De longen nemen zuurstof op uit de lucht en geven dit door aan het bloed. Het bloed vervoert de zuurstof door de slagaders (arteriën) naar de organen en de rest van het lichaam. Door wat bloed af te nemen uit zo'n slagader controleren we of de zuurstofopname in de longen voldoende is.
Bij deze test wordt het zuurstofgehalte, het koolzuurgasgehalte, de zuurtegraad en de zuurstofsaturatie bepaald uit een staal arterieel bloed. De arts prikt hiervoor in een slagader ter hoogte van de pols.
Bij een venapunctie wordt er bloed afgenomen uit de ader, dit gebeurt meestal in de elleboogplooi en met behulp van een stuwband. De meeste bloedafnames vinden plaats door middel van een venapunctie. Bij een arteriële punctie wordt er bloed afgenomen uit de slagader, dit gebeurt meestal in de pols.
De prikplek wordt schoongemaakt (ontsmet) met een watje en ontsmettingsmiddel. Vervolgens wordt er aangeprikt en wordt de stuwband losser gemaakt. Er volgen nu druppels bloed uit de arm in het buisje. Zodra alle buisjes vol zijn gaat de naald uit de arm en volgt een pleister of watje op de plek waar de naald zat.
☐ Shuntbepaling
Dit onderzoek meet of er genoeg bloed door uw longen stroomt. De longfunctieanalist of longarts neemt met een naald wat bloed af uit de slagader in uw pols. Daarna ademt u gedurende 20 minuten 100% zuurstof in via een mondstuk.
Dit kan ontstaan door bijvoorbeeld COPD, maar ook door een longembolie. Shunting door bijvoorbeeld een pneumonie, atelectase of pneumothorax. Bij shunting is de ventilatie verstoord en stroomt bloed door de long zonder zuurstof op te nemen.
Met een arteriepunctie meten we het gehalte zuurstof en koolzuur (bloedgassen) in het bloed. Dit doen we bij luchtwegproblemen. Een longfunctielaboranten op onze longfunctieafdeling voert het onderzoek uit.
Meestal zijn er geen complicaties tijdens of na afloop van het bloedprikken. Op de plaats van de prik kan een bloeduitstorting ontstaan. Deze plaats kan ook pijnlijk zijn. Sommige mensen worden licht in hun hoofd en hebben de neiging om flauw te vallen tijdens het prikken.
Door eten en drinken kunnen er tijdelijk te veel vetten of suikers in uw bloed zitten. Hierdoor kunnen de meetresultaten tijdelijk te hoog of te laag zijn. Uit deze meetresultaten kan de arts niets opmaken. Als u niets gegeten en gedronken heeft, kunnen wij wel de juiste waarden meten.
De meest voorkomende bloedonderzoeken zijn om te zien of er ontstekingen zijn (BSE of bezinking), om vast te stellen of er een ontsteking is en hoe hoog de ontstekingswaarde in het bloed is (CRP), een Hb-test om een algemene indruk van je gezondheid te krijgen en om te bepalen of er sprake is van bloedarmoede, een ...
De hoeveelheid bloed in het menselijk lichaam is 7% van het lichaamsgewicht, en dit bestaat weer voor ongeveer de helft uit water. Gemiddeld heeft een volwassen vrouw 4,5 liter bloed en een volwassen man 5,6 liter bloed in het lichaam.
Soms ontstaat er na het bloedprikken een blauwe plek op de plaats waar geprikt is (hematoom). De naald is dan door de ader heen gegaan waardoor er bloed is gaan lekken. Hierdoor vormt zich een blauwe plek. De huid kan wat pijnlijk of stijf aanvoelen als gevolg hiervan.
Veneus bloed (uit de aders) brengt de koolstofdioxide,die ontstaat bij zuurstofgebruik door de organen, weer terug naar de longen. Bloedgassen verschillen in de slagaders daardoor sterk van bloedgassen in de aders. Voor de meting van bloedgassen wordt bij voorkeur gebruik gemaakt van een monster uit de slagader.
Met dit onderzoek meten we het zuurstofgehalte, koolzuurgehalte en zuurgraad uit het bloed om te controleren hoe de longen functioneren. De longfunctieanalist neemt bloed af meestal vanuit de pols. Deze prik kan iets gevoeliger zijn dan de normale bloedafname vanuit de elleboogplooi.
De polsslagader is gelegen aan de binnenzijde van de pols aan de duimkant, tussen het spaakbeen en de twee pezen die zorgen voor het buigen van de vingers. De slagader is doorgaans niet te zien, de oppervlakkige vaten die je ziet lopen zijn aders.
Te lange stuwing kan leiden tot hemolyse en bijmenging van weefsel vocht. Vraag de patiënt een vuist te maken. die immuun gecompromitteerd is; dit dient de behandelend arts aan te geven. Ook bij afname van bloedkweken dient er gedesinfecteerd te worden.
Bloedafname gebeurt door een holle naald door de huid in een bloedvat te steken. Daarbij raken zowel de huid als de aderwand geperforeerd. Soms lekt er bloed uit de beschadigde ader, om zich onder de huid op te hopen, resulterend in een bloeduitstorting ofwel blauwe plek.
Bedenk dat paracetamol (in andere landen vaak aangeduid als acetaminophen) sommige continue glucosesensoren kan beïnvloeden en dan een 'vals hoge waarde' kan geven. Deze waarde is dan 1-5 mmol/l hoger dan de werkelijke glucosewaarde in het bloed.
Belangrijke bloedwaarden bij reuma. In je bloed kunnen stoffen aanwezig zijn die mogelijk op een auto-immuunaandoening wijzen. Als een bloedonderzoek een 'positieve' uitslag heeft, betekent het dus dat je misschien een vorm van reuma hebt. De uitkomsten van alle onderzoeken bij elkaar vormen de uiteindelijke diagnose.
Bij sommige bloedonderzoeken word je gevraagd nuchter bloed te laten prikken. Je mag dan een bepaalde tijd niet eten en drinken, omdat dit de waardes in je bloed kan beïnvloeden. Bij het doneren van bloed hoef je niet nuchter te blijven, integendeel. Dan raden we je juist aan om voldoende te eten en te drinken.
De arts of een assistent neemt met een naald bloed af uit een slagader in uw pols, lies of elleboog. Deze prik kan een beetje pijn doen. Daarna moet u het wondje een tijdje goed dichtdrukken. Na het onderzoek krijgt u een drukverband om het wondje dicht te houden.
Bloedgasanalyse normaalwaarden ; PH 7,35-7,45. PO2 10-14 kpa. PCO2 4,5 -6,1kpa.
Een te hoog of te laag CO 2 niveau betekent dat het lichaam moeite heeft de zuur-base balans te handhaven (te hoog CO 2: meer dan 30 mmol/L; telaag CO 2: minder dan 20 mmol/L).