'Onzichtbaarheid' en een verfomfaaid uiterlijk zijn voor vogels in de nazomer normaal. Geen zorgen dus als u momenteel weinig, geen, of 'ongezonde' vogels in de tuin ziet. Het heeft twee redenen. Eén: het broedseizoen is grotendeels voorbij en er is eten genoeg, dus waarom zou je als vogel opvallen?
Wat is er aan de hand? Het is nog vroeg in het seizoen en de echte winter is nog niet begonnen, maar het lijkt erop dat twee factoren de opvallende afwezigheid van tuinvogels op dit moment kunnen verklaren: het grote noten- en zadenaanbod en een slecht broedseizoen.
Nederlandse koolmezen zijn standvogels en overwinteren dus in ons land. In strenge winters overwinteren koolmezen uit Scandinavië en Oost-Europa in grote aantallen in Nederland, maar ook nog zuidelijker.
Bied in je tuin vetbollen, slingers ongebrande, ongezouten pinda's, een halve kokosnoot, vogelzaad en zonnebloempitten aan voor de koolmees. Geef zijn voedsel op een voedertafel of in een voederbuis of hang het op in bomen of struiken. Proper water om van te drinken en in te baden is essentieel.
Leg of hang het voer niet op een open plek
Het is daarom verstandig om het voer altijd dichtbij een beschutte plek te leggen of hangen. Dichtbij een struik is bijvoorbeeld ideaal. Hier voelen de beestjes zich veel veiliger dan in de open ruimte, waardoor u de kans op vogelbezoek vergroot.
Leg een grasveldje aan (grasmatten of graszaad), want in het gras vinden vogels insecten en merels jagen er op wormen. Gebruik boomschors of grind voor paden. Kies voor dichte bomen en struiken: die bieden beschutting, veiligheid en voedsel. Liefst soorten die fruit of bessen dragen of doorns hebben.
Het plastic net om de vetbol heen is extreem gevaarlijk voor vogels, omdat ze hier met hun pootjes of snavel in verstrikt kunnen raken. Vogels kunnen dan sterven van de honger, dorst en uitputting. Ook kunnen wat grotere vogels, zoals meeuwen, de hele bol met net en al in één keer doorslikken.
Verrassingsaanval Mezen hebben heel wat vijanden: roofvogels zoals valken en uilen en roofdieren zoals marters en katten en zelfs slan- gen.
Het lijken misschien steeds dezelfde individuen, maar gedurende de winter zoeken koolmezen voedsel in groepen die van samenstelling kunnen wisselen. 's Nachts slapen de koolmezen individueel in nestkasten, indien die beschikbaar zijn. Zolang een koolmees niet verstoord wordt zal hij deze nestkast blijven gebruiken.
Het heeft twee redenen. Eén: het broedseizoen is grotendeels voorbij en er is eten genoeg, dus waarom zou je als vogel opvallen? Twee: veel vogels ruien nu en zijn dan kwetsbaarder. Vogels laten zich nu niet zien, want dat is nergens voor nodig en een stuk veiliger als je in de rui bent.
Voedsel. 's Winters eten de koolmezen veel zaden, zoals beukennoten. In het voorjaar en de zomer is het voedsel eiwitrijker en eten ze wat meer rupsen en andere insecten. Jonge koolmezen eten voornamelijk rupsen en als de gezinsplanning klopt, valt de geboorte samen met de 'rupsenpiek'.
Zaadeters, zoals mezen en vinken, hebben daglicht nodig om hun voedsel te vinden, dus zij slapen wel als het donker is. Wadvogels, die schelp- en andere diertjes zoeken op de wadplaten, slapen als het hoogwater is en de platen onderlopen. Zodra het laagwater is worden ze weer wakker, dag of nacht.
Schuilen voor de storm
Laag, in de luwte van groenblijvende naaldbomen en in dichte hagen en riet. Daar zijn ze beschermd tegen regen en wind. Daarbij geldt: hoe lager hoe warmer. Holenbroeders, zoals mezen, schuilen ook in holtes.
De koolmees broedt in bossen, parken, boomgaarden en tuinen. Vooral eiken- en beukenbossen zijn in trek, naaldbossen scoren minder goed. In het najaar en de winter komt de soort vaak naar tuinen, op zoek naar voedsel op de voedertafels.
Veel koolmezen in Nederland
Ze zijn namelijk makkelijk als het gaat om een leefomgeving vinden en hebben het prima naar hun zin in het park, bosjes of tuinen. Ze verblijven graag in eiken- en beukenbossen. In gebieden waar bomen staan en tuinen waar groenvoorzieningen zijn, zie je praktisch altijd wel koolmezen.
De ouders verblijven 's nachts wanneer de kuikens nog klein zijn ook in het nestkasje om de jonegn warm te houden. Wanneer de jongen groter zijn kunnen ze en is het niet echt meer nodig om ze warm te houden. Ze verblijven dan vaak wel in het nestkasje of er vlak bij in de buurt.
In uw tuin zijn het vaak de verschillende soorten mezen of mussen die overnachten in een nestkast. Maak oude nestkasten nu leeg, want vogels willen er buiten het broedseizoen geen takken of bladeren in hebben en slapen het liefst in een kale kast. Soms met meerdere vogels bij elkaar, want dat is extra lekker warm.
Op de 20e of 21e dag vanaf de geboorte vliegen de mezen normaal gesproken uit. Er zijn uitzonderingen bekend waarbij de jongen na 25 of 26 dagen pas uitvlogen. Jonge mezen zullen een dag of 3 voor uitvliegen al door de vliegopening naar buiten kijken.
De gemiddelde maximumleeftijd van een koolmees in goede levensomstandigheden bedraagt ongeveer 10 jaar. De oudste geringde en geregistreerde koolmees werd 15 jaar oud maar de schatting is dat ook een leeftijd van 22 jaar gehaald kan worden.
Kijken in een mezen-, mussen- of andere nestkast is bij wet verboden. Er zijn heel veel camera's te koop, daarmee kan ongehinderd in een nestkast gekeken worden.
Als reactie op vraat produceren bomen signaalstoffen die koolmezen lokken. Zo spoort de vogel sneller zijn prooi op en is de boom verlost van belagers. Koolmezen ruiken welke bomen worden aangevreten door rupsen en kunnen zo effectief hun prooien opsporen.
Hoe weten vogels waar eten is? Vogels doen niets anders dan de hele tijd in de gaten houden of er ergens gezonde voeding te halen valt. Ze kunnen het zien en ruiken, maar houden daarbij ook andere vogels in de gaten. Zodra ze zien dat er ergens 'wat te halen valt' gaan ze snel een kijkje nemen.
Daarom adviseer ik echt iedereen die een vetbolletje voor de vogels op wil hangen, deze eerst van zijn netje te ontdoen. Leg de bolletjes vervolgens gewoon los in je vogelhuisje of op een handig voederplateau. Dat is ook nog eens beter voor het milieu.
Begin met wat bijvoeren op een bakje of plankje aan de reling. Dat valt goed op en daar komen ze van ver op af. Kies dingen die ze extra lekker vinden, zoals meelwormen of verkruimelde vetbollen met insecten. Strooi er een zadenmengsel bij of hang er een voedersilo met zaden in de buurt.