De Watersnoodramp van 1953 is de grootste Nederlandse natuurramp van de 20ste eeuw. Een zware noordwesterstorm in combinatie met springtij, zorgde ervoor dat grote delen van ons land overstroomden. 1.836 mensen overleefden de ramp niet, tienduizenden dieren lieten het leven en ook huizen werden kapotgemaakt.
Er werden 4500 huizen en gebouwen verwoest en 200.000 hectare grond kwam onder water te staan. Het Zuid-Hollandse dorp Oude Tonge was de plaats waar de meeste slachtoffers vielen: 305 doden. Voor veel overlevenden uit de getroffen gebieden vormen de herinneringen aan de ramp een levenslang trauma.
Toen bezweken de dijken
De waterstand bereikt echter pas zijn hoogste stand rond astronomisch hoogwater en dat was die nacht om 3.24 uur.
Ruim 200.000 koeien, paarden, varkens en ander vee komen om in het water en meer dan 200.000 hectare landbouwgrond komt onder (zout) water te staan. Drieduizend woningen en 300 boerderijen worden vernietigd en nog eens 40.000 huizen en 3.000 boerderijen raken beschadigd.
Tijdens de Watersnoodramp van 1953 kwamen 1836 mensen om. Het betekende voor velen een verlies van dierbaren. Een gemis dat niet te bevatten is.
De Watersnoodramp van 1953 is de grootste Nederlandse natuurramp van de 20ste eeuw. Een zware noordwesterstorm in combinatie met springtij, zorgde ervoor dat grote delen van ons land overstroomden. 1.836 mensen overleefden de ramp niet, tienduizenden dieren lieten het leven en ook huizen werden kapotgemaakt.
Oorzaken overstromingen en wateroverlast
De zeespiegel stijgt en het klimaat verandert door opwarming van de aarde. Klimaatverandering veroorzaakt extreme regenbuien en langdurige natte periodes. Door bodemdaling groeit het niveauverschil tussen de zee en de bodem. Veengronden zakken in.
Maatregelen na de ramp
Op ongeveer 500 plaatsen waren er gaten in de dijken gekomen. Na de ramp is het herstel van de dijken meteen begonnen. Nog dezelfde nacht zijn ze de gaten gaan dichten met zandzakken. De grote gaten die niet goed gedicht konden worden met zandzakken werden gedicht met caissons.
Een gemiddelde , geheel bewolkte dag met een gemiddelde temperatuur van 5.1 ℃. De wind was hard en kwam uit West - Zuid-Westlijke richting.
In april 1953 waren nog elf dijken niet gedicht. Op 6 november, zeven maanden na de Ramp, werd het laatste gat bij Ouwerkerk op Schouwen-Duiveland gesloten. Lang voor de Watersnoodramp van 1953 hadden dijkenbouwers het zogenaamde 'Deltaplan' bedacht. Dat was een plan om de zeearmen in Zuidwest-Nederland af te sluiten.
Toen er nog geen dijken waren, maakten mensen terpen om op te wonen. Zo waren ze beschermd tegen het water. Nederlanders weten goed hoe ze zich tegen het water kunnen beschermen, maar ook hoe ze het water kunnen gebruiken. Dorpen werden vroeger gebouwd aan de oever van een rivier.
WEST-BRABANT - De fatale watersnood van 1953 is alweer 65 geleden Maar dat wil niet zeggen dat de geschiedenis zich niet kan herhalen. ,,Mijn grootste zorg is dat mensen tegenwoordig niet langer de noodzaak zien om de strijd tegen het water te blijven voeren.''
In de provincie Zuid-Holland kwamen in totaal 686 mensen om het leven. Het eiland Goeree-Overflakkee staat hier bovenaan de lijst met 481 slachtoffers. In Noord-Brabant bedroeg het aantal slachtoffers 254. Elders in Nederland waren nog eens 22 slachtoffers te betreuren.
De explosie van Texas City is één van de grootste rampen ooit veroorzaakt door de mens. Het begint met het Franse vaartuig, de 'SS Grandcamp'. Die lag gedokt in de haven van Texas City met een grote lading ammoniumnitraat en enige munitie voor kleine wapens.
Deltawerken: bescherming tegen hoogwater vanuit zee
De Deltawerken in Nederland zijn gebouwd om ons land te beschermen tegen hoogwater vanuit de Noordzee. Een groot deel van Nederland ligt immers onder de zeespiegel. Ook vindt het water via de vele grote rivieren door ons land hun weg naar zee.
Door de noordwesterstorm heeft het water in Zeeland het hoogste peil bereikt sinds de Watersnoodramp in 1953. Om 04.00 uur stond het water in Vlissingen op 3,99 meter boven NAP. In 1953 kwam het water op 1 februari om 03.24 uur op 4,55 meter boven NAP.
Ongeveer 59% van het Nederlandse landoppervlak loopt een overstromingsrisico: 26% ligt onder zeeniveau, 29% kan overstromen als rivieren massaal buiten hun oevers treden en 4% ligt buitendijks. Gezien de potentiële gevolgen behoren overstromingen tot de ergste rampen die Nederland kunnen treffen.
Overstromingen in Nederland zijn een reëel gevaar
Nederland is een delta, grote delen van ons land liggen hierdoor onder de zeespiegel. Grote rivieren zoals de Rijn en de Maas stromen door ons land naar de Noordzee. Overstromingen in ons land ontstaan niet alleen vanuit de zee, maar ook vanuit rivieren.
De gele en oranje delen van Nederland bevinden zich ruim boven het gemiddelde zeeniveau (> 12 meter NAP) en zijn niet kwetsbaar voor overstromingen. Het hoogste punt van Nederland ligt op de Vaalserberg in Zuid-Limburg op 322 meter boven NAP.
Het korte antwoord: ja, dat kan. Maar de kans is wel bijzonder klein. Nederland heeft de best beveiligde delta ter wereld. "De waterkeringen in Nederland zijn uitgerekend op een storm die eens in de 10.000 jaar kan voorkomen", zegt specialist waterveiligheid van Rijkswaterstaat Harold van Waveren.
Ruim een kwart van Nederland ligt onder zeeniveau. En maar liefst 59% van het land kan overstromen door water uit de zee of rivieren. Om Nederland te beschermen tegen deze overstromingen, heeft ons land ruim 3.700 kilometer aan waterkeringen.
In totaal zijn 1836 mensen om het leven gekomen, waarvan 865 in Zeeland, 677 in Zuid-Holland, 247 in Noord-Brabant en 7 in Noord-Holland. 40 Stierven later aan hun ontberingen.
Via overstroomik.nl kun je zelf bekijken of je in een risicogebied woont. De site maakt bezoekers bewust van de kans op een overstroming en geeft tips over wat je dan zou kunnen doen. De site geeft geen informatie tijdens een overstroming.
Een stormvloed is het opstuwen van zeewater door stormwinden. Er is sprake van een stormvloed als een vloed het zogenaamde grenspeil heeft bereikt of overschreden. De hoogte van het grenspeil wordt bepaald door de frequentie van gemiddeld eens in de twee jaar.