Als de tumor groeit kan de kanker zich uitbreiden naar de schede of naar het steunweefsel rond de baarmoedermond. In een later stadium kan uitbreiding ontstaan naar de blaas, de endeldarm of de buikholte. Er kunnen ook tumorcellen losraken en via het lymfestelsel en/of de bloedbaan worden verspreid.
In een later stadium kan de kanker zich ook uitbreiden naar de omliggende organen, zoals de blaas of de darmen. Baarmoederkanker kan zich ook via de lymfbanen verspreiden naar lymfklieren in de buik. Het lymfestelsel bestaat uit lymfevaten, lymfeklieren en lymfeklierweefsel.
Soorten baarmoederkanker
Er bestaat een agressieve en een minder agressieve vorm van endometriumcarcinoom. Een andere vorm is het baarmoedersarcoom. Zo'n sarcoom ontstaat in het bind- of spierweefsel van de baarmoeder. Deze vorm van baarmoederkanker komt veel minder vaak voor.
Baarmoederkanker groeit over het algemeen langzaam. Als de kanker in het baarmoederslijmvlies ontstaat, kan hij vervolgens uitgroeien in de spierlaag, naar de baarmoederhals of naar de eileiders. Als kankercellen losraken en door het lichaam gaan zwerven, ontstaan er uitzaaiingen van de baarmoederkanker.
Gemiddeld zijn 10 jaar na de diagnose nog 76 van de 100 vrouwen in leven. Let op: dit zijn gemiddelde cijfers voor alle mensen met deze soort kanker.
Je overlevingskansen bij baarmoederkanker zijn over het algemeen redelijk goed, omdat bij 85 procent van de vrouwen de ziekte al vroeg – in stadium I of II – ontdekt wordt. In die eerste twee stadia is de vijfjaarsoverleving tussen 78 en 94 procent.
Baarmoederkanker komt meestal voor wanneer de overgang voorbij is. De symptomen zijn dan meestal bloedverlies uit de vagina of bruinige afscheiding. Heel soms komt baarmoederkanker vóór de overgang voor. Onregelmatig en hevig bloedverlies tussen de menstruaties door kan dan een symptoom zijn van baarmoederkanker.
Baarmoederkanker wordt meestal in een vroeg stadium ontdekt, en is daardoor bijna altijd goed te genezen.
De meeste vrouwen met baarmoederhalskanker hebben weinig klachten. Verschijnselen die kunnen optreden zijn: contactbloedingen (bijvoorbeeld bij het vrijen, of bij het inbrengen van een tampon)bloedverlies buiten de menstruatie om.
Op de vaginale echo kan de arts zien of het baarmoederslijmvlies verdikt is. Is dat het geval, dan neemt de arts met een soort lepeltje wat baarmoederslijmvlies weg. Dit heet een micro-curettage. Een patholoog onderzoekt het weggenomen weefsel onder de microscoop om te zien of er kankercellen in zitten.
Gevolgen van baarmoederkanker
Baarmoederkanker en de behandeling ervan kunnen invloed hebben op je leven. De meeste vrouwen hebben weinig blijvende klachten. Maar er zijn ook vrouwen die last blijven houden van de gevolgen van de behandeling. Bijvoorbeeld van lymfoedeem, darmproblemen en problemen met plassen.
Na de diagnose baarmoederkanker krijg je een bloedonderzoek. Dit gebeurt onder andere om vast te stellen of je bloedarmoede hebt, en om te onderzoeken hoe goed je lever en nieren werken. Soms kijken artsen naar de waarde van een aantal stoffen in het bloed die verband houden met baarmoederkanker.
Baarmoederkanker kan uitzaaien naar de longen. Dit gebeurt bijna nooit. Om uit te sluiten dat er uitzaaiingen in de longen zijn, kan het zijn dat je een longfoto krijgt.
In het kort. Bij baarmoederkanker kunt u last hebben van bloed of bruin slijm uit uw vagina en bloed bij het plassen. De gynaecoloog onderzoekt u meestal met een echo in de vagina. Ook worden wat cellen weggezogen en onderzocht.
Wat is de overleving van baarmoederhalskanker? Gemiddeld zijn 10 jaar na de diagnose nog 63 van de 100 vrouwen in leven.
Voorstadium. Aan de binnenkant van de baarmoederhals zitten cilindercellen en aan de buitenkant plaveiselcellen. Vooral op de plek waar deze 2 soorten cellen in elkaar overgaan, kunnen afwijkende cellen ontstaan. Dit is het voorstadium van baarmoederhalskanker.
Baarmoederkanker zaait vaak als eerste uit via de lymfebanen. Via de lymfebanen kan de kanker uitzaaien naar de lymfeklieren in het bekken. Als dat gebeurt, heet het een regionale uitzaaiing. Er is dan nog steeds kans op genezing.
HPV, het virus dat baarmoederhalskanker veroorzaakt is wel besmettelijk. Je kan het virus krijgen door seks met iemand die is besmet. Niet alleen door geslachtsgemeenschap. Je kan het virus ook krijgen door het aanraken van een penis of vagina en door orale seks.
Baarmoederhalskanker ontstaat heel langzaam. In het begin zijn er vaak geen klachten. De eerste symptomen kunnen zijn: abnormaal bloedverlies uit de vagina, of afscheiding die er anders uitziet dan normaal.
Symptomen baarmoederhalskanker
bloederige of bruinige afscheiding wanneer u niet menstrueert. bloedverlies tijdens de geslachtsgemeenschap. bloedverlies na de overgang.
PAP 4: er zijn ernstig afwijkende cellen te zien. In 90% van de gevallen is een behandeling nodig. PAP 5: de cellen zijn zeer afwijkend. Soms alarmeert het uitstrijkje ten onrechte, maar soms is er ook sprake van baarmoederhalskanker.
De HPV-typen 16 en 18 veroorzaken het vaakst kanker. Deze twee typen veroorzaken samen ongeveer 70% van alle gevallen van baarmoederhalskanker en het grootste deel van de andere HPV-kankers. Wat doet HPV in het lichaam? HPV kan de cellen in je baarmoederhals, geslachtsorganen of mond- en keelholte besmetten.
Bij slechts een heel klein deel van de vrouwen met baarmoederkanker is er sprake van een erfelijke aanleg. Dit geldt wanneer er in de familie meerdere personen zijn die op jonge leeftijd darmkanker en/of baarmoederkanker hebben gehad. De erfelijke aanleg wordt door de vader of de moeder doorgegeven aan het kind.
Stadium IV
Dit stadium houdt in de dat kanker zich heeft verspreid door het lichaam.