Er komt een streepje tussen twee delen van een complex woord, als aan de ene of de andere kant van de grens tussen die twee delen speciale tekens voorkomen, zoals hoofdletters, cijfers, symbolen, leestekens, aanhalingstekens of typografische markeringen.
Een weglatingsstreepje geeft aan wanneer een deel van het woord is weggelaten. Als er dus geen deel is weggelaten hoef je het streepje ook niet te plaatsen. Met andere woorden alleen als het oorspronkelijke woord aan elkaar werd geschreven schrijf je een streepje, waren het losse woorden, dan komt er geen streepje.
Tussen gelijkwaardige elementen die naast elkaar worden geplaatst in een samenstelling, gebruiken we een koppelteken. Het gaat om combinaties van twee of meer elementen die in de samenstelling in principe met elkaar verwisseld kunnen worden. Zo zouden we een dichter-botanicus ook een botanicus-dichter kunnen noemen.
Bestaat het woord uit twee losse woorden die een samenstelling vormen, dan schrijf je een koppelteken. Ontstaat er geen verwarring, dan schrijf je gewoon alles aan elkaar. Is het woord geen samenstelling, maar bijvoorbeeld een meervoud of een enkel woord, dan schrijf je een trema.
In de Nederlandse spelling hebben verschillende leestekens de vorm van een liggend streepje. Het korte liggende streepje (-) wordt onder andere gebruikt als koppelteken (man-vrouwverhouding), als afbreekteken (wa-ter) en als weglatingsstreepje (chocolade- en vanillepudding).
Als een woord begint met: niet-, non-, bijna-, oud-, ex-, aspirant-, adjunct-, substituut-, chef-, kandidaat-, interim-, stagiair-, leerling-, assistent-, collega- of meester-. Of eindigt met: -generaal, -president, -testamentair, -verbaal of -militair.
Antwoord. Gedachtestreepjes kunnen rond een korte zin (of zinsnede) staan die een lopende zin onderbreekt. Eén gedachtestreepje kan ook een inhoudelijke wending aangeven. Een gedachtestreepje is in principe langer dan een koppelteken en wordt met spaties gescheiden van woorden ervoor en erna.
Juist is standaardtaal in het hele taalgebied.
Simpele regel: altijd aan elkaar
Samenstellingen (woorden uit twee of meer zelfstandige naamwoorden) schrijf je altijd aan elkaar, zonder spaties dus. Het is bijvoorbeeld autoverzekering en niet auto verzekering. Ook langere woorden schrijf je aan elkaar, tenzij er verwarring ontstaat.
In een juridische of wetenschappelijke context is het soms nodig om elke twijfel over de betekenis van of uit te sluiten. In zulke gevallen kunt u door het gebruik van en/of expliciet maken dat de betekenis 'en' wel degelijk van toepassing kan zijn. Een nevenschikking met en/of betekent 'of x, of y, of x en y'.
Er komen klemtoontekens op voor als voor ten onrechte onbeklemtoond zou kunnen worden gelezen. Voor het klemtoonteken gebruiken we het accent aigu (vóór). Als er geen foutieve interpretatie van de zin mogelijk is, is het aan te raden om geen klemtoontekens te gebruiken.
Het gedachtestreepje of aandachtsstreepje (–) is een leesteken dat de vorm heeft van een liggend streepje. Het wordt gebruikt ter afscheiding van een tussenzin of voor het aangeven van een onverwachte wending.
'24-uurs' kan ook gezien worden als een bijvoeglijk naamwoord. Deze spellingen zijn daarom ook goed: 24-uurs economie, 24-uurseconomie. 24-uurs staking, 24-uursstaking.
Wanneer iets of iemand vervangen wordt door iets of iemand anders, kan in de plaats van of in plaats van gebruikt worden. In plaats van klinkt in deze betekenis meestal gewoner dan in de plaats van. Wanneer bedoeld wordt 'niet het een maar het ander', is alleen in plaats van gebruikelijk.
Á: wanneer je iets wil benadrukken
Wanneer er een streepje naar rechts (ook wel accent aigue genoemd) wordt gebruikt, zoals de á, dan wil je vaak iets benadrukken: Je moet eerst dát nog doen, voordat je weggaat.
Leestekens zijn tekens die je bij het schrijven gebruikt om een tekst begrijpelijker te maken, bijvoorbeeld een punt of een komma. Als je iets vertelt, kun je met pauzes, intonatie of gebaren duidelijk maken wat je bedoelt. In geschreven taal doe je dit met punten, komma's, vraagtekens en andere leestekens.
Wat is goed: aan elkaar of aanelkaar? En hoe zit het bijvoorbeeld met bij elkaar / bijelkaar en met elkaar / metelkaar? Goed zijn: aan elkaar, bij elkaar en met elkaar. Elkaar staat dus telkens los achter het voorzetsel.
Het woord 'nadat' beschrijft altijd iets wat voltooid is. Immers: er gebeurde iets 'na dat' er iets anders was gebeurd. Een paar voorbeelden: Goed: nadat we waren ingestapt ging de trein rijden.
Samengestelde woorden met gelijkwaardige delen: hotel-restaurant, cultureel-maatschappelijk, joods-christelijk t.o.v. civielrechtelijk, populairwetenschappelijk.
Juist is 's avonds: met een spatie, niet met een streepje. Aan het begin van een zin schrijf je 's Avonds. De woordcombinatie 's avonds is een verkorting van des avonds: 'in de avond, tijdens de avond'. Daarom staat er een apostrof voor de s (en niet erna), om aan te geven dat daar letters zijn weggelaten.
zonet = zonet bijwoordUitspraak: [zo`nɛt] net vóór dit moment Voorbeelden: `Ze kan niet ver weg zijn, ik heb haar zonet nog gezien. `, `Uw bestelling is zonet binnengekomen. `Synoniemen: zo-even...
In de uitspraak valt de d vrijwel altijd weg en is het dus ik hou van jou. Dit gebruik dringt ook steeds meer door in de geschreven taal. Literaire uitgevers hebben daarom vaak een voorkeur voor deze vorm, zeker als het gaat om de weergave van een conversatie.
Zo'n streepje op de e heet ook wel een accent aigu. Wil je een streepje naar links (hè), dan heet het een accent grave.
Je spreekt de è dan hetzelfde uit als dat je in het Nederlands het woord 'erg' zou zeggen. Een streepje naar boven: (') In het Frans noem je dit de accent aigu . Dit zie je alleen boven de letter e. Als er een woord is met é dan spreek je de é uit als een lange ee.
De underscore (_) (Engels voor 'onderstrepen'), ook wel onderstrepingsteken, laag streepje of onderstreepje, is een typografisch teken met de ASCII-waarde 95.