Wanneer de voetnoot betrekking heeft op de hele alinea dan plaats je de voetnoot achter het laatste leesteken. Heeft de voetnoot betrekking op een zinsdeel of een specifiek woord dan plaats je de voetnoot hier direct achter.
Je plaatst het nootnummer (in superscript) direct achter het laatste leesteken na het gedeelte waarop je voetnoot betrekking heeft. Bij voorkeur plaats je het nummer op het eind van de zin, na de afsluitende punt.
Een Voetnoot is een opmerking met betrekking tot een passage in een tekst dat onderaan dezelfde pagina wordt geplaatst. Dit kan een bronvermelding zijn of een notitie met aanvullende informatie.
Klik aan het einde van de zin of woordgroep die u wilt citeren en klik vervolgens op het tabblad Verwijzingen in de groep Bronvermeldingen en bibliografie maken op Bronvermeldingen invoegen. Selecteer de gewenste bronvermelding in de lijst met bronvermeldingen onder Bronvermelding invoegen.
Als in de tekst van een werkstuk een bron letterlijk geciteerd wordt (of beschreven) kan ook op die plaats de bron vermeld worden. Die bron staat al uitgebreid beschreven in de bronnenlijst, daarom kan hier volstaan worden met een verwijzing tussen haakjes, direct achter het citaat of de parafrase.
Een eindnoot is een opmerking met betrekking tot een element uit een hoofdtekst, die aan het einde van een hoofdstuk of een hele tekst (bijvoorbeeld achter in het boek) weergegeven wordt.
De voetnoot voor een boek bevat de achternamen van de auteurs, het jaartal en eventueel een paginanummer. De bronvermelding in de literatuurlijst bevat de initialen en achternamen van de auteurs, de titel en eventuele ondertitel van het boek (schuingedrukt), de plaats en naam van de uitgever en het jaartal.
Een APA-verwijzing in de tekst wordt voor de laatste punt in de zin geplaatst.
Aan het eind van je verslag neem je een lijst op met de volledige vermelding van alle bronnen die je hebt gebruikt, ofwel bronnenlijst of literatuurlijst. In de tekst maak je elke keer als je een bron aanhaalt een korte verwijzing naar die bron.
De voetnoot voor een boek bevat de achternamen van de auteurs, het jaartal en eventueel een paginanummer. De bronvermelding in de literatuurlijst bevat de initialen en achternamen van de auteurs, de titel en eventuele ondertitel van het boek (schuingedrukt), de plaats en naam van de uitgever en het jaartal.
§ 3 Voetnoten en bibliografie: het verschil. Je geeft een verwijzing naar de gebruikte bron in een voetnoot, en neemt alle gebruikte bronnen achteraan op in een alfabetisch geordende bibliografie.
Een kop- of voettekst invoegen
Gebruik kop- en voetteksten om een titel, datum of paginanummers toe te voegen aan alle pagina's in een document. Selecteer Invoegen > Koptekst of Voettekst. Selecteer een van de ingebouwde ontwerpen. Typ de gewenste tekst in de koptekst of voettekst.
Om te verwijzen naar een website of webpagina vermeld je eerst de naam van de website of de titel van de webpagina, gevolgd door het webadres van de site. Je neemt de bron alleen op in een voetnoot, dus je voegt geen bronvermelding toe aan de literatuurlijst.
De bronverwijzing kan zowel aan het begin, in het midden als aan het einde van een regel of alinea staan. De schrijver van de tekst mag zelf bepalen waar de verwijzing komt te staan, als voor de lezer maar duidelijk welke gedeelte van de tekst gebaseerd is op een andere bron.
Bronnen plaatsen bij opsomming
Bij een opsomming plaats je de bron achter het laatste punt van de opsomming. Wanneer de opsomming afkomstig is van meerdere verschillende bronnen dan kun je per opsomming een bron opschrijven.
Wat zijn APA-richtlijnen? APA-richtlijnen zijn regels voor de opmaak en notatie van bronverwijzingen en citaten in het theoretisch kader, de opmaak van figuren en tabellen in het resultatenhoofdstuk en de bronnenlijst aan het einde van je scriptie.
U hebt het vast weleens gezien: tekstbestanden die bovenaan en onderaan tekst hebben staan, in de bovenste of onderste marge van de bladzijde. Bijvoorbeeld een hoofdstuktitel of een voetnoot. Deze teksten heten kop- en voetteksten, naar hun positie op de pagina.
Als u tekst wilt bewerken, selecteert u de tekst die u wilt wijzigen, en typt u in plaats daarvan de nieuwe kop- of voettekst. Als u het ontwerp wilt wijzigen, klikt u op het tabblad Ontwerpen onder Hulpmiddelen voor koptekst en voettekst op Koptekst of Voettekst en kiest u vervolgens een stijl in de galerie.