Je kunt hem proberen te verjagen met een mollentriller (op zonne-energie). Ook sommige katten zijn uitstekende mollenvangers. Gebruik nooit zelf gif om een mol te doden. Hoewel het niet zo diervriendelijk is kun je eventueel wel een mollenvanger plaatsen om ze in de val te lokken.
Strooi uien of knoflooksnippers in de gangen. Door de stank worden de mollen verjaagd. Stop een in terpentijn, ammonia of petroleum gedrenkte doek in de mollengang. Plant keizerskronen (Fritillaria imperialis) in groepjes om de 8 m.
Mollen houden niet van de geur van de wortels, daarom wordt deze plant ook wel 'mollenkruid' genoemd. Wel opletten met deze plant, want het melksap is giftig. Keizerskroon tegen mollen helpt ook. De mollen houden niet van de geur van de bollen, omdat het ze doet denken aan een geur die door vossen wordt verspreid.
Mollen eten voornamelijk regenwormen. Deze wormen zijn rijk aan eiwitten en bevatten ongeveer 80% water. Hierdoor hoeft de mol bijna niet te drinken. Bij gebrek aan regenwormen of 's nachts komt de mol wel eens boven de grond om ander voedsel te zoeken, zoals slakken en soms zelfs muizen.
De molshoop spoelen met een tuinslang
Druk je tuinslang middenin de molshoop en vind met waterkracht de opening van de hoop. Vaak zit die in het centrum van de molshoop. Spoel net zo lang tot het water gemakkelijk in de grond wegzakt, dan heb je de opening gevonden.
Dieper graven van nieuwe gangen levert grond op die ze kwijt moeten. Wanneer het weer warmer wordt, kruipen de regenwormen weer richting aardoppervlak. De mol gaat er ook dan weer achteraan, graaft nieuwe gangen en werpt dus extra hopen op.
Het plan: je maakt reepjes van oude stof, bijvoorbeeld katoen. Week de reepjes in azijn en leg ze dan in een mollengang. De mol zit niet te wachten op sterke geuren. Als deze theorie klopt, dan kom je dankzij de azijn wel van het beestje of de beestjes af.
Stilzitten is er niet bij; een mol graaft zo'n 4 meter tunnel per uur. Ze eten wormen, emelten, engerlingen en andere insecten die in de bodem leven. Mollen zijn solistische dieren en behalve in het paarseizoen (van februari tot april) leven ze alleen.
Mollen zijn in principe niet gevaarlijk, maar kunnen door hun graafgedrag wel behoorlijke schade aanrichten aan uw gazon, terras of stoep. Dit maakt dan ook hun bestrijding soms noodzakelijk.
Ze zijn steeds afwisselend 3 à 4 uur wakker en gaan dan een paar uur rusten. Ook als ze wakker zijn, blijven ze bij voorkeur onder de grond. Daar graven ze hun tunnels en zoeken hun voedsel. Mollen eten per dag zo'n 50 gram voedsel.
Mollen hebben een hekel aan sterke geur, bijvoorbeeld die van sommige knollen en wortels. Er zijn planten die mollen om die reden niet fijn vinden: keizerskroon (Fritillaria imperialis), nieskruid of kerstroos (Helleborus), tuingloxinia (Incarvillea) en kruisbladwolfsmelk (Euphorbia lathyris).
Een goedkope manier die je ook kunt proberen is het plaatsen van plastic flessen in een mollengang. Je plaatst hiervoor een plastic fles zonder bodem met de hals naar boven in de mollengang. Zodra de wind dan in de hals van het flesje blaast gaat het flesje fluiten en trillen en hier hebben mollen een hekel aan.
De leefruimte (burcht) ligt meestal onder de grootste molshoop. Graaf de molshoop voorzichtig een beetje open om te kunnn voelen welke kant de gang precies op loopt. De hoofdgang is niet alleen belangrijk om te weten bij het mollen vangen met een mollenklem. Ook de mollenval moet in een hoofdgang geplaats worden.
Mollen komen slechts zelden boven de grond, dus de kans dat u er een te zien zult krijgen is klein. Maar wees voorzichtig als u een levende mol vangt, want ze hebben heel scherpe tanden en zullen zeker proberen te bijten.
Mollen houden niet van water, dus het zou logisch zijn om te denken dat je ze kunt verjagen door water in de mollengangen te spuiten. Het probleem is echter dat mollengangen ellenlang kunnen zijn. Voor je het weet, ben je honderden liters kwijt en heeft de mol zich slechts verplaatst.
Een kleine tuin zal dus meestal maar plaats bieden aan één mol. Omdat die mol zijn eigen territorium heeft, is het verwijderen van je bodemgast vaak zinloos. Het enige wat je doet is een thuis aanbieden aan een nieuw exemplaar.
Proberen de mol te verdrinken door de gangen vol te laten lopen met water heeft vaak een omgekeerd effect. Door de hoeveelheid vocht komen er meer wormen, en dat trekt juist mollen aan. De plant Keizerskroon heeft wortels die een geur afscheiden die de mol verdrijft. Het effect is niet echt groot.
Bollen en planten laten ze in principe met rust, maar ze kunnen soms wel de grond onder hun voeten weggraven, waardoor toch schade ontstaat. Verder kan een mol absoluut geen kwaad en zijn ze zelfs bijzonder nuttig.
Dit zoeken naar een nieuw territorium gebeurt meestal bovengronds. Mollen zijn geslachtsrijp na 11 maanden. De mol wordt normaliter ongeveer 3 jaar oud, maar kan de 7 jaar halen.
Onder de grond heeft de mol geen natuurlijke vijanden, alleen zijn eigen soortgenoten. Boven de grond wordt de mol bejaagd door onder andere uil, buizerd, blauwe reiger, ooievaar, wezel, hermelijn en vos. Andere doodsoorzaken zijn honger door droogte en verdrinking door overstromingen.
Dat gewroet zorgt voor bodemverbetering: ze mixen de boven- en onderlaag van de grond, de gangen geven de grond meer lucht en ze zorgen voor een betere drainage. Regenwormen zijn het belangrijkste voedsel van de mol. Ook slakken, spinnen en jonge muizen of eieren staan op het menu.
De nestgrootte van een mol ligt tussen de 4 a 5 jonge molletjes. Vrouwtjes mollen hebben 1x per jaar een nestje en heel soms 2x per jaar. In de draagtijd van de jonge molletjes leven het mannetje en vrouwtje samen met elkaar. Jonge molletjes worden zonder vacht en blind geboren.
Bij droogte (vb zomer) graaft de mol zijn gangen dieper tot zelfs op 2 meter diepte om toch nog voldoende voedsel te vinden. Want als het grondwater zakt, dan zitten de regenwormen ook dieper en moet de mol dus dieper ondergronds wroeten om zijn voedsel te bemachtigen.
Het graven van de gangen en molshopen staat in verband met elkaar. Het zand dat vrijkomt door het graven van de gangen moet immers ergens heen. De mollen drukken dit zand steeds voor zich uit, tot ze boven de grond komen. Hier resulteert het zand in een molshoop.