We schrijven waarin aan elkaar als de combinatie een voornaamwoordelijk bijwoord is.
We schrijven waaraan aan elkaar als de combinatie een voornaamwoordelijk bijwoord is.
waarna = waarna bijwoordUitspraak: [war`na] na dat wat is genoemd of na dat waar je naar verwijst Voorbeeld: `Op het kruispunt ga je linksaf, waarna je de eerste weg rechts neemt.
Goed zijn: aan elkaar, bij elkaar en met elkaar. Elkaar staat dus telkens los achter het voorzetsel. Een combinatie van een voorzetsel (zoals aan, bij en met) en elkaar schrijf je vrijwel altijd los.
Antwoord. Beide verwijzingen zijn correct. Het gebruik van vormen als waarmee, waarvan, waarover enzovoort om naar personen te verwijzen is algemeen gebruikelijk in spreektaal en het komt ook geregeld voor in informele schrijftaal.
in wat, in hetgeen, in hetwelk; gedurende hetwelk. Betekenis van waarin toevoegen.
Samenstellingen (woorden uit twee of meer zelfstandige naamwoorden) schrijf je altijd aan elkaar, zonder spaties dus. Het is bijvoorbeeld autoverzekering en niet auto verzekering. Ook langere woorden schrijf je aan elkaar, tenzij er verwarring ontstaat. Autoverzekeringspolis schrijf je dus ook gewoon aan elkaar.
Als twee (of meer) woorden samen één nieuw woord vormen, heet dat een samenstelling. Zo kun je met rug en zak de samenstelling rugzak vormen. In het Nederlands kun je ontelbaar veel en in principe oneindig lange samenstellingen maken.
De combinaties i+j, e+ij, e+ui en i+i leveren een klinkerbotsing op in een samenstelling (gummi-jas, vanille-ijs, college-uitstap, sproei-installatie), maar niet in een ongeleed woord of afleiding (bijectie, beijveren, geuit, kopiist).
Naar waar is standaardtaal in België. Standaardtaal in het hele taalgebied zijn waarnaartoe en waarheen.
waardoor (bw): aldus(en) in this way or manner., alzo(en) in this way or manner., bijgevolg(en) consequently; by consequence., daardoor(en) consequently; by consequence., daarom(en) consequently; by consequence., zo.
We schrijven waarbij aan elkaar als de combinatie een voornaamwoordelijk bijwoord is.
Om naar personen te verwijzen, is zowel aan wie als waaraan correct. Het is aan te bevelen om in formele schrijftaal, bijvoorbeeld in zakelijke teksten, aan wie te gebruiken als u naar personen verwijst. Veel taalgebruikers beschouwen die vorm als de meest verzorgde.
aan dat wat is genoemd of aan dat waar je naar verwijst
Voorbeelden: `het project waaraan ik werk`, `Waaraan denk je?`, `Daaraan kun je dus zien dat het niet werkt!`
Er komt een streepje tussen twee delen van een complex woord, als aan de ene of de andere kant van de grens tussen die twee delen speciale tekens voorkomen, zoals hoofdletters, cijfers, symbolen, leestekens, aanhalingstekens of typografische markeringen.
Volgens de Dikke Van Dale is weggeweest het voltooid deelwoord van wegwezen. Dat werkwoord ken ik vooral als gebiedende wijs in de betekenis 'hoepel op'. Maar het heeft volgens het woordenboek een complete vervoeging, al is die bijna identiek aan die van (weg) zijn. Dus: ik ben/was weg, wij zijn/waren weg enzovoorts.
Samenstellingen worden in de regel aaneengeschreven, bijvoorbeeld: bierglas, hogeschool, tienkamp, wandelschoenen, badkamerdeurklink. Als er tussen de delen van een samenstelling klinkerbotsing optreedt, is een koppelteken verplicht: milieu-inspectie, auto-ongeluk.
' 'Hoe ver is het naar het station? ' heeft de voorkeur. Bij hoe( )ver geldt het volgende betekenisverschil: als een afstand bedoeld is, is hoe ver juist; in meer figuurlijke zin is hoever één woord.
Koppelteken = Een koppelteken is een leesteken dat onderdelen van samenstellingen of samenkoppelingen met elkaar verbindt. Het heeft de vorm van het kortste liggende streepje en komt daarmee uiterlijk overeen met het afbreekstreepje en het...
Zelfstandige naamwoorden zijn woorden die 'een zelfstandigheid' aanduiden: huis, boom, vrouw, hout, liefde en vakantie bijvoorbeeld. Vaak staat er de, het of een voor. Zelfstandige naamwoorden kunnen concrete zaken aanduiden, zoals mensen (man, Ineke), dieren (paard) en dingen (huis, hout).
We schrijven hierin aan elkaar als de combinatie een voornaamwoordelijk bijwoord is. Dat is het geval als u de combinatie kunt vervangen door het oorspronkelijke voorzetsel en een naamwoord. In andere gevallen schrijven we hier in in twee woorden.
Naar personen verwijs je altijd met “wie” en nooit met “waar”. Wanneer een zelfstandig gebruikt aanwijzend voornaamwoord gecombineerd wordt met een voorzetsel, gebruik je “daar” en “hier” + voorzetsel in plaats van “die” en “dat”.