Ze vonden dat de vlammen van de kaarsjes gloeiden als maanlicht. De Grieken geloofden ook dat de rook van het kaarsje hun gebeden mee zouden nemen omhoog naar Artemis. Hier komt de traditie vandaan om een wens te doen als je de kaarsjes uitblaast. Vanaf de 17e eeuw vierden rijke Duitsers de Kinderfesten.
Manier 1: Kan je een kaars uitblazen met behulp van een trechter? Hou de grote opening recht boven de vlam. Blaas in de smalle opening van de trechter.
Een kaars bestaat uit een katoenen lont, die officieel de pit wordt genoemd, en een brandstof, zoals paraffine, stearine, sojawas of bijenwas. Paraffine en stearine zijn de meest voorkomende brandstoffen. Paraffine wordt gewonnen uit aardolie en stearine uit dierlijk of plantaardig vet.
De eerste kaars met lont
De Egyptenaren gebruikten in 3000 v. Chr. al kaarsen met lont, maar het zijn de Romeinen die vaak worden aangewezen als de eerste echte gebruikers van kaarsen met een lont. Zij dompelden opgerolde papyrus herhaaldelijk in talg of bijenwas.
Kaarsenmakers waren verenigd in het Kaarsenmakersgilde. Goedkope kaarsen werden gemaakt van vet (talg), duurdere van bijenwas.
Als je tegen de vlam aanblaast, blaas je als het ware het gas (de vlam) weg van de lont. Als je zachtjes tegen de vlam aanblaast, zie je al dat hij een beetje naar de andere kant beweegt. Doordat de vlam wordt weggeblazen, verliest hij contact met de lont (de brandstof).
Met deze kaarsendover kun je de vlam uitknijpen. Hierdoor ontstaat er minder rook, vliegt er geen wax rond en blijft je lont mooi rechtop en heel.
Tuit je lippen en blaas.
Blaas snel door de opening tussen je lippen. Het is belangrijk om een dunne luchtstroom te creëren die de kaars in één snelle vlaag zal doven. Blijf blazen totdat de vlam volledig is gedoofd. Als de vlam sputtert maar niet uitgaat, dan blaas je er misschien niet direct genoeg op.
Wanneer het begint te regenen doe je er verstandig aan om de brandende kaars meteen uit te maken en de kaars droog te zetten totdat het kaarsvet weer is gestold. Water is zwaarder dan kaarsvet en zal dus naar de bodem zakken. Zo ontstaat er een blijvende waterlaag binnenin de kaars.
De beste methode om een kaars te doven
Verder zijn er de buigers: mensen die het brandende lontje even in het vloeibare kaarsvet duwen. Dan onderscheiden we de knijpers, die hun duim en wijsvinger bevochtigen met speeksel en de vlam vervolgens smoren door erin te knijpen.
De pit bestaat uit drie gevlochten katoenen draden. De balkjes met de pitten worden met de hand neergelaten in een bak met vloeibare was. Bij iedere onderdompeling groeien de kaarsen met ongeveer één millimeter. Het smeltpunt van waskaarsen ligt bij 66 graden.
* Gebruik de deksel van de kaars als onderzetter zodat de ondergrond niet te heet kan worden of beschadigd. * De large jars bevatten de meeste geurolie, dus van alle jars geven zij de meeste geur af. * Hoe groter de pool kan worden hoe meer geur de kaars afgeeft.
Kaarsen gemaakt van stearine kun je eten. Stearine is dierlijk vet. Doordat je lichaam 37 graden is, wordt het kaarsvet niet keihard. Het blijft soepel en daardoor poep je het na een tijdje gewoon weer uit.
Houd het lontje kort
Gelukkig bestaat er dus een trucje om kaarsen te kunnen branden zonder dat daar al teveel fijnstof bij vrijkomt. Dit doet u door elke keer voor u een kaars aansteekt, een stukje van de lont af te knippen. Hoe langer de lont namelijk is, hoe meer roet, en dus fijnstof, deze produceert.
Een te lange lont heeft als gevolg dat je een wild wapperende vlam krijgt en je kaars sneller opbrandt. Dat zou jammer zijn natuurlijk. Na een paar uur branden is het mogelijk dat je lont terug langer is geworden, in dat geval kan je voor je de kaars opnieuw aansteekt de lont best even trimmen.
Onder open vuur vallen onder andere kaarsen, fakkels en vuurkorven. Deze worden vaak toegepast voor de sfeer. Het is belangrijk altijd rekening te houden dat er bij open vuur kans is op brandoverslag.
Waxinelichtjes produceren ongeveer 20 Watt warmte. Om een warmte van 1000 Watt te evenaren, zijn ongeveer twintig waxinelichtjes nodig. Hiermee is een ruimte wel op temperatuur te houden, maar om een volledig ruimte op te warmen is dit niet genoeg.
Gezelligheid met kaarsen
Hoewel ze de verwarming niet geheel vervangen, warmen ze de woonkamer behoorlijk op. Vooral in kleine ruimtes merk je al snel dat een kaarsje warmte afgeeft. Daarnaast staat het ook nog eens gezellig en knus. Kies ook eens voor een geurkaars.
Geurkaarsen inademen
Dat maakt geurkaarsen niet per se slecht voor honden om in te ademen, maar als je een hond hebt met een verminderde ademhaling of een aandoening zoals astma, dan is het verstandiger om geen geurkaarsen aan te steken. Ook kan de sterke geur bij honden een allergische reactie veroorzaken.
Bovendien kan het leiden tot bepaalde allergieën, astma en kanker. Ga daarom op zoek naar kaarsen op basis van natuurlijke ingrediënten, zoals bijenwas, koolzaadwas, raapzaadwas of sojawas.
Doof de kaarsen als je gaat slapen of de kamer verlaat. Brand nooit een kaars in de buurt van spullen die brandbaar zijn. Houd brandende kaarsen uit de buurt van meubels, gordijnen, ontvlambare decoratie etc. Houd brandende kaarsen uit de buurt van kinderen en huisdieren.
Bij het branden van kaarsen komen giftige stoffen vrij. Een kaars brandt op een relatief lage temperatuur, waardoor er fijnstof zoals roet vrijkomt. Fijnstof zie je niet, maar het kan wel schadelijk zijn voor je gezondheid. Het kan leiden tot astma of andere luchtwegproblemen.
Deze natuurlijke soy-stearine kaarsen maak ik in kleine hoeveelheden allemaal met de hand en voorzie ze van een cedar houten lont die tijdens het branden een subtiel "knetterend" geluidje geeft. Dat maakt deze kaars zo leuk en uniek. De duurzame geurkaarsen bestaan uit de beste ingrediënten met liefde voor de natuur.
Zorg bij een kaars in een glazen potje dat de kaars niet helemaal vloeibaar wordt, dan gaat de lont zwemmen en zich verplaatsen. Hierdoor brandt hij minder mooi op. Ontstaat er toch en gat in de kaars of begint hij aan één kant sneller te smelten, snijd dan de rand eraf. Zo is het oppervlak weer gelijk.
Lontjes kunnen de neiging hebben om een kant op te vallen. Als dat gebeurt en één kant van de kaars smelt sneller dan de andere, wip het lontje dan even de andere kant op. Als je kaars bijna op is (de onderste laag was is vloeibaar), kan het zijn dat de lijm waarmee het lontje vastzit wat losser komt.