Degene die na deuce een punt maakt, heeft nog niet gewonnen, maar staat op voordeel.Als deze speler het volgende punt verliest wordt het weer deuce. En dat kan lang zo doorgaan. Als het deuce staat, is de game pas afgelopen wanneer een speler op voordeel nog een punt maakt, en dus twee punten verschil heeft.
Deuce (Frans: égalité; Duits: Einstand) is een term uit het tennis die een rol speelt bij de puntentelling. Als de stand 40 tegen 40 is, en dus gelijk, spreekt men van 'deuce'. Indien een van beide spelers hierop een punt maakt, staat zij of hij op voordeel (advantage).
De stand 40-40 wordt ook wel 'deuce' genoemd. Er wordt gezegd dat dit woord ontstaan is door verbastering van de Franse term voor 40-40: 'quarante deux'.
Al in de vijftiende eeuw moest je vier punten hebben om een game te winnen. Door deze vierdeling kreeg je de scores 15, 30 en 45. Het Franse woord voor 45, 'quarante-cinq' en het Engelse 'forty-five' werden te lang bevonden; het werd de gewoonte 40 te zeggen.” De term 'deuce' komt eveneens uit het Frans.
Het kan natuurlijk ook anders gaan tijdens de wedstrijd. Wanneer beide spelers drie keer een punt hebben gescoord staat het 40-40, 'Deuce'! De persoon die bij 'Deuce' weet te scoren staat op voordeel (advantage) en als hij dan ook het volgende punt weet te winnen, dan is de game voor die persoon.
Volgorde van serveren
Aan het eind van elk standaard spel wordt de ontvanger serveerder en de serveerder ontvanger voor het volgende spel. In een dubbelspel moet het team dat in het eerste spel van een set moet serveren beslissen welke speler in dat spel zal serveren.
De speler of het koppel dat bij een nieuwe set aan de beurt zou zijn om te serveren mag ook in de supertiebreak beginnen met serveren. Net als bij een tiebreak van zeven punten wordt er eerst een punt gespeeld vanaf rechts.
De term 'love' staat in de tennis voor nul punten, maar waar komt deze merkwaardige uitdrukking vandaan? De léúkste verklaring voor love is dat het een verbastering is van het Franse l'oeuf. Dat betekent 'het ei' – en dat is precies hoe een nul eruitziet.
Deuce = ... ie een rol speelt bij de puntentelling. Als de stand 40 tegen 40 is, en dus gelijk, spreekt men van deuce. Indien een van beide spelers hierop een punt maakt, staat zij of hij op voordeel (advantage).
Van alle ondergronden waarop tennis wordt gespeeld, is gravel met voorsprong de traagste. Als een bal op een gravelbaan botst, behoudt hij gemiddeld maar 59 procent van zijn snelheid. Ter vergelijking: op hardcourt is dat 68 procent, op gras - traditioneel de snelste ondergrond - 70 procent.
Vroeger telde men met de klok mee: eerst kreeg je 15 punten, dan 30, 45 en 60. Later werd het spel ook in Engeland gespeeld, waardoor de telling iets veranderde. Zij vonden 45 te lang en maakten hier 40 van. Deze telling kennen we nu nog.
Als een tennisser zijn eigen game binnenhaalt, zonder dat de tegenstander een punt heeft gescoord, spreken we van een “love game”.
Dat er zo veel Engelse tenniswoorden zijn, komt doordat de spelregels voor tennis door een Engelsman zijn bedacht. Dat was in 1873, en de bedenker heette majoor Walter Clopton Wingfield. Hij organiseerde de eerste echte tenniswedstrijden. Vanaf dat moment is tennis een serieuze sport.
advantage ("voordeel") – een moment wanneer de speler een punt heeft gewonnen uit een deuce en nog één punt nodig heeft om de game te winnen.
Bij het serveren moet je achter de baseline staan. Je begint aan de rechterkant van het middenmerk en serveert diagonaal. Als de rally is afgelopen, serveer je vanaf de linker, andere kant van het middenmerk.
Een spel wordt als volgt geteld, waarbij de punten van de serveerder als eerste worden genoemd: Geen punt - 'Nul' Eerste punt - '15' Tweede punt - '30' Derde punt - '40' Vierde punt - 'Spel' Als jij en je tegenstander beide 3 punten hebben (40-40) dan is de telling 'gelijk' (deuce, spreek uit als 'djoez').
Een break is een term uit het tennis. Het houdt in dat een speler de opslag van de tegenstander wint in een game. Hierdoor krijgt de winnaar er een punt in de set bij en heeft de opponent een achterstand.
Bij het begin van elke game begint de serveerder van rechts. Hoe men serveert, moet men grotendeels zelf weten, als de bal maar eerst in de lucht wordt gegooid en via het racket geslagen wordt, voordat de bal de grond heeft geraakt. De bal mag dus niet stuiteren, maar een onderhandse service mag wel.
De tennisser moet binnen de 8 seconden serveren (zoals in het volleybal). De vijfde set is altijd een tiebreak tot tien punten. In hooguit twee uur zijn we klaar met een wedstrijd.
Op alle vier grandslamtoernooien wordt verplicht een zogeheten super tiebreak ingevoerd. Bij een stand van 6-6 in de beslissende set wordt deze tiebreak gespeeld. De speler die het eerst tien punten maakt, wint de wedstrijd, mits er twee punten verschil zit tussen beide spelers.
De speler die aan de beurt is om te serveren, serveert vanaf rechts voor het eerste punt. De tegenpartij serveert daarna vanaf links voor het tweede punt en vervolgens vanaf rechts voor het derde punt. Iedere speler serveert daarna steeds voor twee punten.
Langste tiebreak ooit: Reilly Opelka troeft John Isner af na 46 punten.
Elke wedstrijd begint met tossen en elke club organiseert wel één of meerdere keren een activiteit onder de naam Tossen, Husselen of Racket trekken. Bij deze activiteit worden deelnemers willekeurig met elkaar op een baan ingedeeld om wedstrijden te spelen.
Tussen twee punten mag je maximaal 20 seconden de tijd nemen, tijdens de wissel na twee games 90 seconden en tussen twee sets mag je maximaal 2 minuten rusten. Na de eerste game in een set is er geen rustpauze.