligheid.
Het brein van mensen op het autismespectrum kan zich inleven in wat anderen denken, in tegenstelling tot wat vaak beweerd wordt. Wat wel klopt, is dat sociale interacties bij hen soms moeizamer verlopen. Dit komt omdat hun brein mogelijk minder goed kan vatten in hoeverre andere personen anders denken dan zichzelf.
Ieder kind met autisme heeft een andere, eigen manier van prikkelverwerking. Bij over- of ondergevoeligheid worden prikkels te sterk of zwak waargenomen. Bij gefragmenteerde waarneming neemt een kind zijn omgeving in stukjes waar, waardoor er geen geheel ontstaat. Letterlijke waarneming heeft daar alles mee te maken.
“Wie niet zo openstaat voor fysiek contact met anderen, is vaak gewoon onzeker. Ook mensen met sociale angststoornissen, knuffelen doorgaans niet graag, zelfs niet met vrienden. Ze worden er vaak heel erg ongemakkelijk van en weten geen blijf met zichzelf.”
Wat is overgevoelig zijn voor aanraking? Overgevoeligheid voor aanraking, ook wel tactiele overgevoeligheid of tactiele defensiviteit genoemd, is een erkende aandoening waarbij je zenuwstelsel extreem reageert op prikkels veroorzaakt door aanraking.
Als iemand niet zo van fysiek contact houdt kunnen er negatieve ervaringen aan ten grondslag liggen, bijvoorbeeld hechtingsproblemen in de vroege jeugd, verwaarlozing of seksueel misbruik. Dat is lang niet altijd het geval. Het is meestal veelzeggender hoe er in het gezin van herkomst met 'lichamelijkheid' is omgegaan.
Autisten hebben de neiging om uitbreidend te denken, waarbij ze vanuit de delen naar een geheel toe te werken en hun informatie goed structureren. Niet-autisten hebben de neiging om inperkend te denken, waarbij ze het geheel gebruiken om de delen in te vullen.
Proefpersonen met autisme bleken ongebruikelijk sterke connecties te hebben tussen de thalamus – het deel van de hersenen waar zintuiglijke prikkels binnenkomen – en de gebieden op de hersenschors, waar we ons bewust worden van deze prikkels.
De kracht van autisme is een boek dat een nieuwe en positieve visie geeft over autisme. De auteur ziet autisme niet als stoornis, maar als een constitutie die zich als stoornis kan ontwikkelen, maar zich evengoed als kracht kan ontplooien.
Autisten die moeite hebben met het begrijpen van taal in het algemeen hebben ook moeite met het begrijpen van figuratieve taal in het bijzonder. Autisten die geen beperking hebben in het begrijpen van taal, hebben over het algemeen ook geen moeite met het begrijpen van metaforen, vergelijkingen en andere stijlfiguren.
Veel mensen met autisme geven aan grote moeite te hebben met het opmerken en interpreteren van non-verbale communicatie. Hierdoor kan het ontzettend lastig zijn om de boodschap die iemand probeert over te brengen, te begrijpen, wanneer diegene non-verbale signalen gebruikt en de dingen onduidelijk en indirect benoemt.
Mensen met autisme willen het liefst alleen zijn
Het klopt dat mensen met autisme vaak goed alleen kunnen zijn. Dit betekent echter niet dat zij geen sociaal contact willen. Het overgrote deel van de mensen met autisme heeft net zoveel behoefte aan sociaal contact als ieder ander, alleen kost het hen vaak meer moeite.
Autistische mensen uiten hun emoties vaak op een andere manier dan neurotypische mensen. Dat is met een rouwproces niet anders. Sommige autistische mensen internaliseren rouw heel erg, trekken zich terug of storten zich obsessief op een speciale interesse.
Mensen met autisme zijn in de basis sneller angstig, ook al is dat niet nodig. Het systeem is hier in veel gevallen meer gevoelig voor. Soms kunnen angsten ook de overhand nemen. Dit kan zo ver gaan, dat iemand met autisme bijvoorbeeld de deur niet meer uit durft, omdat hij of zij bang is voor mensen massa's.
Kinderen met autisme (ASS) hebben van jongs af aan veel minder behoefte om met anderen te communiceren. Dit zorgt voor problemen in de communicatieve en spraak-taalontwikkeling van het kind. De problemen zijn verschillend: van niet spreken tot ouwelijk, pedant taalgebruik.
autisme is een psychische stoornis, die behandeld kan worden; autisme is een ontwikkelingsachterstand; autisme is een atypische ontwikkeling: het logische denken ontwikkelt zich sneller, maar het sociaal-emotionele inzicht langzamer dan bij leeftijdsgenoten. autisme is een manier van zijn, een persoonlijkheidsvorm.
Op hersenscans zijn de tekenen van autisme al duidelijk zichtbaar, voor dat via gedrag ook voor de buitenwereld zichtbaar wordt. Hoe vroeger kinderen met autisme begeleid kunnen worden, hoe groter de kans dat therapieën effect hebben op hun jonge hersenen.
Interviews met autistische volwassenen die goed kunnen praten en hun denkprocessen kunnen verwoorden, geven aan dat de meesten van hen ook in visuele beelden denken . Mensen met een ernstigere beperking, die wel kunnen praten maar niet kunnen uitleggen hoe ze denken, hebben zeer associatieve denkpatronen.
Als ze boos zijn, dan zijn ze boos. Ze worden helemaal in beslag genomen door dat absolute gevoel. Daardoor zijn ze blind voor andere elementen in hun omgeving, die dat wat ze voelen in een ruimer kader situeren en dus zouden kunnen relativeren. Daardoor hebben ze veel minder controle over hun gevoelens.
Emotioneel onbereikbare mensen willen voorkomen dat iemand te dichtbij komt. Daarom houden ze jou op afstand, zodat je niet hun kwetsbare kant ziet. Ze doen alsof ze onafhankelijk zijn en niemand nodig hebben, maar eigenlijk houden ze afstand uit angst zichzelf te verliezen in een ander.
Aanraking stimuleert je mentale gezondheid én je wordt ook minder snel ziek. Psycholoog Sander Koole vertelt waarom aanraking goed is voor je weerstand… Aanraking zorgt er dus voor dat je spieren ontspannen, je bloeddruk omlaag gaat en je minder stresshormoon aanmaakt.
Te weinig oogcontact kan ons onbewust wat vertellen over de gesprekspartner: namelijk dat hij weinig zelfvertrouwen of weinig interesse heeft, of dat hij wantrouwend is. Heb je moeite met oogcontact maken? Probeer dan deze oefening: Kijk iemand aan als je met hem in gesprek bent.