Om de G-sleutel te tekenen begin je onderaan de notenbalk en eindig je met een krul op de 2e lijn van de notenbalk. Op deze plaats is de “G” noot gelegen. Nu weten we welke toon hoort bij de noot op die tweede lijn van de notenbalk.
Waar deze sleutel begint, op de 2e lijn van onderaf, is de lijn waar de G genoteerd wordt. Deze sleutel kun je herkennen aan de letter die erin verstopt zit: het is afgeleid van de letter G. Deze G sleutel wordt gebruikt voor de noten van de rechterhand bij piano en keyboard.
De g-sleutel stelt een gestileerde letter G voor die de ligging van de eengestreepte g (g') of sol aangeeft op de lijn die door de binnenste krul van de sleutel omvat wordt. Voor lagere stemmen gebruikt men meestal de f-sleutel, fa-sleutel, bekend van pianopartijen, meestal in de onderste balk.
De G (ook wel sol, of so genoemd) is een muzieknoot die een hele toon hoger ligt dan de F en een hele toon lager dan de A. Op een piano-klavier ligt de G bij de drie zwarte toetsen steeds tussen de eerste en de tweede zwarte toets. Bij een zessnarige gitaar is de vierde snaar gestemd in G.
Als je de G-sleutel schrijft, begin je bij het bolletje onderaan en eindig je met een krul op de tweede lijn van de notenbalk. De plaats waar de krul eindigt, de tweede lijn, wijst de "G" aan. En daarmee weten we de toon die hoort bij een noot op de tweede lijn van de notenbalk!
De viool- of G-sleutel is het teken aan het begin van de notenbalk dat bepaalt dat de noot door het tweede lijntje van onder als de toon g klinkt.
De G-sleutel is voor hoge tonen. De F-sleutel wordt gebruikt voor lage tonen. De twee puntjes geven aan waar de noot F ligt, namelijk op de lijn tussen de twee puntjes.
Opbouw en klank G7 akkoord
De G7 bestaat uit de G majeur drieklank met daarbij nog een F noot, waardoor het akkoord dus uit vier verschillende tonen bestaat. De F is het kleine septiem van het G akkoord, wat betekent dat het de zevende toon is in de toonladder van G.
Je kunt noten weergeven op een notenbalk met een F sleutel die hoger zijn dan de centrale C. En soms worden noten op een notenbalk met F sleutel gespeeld met de rechterhand. De hoogste noot op de bovenste lijn is de A die vlak onder de centrale C ligt op het pianoklavier (een kleine terts onder de centrale C).
De beste vertalingen van g-sleutel in het woordenboek Nederlands - Engels zijn: G-clef .
De C-sleutel is een teken aan het begin van de notenbalk dat de toonhoogte van de genoteerde noten bepaalt. De noot op de lijn die door het midden van de sleutel loopt is de toon c.
De bas- of F-sleutel is het teken aan het begin van de notenbalk dat bepaalt dat de noot door het tweede lijntje van boven als de toon f klinkt.
We gebruiken de eerste 7 letters van het alfabet om de muzieknoten een naam te geven: A, B, C, D, E, F en G. Als je die op een piano speelt, gebruik je de witte toetsen, en die noemen we de stamtonen. In het rijtje A B C D E F G klinkt A het laagst, en G het hoogst.
De witte toetsen heten A, B, C, D, E, F en G. Hieronder zie je de witte toetsen met hun bijbehorende namen. De zeven witte toetsen met namen A, B, C, D, E, F en G. De middelste C van het toetsenbord heet de centrale C.
Een keyboard kan over wel 88 verschillende toetsen beschikken. Dat wil echter niet zeggen dat het keyboard over 88 totaal andere noten beschikt. De noten zoals we die kennen zijn A, B, C, D, E, F en G en deze noten komen terug over het hele keyboard maar vaak steeds een octaaf (of meer) hoger.
Zo zijn bijvoorbeeld een Gis (G#) en een As (Ab) noten die hetzelfde klinken, maar anders geschreven worden, en zijn dus enharmonisch equivalent. Andere voorbeelden van enharmonisch gelijke noten zijn: Aïs (A#) en Bes (Bb)
Noten leren lezen kan je vergelijken met het leren van een nieuwe taal. Sommige mensen leren het snel, anderen hebben er iets meer moeite mee. Het notenschrift is een vrij eenvoudig en logisch systeem. Iedereen kan dit leren begrijpen.
Een van de twee meest belangrijke sleutels is de G-sleutel. De sleutel is een teken/symbool dat altijd vooraan de notenbalk staat. Deze geeft, de naam zegt het al, de stamtoon G aan (boven de centrale C). De 'buik' van de G-sleutel krult om de tweede lijn van de notenbalk heen.
Het mineur akkoord van E wordt altijd gevormd door de eerste, derde en de vijfde noot uit de mineur toonladder van E te pakken. In zowel natuurlijk, harmonisch en melodisch mineur gaat het hier dus om: • E G B. Deze kunnen in drie verschillende volgorden worden gespeeld, namelijk in 'E G B', 'G B E' of 'B E G'.
Het E akkoord is op de gitaar een van de eerste akkoorden die je zult leren. Het is onmogelijk om een soort gitaarmuziek voor te stellen waarin dit akkoord nooit wordt gebruikt. Daarnaast is het voor de vingerzetting een van de makkelijkste akkoorden om te spelen.
Het F-akkoord bestaat uit 3 verschillende tonen: F (de grondtoon, of 'tonica' – duur woord), A (de terts) en C (de kwint). Je ringvinger plaats je op de 4e snaar in het 3e vakje. Je middelvinger op de 3e snaar in het 2e vakje. En je wijsvinger PLAT op de 1e en 2e snaar in het 1e vakje..
De F (ook wel fa genoemd) is een toon die een halve toonsafstand hoger ligt dan de E en een hele toonsafstand lager dan de G. Als de toon zich in een laag octaaf bevindt, wordt de naam in het Nederlands met een hoofdletter geschreven (F), in een hoger octaaf schrijft men f, al dan niet met toegevoegd teken.
Er passen dus in totaal elf noten op de notenbalk. Vijf op de lijnen, en zes tussen de lijnen. De onderste noot van de notenbalk 'hangt' onder aan de notenbalk en de bovenste noot 'ligt' boven op de notenbalk.
Een noot die twee keer zo klein is noemen we dan een achtste noot en is dus een halve tel (er passen twee van deze noten in één tel). Je ziet dat de achtste noot er uitziet als een kwart noot met een vlaggetje aan de stok.