Ontwikkelingsgericht onderwijs is een algemene term die aangeeft dat de ontwikkeling van het kind centraal moet staan in het onderwijs en niet het onderwijsprogramma. Daarnaast is de socialisatie van leerlingen een belangrijk uitgangspunt. Ontwikkelingsgericht onderwijs is dus zeker geen individueel onderwijs.
Wat is “ontwikkelingsgericht!”? Een ontwikkelingsgerichte benadering gaat uit van wat er reeds is en onderzoekt de mogelijkheden tot groei. Dat is een andere benadering dan het oplossen van problemen. Ontwikkelingsgericht werken waardeert wat goed gaat, laat los wat niet meer werkt en voegt toe wat nu nodig is.
Scholen voor ontwikkelingsgericht onderwijs stimuleren leerlingen om in hun ontwikkeling steeds een stap verder te zetten. Dat doen ze door te werken in betekenisvolle thema's. Het doel is dat leerlingen hun persoonlijkheid in brede zin kunnen ontwikkelen.
Stimulatie van de cognitieve, talige en sociaal-emotionele ontwikkeling is cruciaal voor de verdere ontwikkeling van het kind. Op latere leeftijd is een achterstand moeilijker in te halen. Hoe eerder begonnen wordt met de interventie, hoe meer effect deze heeft.
Door middel van observatie zoekt de leerkracht wat de leerlingen zelf willen en al (bijna) kunnen. Daar stemt de leerkracht het onderwijsaanbod op af. Vervolgens reflecteert hij/zij of het goed zo goed is. Op basis van de reflectie past de leerkracht het aanbod van activiteiten weer aan.
Ontwikkelingsgericht onderwijs wordt gestuurd door ontwikkelingspatronen, behoeften, motivatie en tempo van kinderen en leerlingen. Iedereen heeft de potentie in zich om zichzelf te ontwikkelen en dit kan leiden tot processen van autonoom leren. Autonomie is een belangrijke psychologische basisbehoefte.
Adaptief onderwijs gaat uit van de verschillen tussen kinderen en stemt het onderwijs af op de behoefte van de leerlingen. De visie erachter is dat kinderen beter leren als de leerstof op de interesses van de leerlingen is afgestemd. Adaptief onderwijs wil afwisseling in de lessen en meer aandacht voor samenwerken.
Ontwikkelingsgericht vermogen:
u bent in staat en gemotiveerd om van elke situatie te leren. U bent gericht op kennisontwikkeling, professionalisering van uzelf en de beroepsgroep.
De ontwikkelingsdoelen zijn beschikbaar via de leerlijnen van de bekende methodes, maar ook via het SLO (nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling). De leerlijn is een hulpmiddel dat laat zien wat een kind op welke leeftijd gemiddeld kan en welke doelen je aldus kunt stellen in je aanbod.
Spelend leren verwijst naar de educatieve context, waarbij spel wordt ingezet als middel om de ontwikkeling en het leren (in brede zin) te bevorderen en te ondersteunen.
OGO staat voor OntwikkelingsGericht Onderwijs. Kinderen ontwikkelen zich pas optimaal als ze goed in hun vel zitten, zelfvertrouwen hebben en nieuwsgierig zijn. Als leerkracht moet je uitdagende en afwisselende activiteiten aanbieden. EGO is ErvaringsGericht Onderwijs.
Door breed te observeren krijgt men zicht op de diversiteit in lerende groepen. Daarmee bedoelen we dat je leert kijken naar het sociale gedrag van de lerende in verschillende situaties in de klas en in situaties buiten de klas die op het eerste zicht niets met schools leren te maken hebben.
De ontwikkelingsgerichte benadering vertrekt vanuit jezelf en jouw positie ten opzichte van jezelf, anderen en de wereld. Hoe je duurzaam en zinvol omgaat met het grotere geheel waar je deel van uitmaakt. Door je bewust te zijn van wat er al is, sta je sterker om je eigen creativiteit toe te voegen.
Programmagericht onderwijs (PGO)
Je kind krijgt de leerstof stapsgewijs aangeboden. Er wordt gebruik gemaakt van methodes voor de verschillende vakgebieden. Zo weet je kind waar het aan toe is. De leerkracht legt verbanden tussen de vakgebieden en geeft zo betekenis aan wat je kind leert.
Meer dan 300 scholen geven in Nederland sinds 1990 vorm aan Ontwikkelingsgericht Onderwijs (OGO). Waarin onderscheidt deze visie zich van andere vormen van vernieuwingsonderwijs?
Persoonlijke ontwikkeling, persoonlijke groei of zelfontwikkeling is het proces je vaardigheden en kwaliteiten te beoordelen, vervolgens je doelen te overwegen, op te stellen en te realiseren. Dit allen om uiteindelijk je potentieel optimaal te benutten. Kortom: het proces om het maximale uit jezelf te halen.
De belangrijkste ontwikkelingsgebieden zijn de lichamelijke-, motorische-, cognitieve-, sociale-, emotionele– en de spraak- en taalontwikkeling. Lees alles over de groei en ontwikkeling kleuter en schoolkind.
In het schema ontwikkelingsaspecten en om- gevingsinteractie worden de volgende ontwik- kelingsgebieden onderscheiden: lichamelijke ontwikkeling, motorische ontwikkeling, cogni- tieve ontwikkeling, seksuele ontwikkeling, per- soonlijke ontwikkeling en sociaal-emotionele ontwikkeling.
De lichamelijke ontwikkeling van een baby is heel zichtbaar te volgen. Zo leert je baby in de eerste maanden om zijn eigen hoofd in balans te houden, zijn hoofd mee te draaien en bewust en gericht te bewegen. Baby's leren rollen, draaien, (los) zitten, kruipen, zich optrekken, staan, eerste stapjes zetten en lopen.
Relatie, autonomie en competentie als de drie psychologische basisbehoeften om ontwikkeling en motivatie te kunnen waarborgen.
Adaptief onderwijs is onderwijs dat voldoet aan een drietal basisbehoeften van leerlingen: relatie, competentie en autonomie. Onder de basisbehoefte relatie wordt verstaan dat leerlingen zich geaccepteerd weten, ze erbij horen, ze het gevoel hebben welkom te zijn, ze zich veilig voelen.
Adaptief onderwijs zorgt ervoor dat er minder klassikaal en meer individueel gewerkt wordt. Dankzij adaptieve programma's zijn leerkrachten minder tijd kwijt aan het bijhouden van het leerniveau van leerlingen. Dit laat een overzicht in het programma zien.