Motieven voor suïcidaal gedrag kunnen sterk uiteenlopen. Het kan gaan om een uitgesproken wens te willen sterven, een gevoel of overtuiging het leven niet langer aan te (willen) kunnen, een behoefte om te ontsnappen uit een situatie die de persoon als ondraaglijk ervaart, of om het denken te stoppen.
Zelfdoding (zelfmoord, suïcide) en pogingen tot zelfdoding vormen een frequent probleem in onze samenleving. In meer dan 90% van de gevallen heeft de persoon een voorgeschiedenis van psychische problemen, meestal stemmingsstoornissen of middelenmisbruik (alcohol, drugs, geneesmiddelen).
Als iemand aan zelfmoord denkt, is er sprake van wanhoop, pijn en (grote) problemen. Daarnaast is er vaak nog iets aan de hand. Zelfmoordgedachten kunnen zichzelf namelijk versterken en vermenigvuldigen. Mensen met suïcidale gedachten piekeren veel en hebben vaak moeite om andere oplossingen te zien.
Contact maken over de wanhoop en de weging van stress- en kwetsbaarheidsfactoren en beschermende factoren voor suïcide vormen de basis voor een beoordeling. Verondersteld wordt dat een klinische beoordeling van het suïciderisico betrouwbaarder is dan een beoordeling met een meetinstrument.
Roekeloos gedrag of het schijnbaar zonder nadenken ondernemen van risicovolle activiteiten. Gevoel vast te zitten, geen uitweg te weten. Toenemend alcohol- of druggebruik. Zich terugtrekken van familie, vrienden of de samenleving.
Chronisch suïcidale patiënten ervaren vaak, en soms bijna onophoudelijk suïcidale gedachten; dit kan jarenlang een dagelijks optredend fenomeen zijn. Suïcidepogingen, van welke aard ook, komen daarbij regelmatig voor (Paris, 2003).
Veel zelfdodingen in januari
De meeste zelfdodingen vallen dus niet in de sombere herfstmaanden, maar juist in januari en de aangenaam zachte lentemaanden. In januari is een duidelijk patroon zichtbaar. De eerste week van die maand telt de meeste zelfdodingen: gemiddeld vijf per dag.
"Zelfmoord is erfelijk"
Aangeleerd gedrag is echter niet hetzelfde als erfelijk bepaald gedrag. Er bestaat geen specifiek zelfmoord-gen. Het is wel zo dat enkele belangrijke risicofactoren (bv.: biologische risicofactoren, depressie, alcoholmisbruik) voor een stuk erfelijk bepaald kunnen zijn.
Bij parasuïcidaal gedrag onderneemt de jongere een poging tot het beëindigen van het leven, door middel van het innemen van middelen of het ondernemen van een levensbe- dreigende actie. Bij zelfbeschadiging brengt de jongere schade toe aan het lijf zonder de intentie dood te gaan.
Bij ons kan je rekenen op een luisterend oor, veel begrip en de wil om samen met jou na te denken. Anoniem met iemand 'praten' kan helpen. Je kan ook terecht bij de Zelfmoordlijn op het nummer 1813. Ook bij de huisdokter kan je je verhaal kwijt.
Bij chronische suïcidaliteit gaat het om patiënten die over een langere periode voortdurend of herhaaldelijk suïcidaal zijn. Bij 'acuut op chronisch' gaat het om chronisch suïcidale mensen die in een toestand van acuut dreigend gevaar komen.
Achtergrond. Bij psychiatrische aandoeningen kan suïcidaal gedrag een symptoom van de stoornis zijn. Ook zijn er psychiatrische symptomen die verband houden met een verhoogd risico van suïcide.
Er is niet één speciale oorzaak voor het ontstaan van een depressie. Het is bijna altijd het gevolg van een combinatie van biologische, sociale en psychische factoren. Erfelijkheid is de belangrijkste natuurlijke (biologische) factor. In sommige families komen depressies vaker voor dan in andere.
De meeste mensen die een einde aan hun leven maken, doen dat onverwacht en impulsief. Zo lijkt het voor hun omgeving. Maar echt impulsief is zelfdoding zelden. Meestal loopt iemand al maanden of jaren met plannen rond.
“Met zelfdoding wordt – ook in Trouw – meestal euthanasie bedoeld, terwijl zelfmoord vaker voor de gewelddadige dood 'door eigen hand' wordt gebruikt”, schreef hij.
De meeste zelfdodingen worden gepleegd door 50- tot 60-jarigen, zowel bij mannen als vrouwen. In 2021 maakten 304 mannen en 128 vrouwen van 50 tot 60 jaar een eind aan hun leven. Zowel bij mannen als bij vrouwen is dit bijna een kwart van alle zelfdodingen.
Een zelfdoding kost de maatschappij 2,8 miljoen euro, 113 wil meer aandacht voor preventie. 2,8 miljoen euro. Zoveel kost het de maatschappij als één persoon in ons land zelfmoord pleegt. Zelfmoordpreventielijn 113 liet dat uitrekenen.
Inductie van coma met daarop volgend overlijden gebeurt door inname van 15 gram barbituraat in 100 ml mixtura nontherapeutica. U als arts bent de enige die het drankje mag overhandigen.
Professionele hulp bij zelfmoordgedachten
Je kunt het best naar de huisarts of JGZ-jeugdarts gaan. Praat zelf ook met de huisarts. Vertel dat je je zorgen maakt en overleg wat je kunt doen. De huisarts kan je kind doorverwijzen naar specialisten, zoals een psycholoog die gespecialiseerd is in het helpen van jongeren.
Kort samengevat is een hoog-risicobeleid een pak afspraken die gericht zijn op hoog-psychiatrische cliënten. Dit zijn voornamelijk cliënten die door allerlei omstandigheden chronisch suïcidaal zijn en zichzelf op elk moment ernstig kunnen verwonden.
Er zijn verschillende oorzaken van psychische aandoeningen. Wat je hebt meegemaakt kan veel invloed hebben. Maar ook hoe (on)gezond je leeft. Heftige gebeurtenissen, armoede, infectieziektes, drugsgebruik en alcohol kunnen mensen die er aanleg voor hebben, een duw geven in de richting van een psychische aandoening.
Blijf vragen naar suïcidale gedachten, ook in latere fasen. Neem initiatief en wacht niet af tot iemand er zelf mee komt of tot er sprake is van een crisis. Vraag of iemand wil praten of liever iets anders wil doen. Bijvoorbeeld samen een wandeling maken, muziek luisteren of juist stil zijn en niets hoeven.
Vraag of iemand wil praten of liever iets anders wil doen. Bijvoorbeeld samen een wandeling maken, muziek luisteren of juist stil zijn en niets hoeven. Bied de mogelijkheid tot mailcontact. Wijs op andere mogelijkheden voor ondersteuning, zoals een ervaringsdeskundige of (online) zelfhulp- of lotgenotengroep.