Wil je de hoogst mogelijke kwaliteit? Overweeg dan pluggen die verguld zijn. Deze banaanpluggen met vergulden uiteindes, geleiden het signaal beter. We doen er alles aan om dit artikel op tijd te bezorgen.
Aan de achterkant van een luidspreker zitten de luidsprekerterminals, waar de kabels van de versterker op worden aangesloten. De meeste luidsprekers hebben een rode (plus) en zwarte (min) aansluiting voor respectievelijk het positieve en negatieve signaal van de versterker.
De weerstand van de luidsprekerkabel is echter wél belangrijk. Dikke kabels zijn beter dan dunne, en korte beter dan lange, maar het gaat daarbij niet om het vermogensverlies dat in dunne kabels optreedt. Dunne kabels beïnvloeden de dempingsfactor van de versterker.
Nu zie je ook nog het verschil dat een banaanstekker met een laagje zilver of goud is bedekt. Een banaanstekker met een zilveren laag zorgt voor goed contact en is een goede geleider. Bijkomend voordeel van een banaanstekker met een gouden laag is dat goud het metaal beschermd tegen oxidatie.
De geluidsweergave zelf zal niet verschillen tussen 4 en 8 ohm, maar als je luidsprekers aansluit van 8 ohm en die vervolgens aansluit op een versterker van 4 ohm, dan zul je wel een groot verschil in luidheid ervaren, namelijk ongeveer de helft minder luid dan wanneer je luidsprekers aansluit van 4 ohm.
De banaanstekker van Nakamichi sluit je aan d.m.v. twee schroeven. Eén schroef is voor het bevestigen van de gestripte kabel. Met de tweede schroef zorg je voor trekontlasting. Bij het aan- of afkoppelen van de luidsprekerdraad trek je dan niet direct het draad uit de banaanstekker.
Bij een versterker wordt het vermogen gespecificeerd bij een bepaalde belasting (luidspreker met een bepaalde impedantie): 1, 2 of 4 ohm. Hoe lager de aangesloten impedantie, des te hoger is de belasting voor de versterker. En hoe hoger de belasting, hoe meer vermogen een versterker gaat leveren.
Wat voor speakers wil je aansluiten? Vaak is het vermogen van een receiver bij het kiezen van je speaker niet heel relevant. Bij gemiddeld gebruik kunnen de meeste receivers prima overweg met elke speaker. Een krachtige versterker is alleen nodig bij grote speakers, of wanneer je het geluid heel hard wilt zetten.
Er gaan dus vier kabels naar elke speaker toe. De luidspreker zelf, mits voorzien van een wisselfilter, scheidt de lage en hoge tonen vervolgens. Het voordeel van deze manier van aansluiting is volgens sommigen het breder bereik in de lage en hoge tonen, en een een breder geluidsveld in zijn totaliteit.
Het kan zeker, de vraag is echter of het handig is. Als je verschillende speakers in serie gaat schakelen gaan de verschillende impedanties elkaar beïnvloeden, waardoor de response van de speakers niet meer klopt. Zijn het twee de zelfde speakers is het niet zo'n probleem.
Een banaanstekker is een connector voor enkeldraadse verbindingen. De steker is van metaal en heeft in de lengterichting een of meer veren, die enigszins naar buiten bollen. Bij het steken in het bijbehorende contact drukken deze enigszins in, en zit de steker voldoende stevig vast in het contact.
Daarom wordt een tulp kabel met twee pluggen ook wel een stereo tulp kabel genoemd. De rode tulp stekker is voor het geluid van rechts en de zwarte of witte tulp stekker is voor het geluid van links.
Luidsprekerkabels mogen niet te lang zijn. Een kabel van twee of vier meter maakt niet zoveel uit, als ze maar niet te lang zijn. Te lange kabels veroorzaken namelijk signaalverlies. Over het algemeen adviseren wij om geen kabels van langer dan 15 meter te gebruiken.
Wat minder kort door de bocht: het aantal watt geeft het vermogen weer waar een luidspreker onder bepaalde omstandigheden mee belast kan worden zonder kapot te gaan. Dit betekent dat een speaker van 100 watt in de praktijk vaak meer dan 100 watt verwerken.
Met een luidsprekerrendement van 90 dB/1 Watt/8 Ohm is vrijwel altijd een versterker van 50 tot 100 Watt voldoende voor de huiskamer. De keuze zou dus makkelijk zijn, koop een speaker met een belastbaarheid van 75 Watt en een versterker van 75 Watt en het gaat altijd goed.
Met een receiver bedoeld voor luidsprekers van 6 Ohm kan in de meeste gevallen - eerder - met luidsprekers in de range 4-8 Ohm werken zonder in de problemen te komen.
Er wordt vaak expliciet vermeld dat de rode kabel op de plus polen moet en de zwarte op de min polen. Maar waarom is dat zo? Beide kabels zien er (los van het kleurverschil) hetzelfde uit en het draad is in beide gevallen even dik.
Het doel van stereo-weergave is dat door middel van het weergeven van deze twee aparte kanalen de twee verschillende signalen de ruimtelijkheid (voor een deel) reproduceren. Bij monogeluid is dit niet mogelijk.
Zolang je bij beide speakers hetzelfde doet maakt het niet uit . Maar doorgaans is rood plus, zwart is min. een grijze draad met een zwarte lijn zal dus min zijn , een volledig grijze draad de plus.
Een signaalkabel zit tussen de geluidsbron (bijvoorbeeld een streamer, draaitafel of CD-speler) en de versterker. Een luidsprekerkabel zit tussen de versterker en de luidsprekers.
10mm2 is voldoende bij normaal gebruik, 16mm2 is op zich beter, zet er wel een fatsoenlijke zekering tussen (zo dicht mogelijk bij je accu). De stroom die nodig is om 600W vermogen te voeden is minstens 50A (versterker met een rendement van 100%) maar dit vermogen wordt natuurlijk niet constant gevraagd.
Als vuistregel geldt dat de speakers zo gepositioneerd moeten worden dat de luidspreker zich ongeveer op oorhoogte bevindt wanneer je ernaar luistert. Het geluid, en vooral de hoge tonen, gaat een duidelijke richting op die je het beste hoort als het geluid jouw oren direct bereikt.