Het taalgebied Brussel-Hoofdstad is het enige tweetalige taalgebied in België. De officiële talen zijn het Nederlands en het Frans. Het Nederlands en het Frans staan in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad als bestuurstaal op volkomen gelijke voet.
Brussel is tweetalig: Frans en Nederlands zijn er de officiële talen. Nochtans woont er in Brussel slechts een minderheid Vlamingen. Dat klinkt misschien vreemd, maar de reden is eenvoudig. Brussel was eeuwenlang een Nederlandstalige stad en is vandaag nog steeds de hoofdstad van Vlaanderen.
Brussel is van oorsprong een Nederlandstalige stad. Het is veranderd naar tweetalig, vervolgens meertalig met Frans als hoofdtaal. Dit komt door het lage aanzien van het Nederlands in de vroegere Belgische bevolking, en Frans werd gezien als belangrijke internationale cultuurtaal.
Vorst vervolledigt de top drie. Brussel-stad heeft met 21.344 Nederlandstalige burgers het hoogste absolute aantal Nederlandstaligen. Het komt daarmee op de voorlaatste plaats van de meest Franstalige gemeenten terecht. Enkel Sint-Agatha-Berchem heeft een hoger percentage Nederlandstaligen, namelijk bijna 14 procent.
Tot een tweetalig België kwam het in 1898 met de goedkeuring van de Gelijkheidswet. Die betekende een wettelijke aanvaarding van het Nederlands als taal voor het staatsbestuur, de rechtspraak en het staatsonderwijs naast het Frans.
59% van de Vlamingen spreekt Frans en nog eens 53% spreekt Engels. In Wallonië spreekt 19% Nederlands en 17% Engels. In Brussel zegt 95% Frans te kunnen spreken, 59% Nederlands en 41% Engels.
Verplichte taal
De situatie bij ons is dat Frans verplicht is als eerste vreemde taal in Vlaanderen vanaf tien jaar en dat blijft een hoofdvak tot achttien jaar", legt Van der Velde uit. "In Wallonië kan je kiezen of je Engels of Nederland doet.
Officieel is de Belgische hoofdstad tweetalig. Dat betekent onder meer dat tijdens politiepatrouilles minimaal één agent naast Frans ook het Nederlands machtig moet zijn. Ambtenaren aan het gemeenteloket moeten een taalexamen doen om een vast contract te krijgen.
De taalgrens is de taalkundige grens tussen het Noordelijke Nederlandstalige gebied in het Vlaamse Gewest, het Zuidelijke Franstalige gebied in het Waalse gewest, het Zuidelijke Duitstalige gebied in het Waalse Gewest en het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Het Belgisch-Nederlands, meestal Vlaams genoemd, is een variant van het Nederlands zoals die in België gebruikt werd en nog steeds wordt, en onderscheidt zich van het Standaardnederlands door haar accent en enkele typische woordkeuzen.
Het taalgebied Brussel-Hoofdstad is het enige tweetalige taalgebied in België. De officiële talen zijn het Nederlands en het Frans. Het Nederlands en het Frans staan in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad als bestuurstaal op volkomen gelijke voet.
Belgische onafhankelijkheid
In 1830 was Brussel een Brabantse stad waar Nederlands in de vorm van een Brabants dialect de voertaal was.
Sinds 2004 is Frans verplicht vanaf het vijfde leerjaar in alle lagere scholen in Vlaanderen.
Belgisch-Frans is de variant van het Frans die gesproken wordt in Wallonië en in Brussel. De term dient niet verward te worden met Waals en Picardisch, twee met het Frans verwante Romaanse streektalen. Het Belgisch-Frans is een regionaal gekleurde variant van het Frans en wordt in alle officiële situaties gebruikt.
België bestaat uit drie gewesten. Vlaanderen is het noordelijke deel. De officiële taal is daar Vlaams, of Belgisch Nederlands. In Wallonië, het zuidelijke deel, spreken de meeste mensen Frans.
Meteen kon België worden ingedeeld in vier taalgebieden [6]: het Nederlandse (Vlaanderen), het Franse (Wallonië), het Duitse (een gebied aan de Duitse grens) en een tweetalig Frans – Nederlands gebied (de 19 gemeenten van Brussel).
Soms wordt dit ook aangeduid als Vlaams. Het Brugse stadsdialect wordt door lokale mensen onderling best veel gesproken. Voor Nederlanders is dat vaak niet te volgen. Zoals in heel Vlaanderen spreekt men ook Frans in Brugge.
De taalgrens met Vlaanderen is tussen 1960 en 1971 in een aantal wetten vastgelegd. In 1963 zijn 25 overwegend Franssprekende gemeenten gelegen in Vlaamse provincies met in totaal 90.000 inwoners overgeheveld naar Wallonië en zo bij het Franse taalgebied gevoegd.
Er zijn ongeveer 24 miljoen Nederlandstaligen. Ongeveer 17 miljoen van hen wonen in Nederland, 6,5 miljoen in België, en 400.000 in Suriname. Daarmee is het Nederlands een van de 40 meest gesproken talen in de wereld.
Van de ruim 11 miljoen Belgen spreekt ongeveer 60 procent Nederlands. Nederlands is de officiële taal van Vlaanderen en van het tweetalige Brussel waar ook Frans wordt gesproken.
Het Gents is het stadsdialect gesproken in de Oost-Vlaamse hoofdstad Gent en in bredere zin ook in haar onmiddellijke omgeving. Het behoort tot de Oost-Vlaamse dialecten maar wijkt van het overige Oost-Vlaams sterk af, waardoor Gent een taaleiland vormt.
Van de Brusselse bevolking is ongeveer 50% eentalig Frans bij de geboorte, maar Frans is niet alleen de taal van deze Franssprekenden, het is ook de taal die Brusselaars gebruiken als lingua franca. Dat wil zeggen dat ze terugvallen op het Frans in gesprekken met anderstaligen.
Het taalgebied van het Belgisch wordt gesitueerd tussen de Kwinte en de Authie in het zuidwesten, de Wezer en de Aller in het oosten, en de Ardennen en het Duitse Middelgebergte in het zuidoosten.
Vlaams en de Nederlandse dialecten
Vlaams wordt gesproken in Frans-Vlaanderen (de noordwestelijke hoek van Frankrijk), de provincies West-Vlaanderen en Oost-Vlaanderen in België, en in Zeeuws-Vlaanderen (het deel van de Nederlandse provincie Zeeland bezuiden de Schelde).