- zo langzaam mogelijk inspuiten ! - injecteren in bovenbeen en bil: buitenste, bovenste kwadrant. Zie ook plaatjes! - niet wrijven na injectie: vergroot kans op blauwe plekken en beursheid, vergroot kans op lokale overgevoeligheid.
Bij injecties wordt vaak de B12 in een spier geïnjecteerd, meestal de bilspier door zijn grote oppervlakte, waarbij de B12 langzaam het lichaam inlekt.
Intramusculair injecteren in de bil: rugzijde of buikzijde? Traditioneel wordt in de boven/ buitenzijde (dorsogluteaal) van de bil geïnjecteerd. Echter de buikzijde (ventroglueaal) heeft de voorkeur. De kans op het aanprikken van een zenuw of bloedvat en het per ongeluk subcutaan injecteren is kleiner.
Een andere geschikte spier om in te injecteren is de m. vastus lateralis. Deze ligt aan de buitenkant van het bovenbeen. Je injecteert dan in het middelste gedeelte aan de buitenzijde van het bovenbeen.
Waar nooit geïnjecteerd mag worden: - In een geopereerde buik of been. - Door vocht gezwollen injectiegebied of trombosegebied. - Lipodystrofie b.v. lipohypertrofie (verdikking van het onderhuids vetweefsel) of lipoatrofie ( putjes in het onderhuids vetweefsel).
U kunt pijn op de plaats van injectie hebben, maar dat trekt snel weer weg. Een enkele keer kunt u puistjes op gezicht en romp krijgen. Raadpleeg dan uw arts.
Als je tijdens het injecteren de in olie opgeloste groeibevorderaar per ongeluk in een ader spuit, loop je het risico op een longembolie; een gedeelte van je longen kan afsterven of nog erger. Een embolie is een verstopping van een bloedvat door een bloedprop, lucht of een stukje weefsel.
- in de arm kan ook, al is bil/been ietsje beter ivm grotere spier en iets langzamere afgifte.
Masseer nooit
wanneer geïnjecteerd is met de Z-techniek (intramusculaire techniek). Als er na injectie wat bloed achterblijft veeg dit dan zachtjes weg met een gaasje of tissue. Weefselnecrose door steeds op dezelfde plaats te injecteren of in niet doorbloed weefsel.
De aanbevolen naald is afhankelijk van het injectiegebied en de dikte van de huid. Vitamine B12 wordt meestal ingespoten in de bilspier of in het bovenbeen. Voor het inspuiten van vitamine B12 in de bilspier wordt doorgaans gekozen voor de groene naald 0,8 x 40mm of de zwarte naald 0,7 x 30mm.
Voor een intramusculaire injectie geldt dat er maximaal vijftien millimeter vloeistof mag worden ingespoten.
Het is daarom heel belangrijk bij humane insulines een injectieplaats te kiezen overeenkomstig de opnamesnelheid van de in te spuiten insuline. De injectie gebeurt best op een handbreedte aan weerszijden van de navel. Bij meer zijdelingse injecties bestaat het risico op een intramusculaire injectie.
Bij een onkundige injectietechniek kan de injectievloeistof te diep of juist niet diep genoeg geïnjecteerd worden. Dat kan leiden tot weefselschade of onbedoelde subcutane of intramusculaire injecties.
De NHG-Standaard Anemie adviseert intramusculaire toediening van vitamine B12 om pernicieuze anemie te behandelen.
Bij subcutaan injecteren, kun je verschillende technieken hanteren: huidplooi techniek onder een hoek van 45 tot 60 graden en loodrecht techniek (90 graden) met huidplooi zonder huidplooi.
Er kan een bloeddruppeltje ontstaan op de injectieplaats. Een pleister is meestal niet nodig. Let op: Wrijf na het injecteren niet over de injectieplaats. Dit kan blauwe plekken verergeren of veroorzaken.
Dit is een reactie van de bloedvaten op de gegeven vaccinatie. Soms wordt bij het vaccineren een klein bloedvat geraakt. Dit kan voor een bloeduitstorting zorgen. Ook kan de huid rond de injectieplaats wit worden.
Officieel spreekt men alleen van pernicieuze anemie als het vitamine B12 tekort veroorzaakt wordt door een auto-immuun ziekte van het maagslijmvlies (auto-immuun gastritis). In alle andere gevallen spreekt met van 'vitamine B12 tekort'.
In de praktijk komt dit neer op 2 injecties per week, 5 weken lang. Eventueel kan men kiezen voor 10 wekelijkse injecties. Vervolgens dienen de injecties voortgezet te worden met een frequentie van 1 maal per week, indien er sprake is van neurologische klachten of indien er (nog) te weinig resultaat is.
Het is belangrijk om regelmatig van injectieplaats te veranderen. Langdurig op een zelfde plaats spuiten, kan lipodystrofie veroorzaken. Uit verschillende onderzoeken is gebleken dat de beste manier om normaal weefsel te behouden, het op de juiste manier en consequent roteren van injectieplaatsen is.
Plaats de naald loodrecht in de huidplooi, in een hoek van 90 graden. De naald mag helemaal in de huid. Laat de huidplooi los. Spuit vervolgens langzaam de vloeistof in, door de zuiger rustig naar beneden te drukken.
Voor een intramusculaire injectie worden bij voorkeur naalden van een lengte van 25 mm (1 inch) gebruikt. Onderzoek laat zien dat bij gebruik van kortere naalden de injectie vaak niet intramusculair terecht komt. Voor subcutane injecties zijn naalden met een lengte van 16 mm (5/8-inch) het meest geschikt.