Ja, al het bloed dat we afnemen wordt in het laboratorium getest op infecties. Daarnaast bepalen we o.a. bloedgroep en hemoglobinegehalte. Zit je met vragen over jouw bloedwaarden of -resultaten? Lees dan zeker verder.
Daarom testen we je gedoneerde bloed altijd op de 5 bloedoverdraagbare ziekten: hepatitis B, hepatitis C, hepatitis E (niet bij plasmadonatie), syfilis en hiv. Heb je een risico gelopen op een seksueel overdraagbare infectieziekte? Dan vragen we je tijdelijk niet te doneren.
Bij het analyseren van bloedstalen bepalen we de bloedgroep en het aantal van de verschillende types bloedcellen. We testen alle bloedstalen ook op de aanwezigheid van HIV, hepatitis B en C en syfilis. Bij een afwijkend testresultaat brengen we de donor schriftelijk op de hoogte.
Bloedonderzoek wordt onder andere gebruikt om te controleren of uw organen als hart, nieren of lever goed functioneren. Ook kan bijvoorbeeld een afwijking worden vastgesteld. Zo weten u en uw huisarts waar u aan toe bent en wat de beste behandeling is om in gang te zetten.
Je mag nooit bloed, plasma of bloedplaatjes geven: Je bent hiv-positief of hebt aids.Je hebt ooit hepatitis B, hepatitis C of syfilis doorgemaakt of hebt er positief op getest.Je hebt ooit drugs gespoten.
Onderzoekers van the University of California ontdekten dat het doneren van 473 milliliter bloed leidde tot de tijdelijke verbranding van gemiddeld 650 calorieën. Ze verklaarden dit met het feit dat het lichaam tijdens het bloed geven energie gebruikt om nieuwe eiwitten en rode bloedcellen te vormen.
Een bloedanalyse kan zeker bepaalde zaken uitsluiten of bepaalde ziektes aantonen. Zo kunnen vb. lever-, schildklier- of nieraandoeningen in een vroeg stadium ontdekt worden. Op deze manier kan je veel nauwkeuriger maatregelen nemen en toch doorverwezen worden naar een arts indien nodig.
Voor bloeddonors geldt: mannen mogen maximaal vijf keer per jaar bloed geven, vrouwen drie keer. Voor een goed herstel moet er tussen twee bloeddonaties minimaal 56 dagen zitten voor mannen en minimaal 122 dagen voor vrouwen. Voor vrouwen duurt het herstellen namelijk wat langer.
Meestal worden er ongeveer 3 buisjes bloed afgenomen. De buisjes zijn vacuüm en trekken precies genoeg bloed uit uw ader. De volumes van de buisjes variëren van 1 tot 10 ml. Uw behandelend (huis)arts beslist welke buisjes voor uw bloedonderzoek worden gebruikt.
Elke keer dat er bloed wordt gedoneerd, nemen we bloedmonsters af om te testen . Deze monsters worden in ons laboratorium onderworpen aan strenge veiligheidscontroles om ervoor te zorgen dat alleen gezond bloed naar ziekenhuizen wordt gedistribueerd. Deze veiligheidstests zijn essentieel en we voeren ze uit bij elke bloeddonatie.
We testen elke donatie op HIV, Syfilis, hepatitis B en hepatitis C virus.Daarnaast bepalen we de bloedgroep, tellen de verschillende bloedcellen en meten het hemoglobinegehalte.
Wat mag ik eten of drinken voor ik bloed, plasma of bloedplaatjes geef? Kom niet met honger naar je donatie. Vermijd ook het omgekeerde: een zware, vette maaltijd vlak ervoor met veel kaas, frietjes, mayonaise, eieren, spek, boter of slagroom bijvoorbeeld.
38,2% van de Nederlandse bevolking heeft bloedgroep 0-positief (0+). Deze bloedgroep komt het vaakst voor in ons land. Als je bloedgroep 0-positief hebt, dan kunnen patiënten met bloedgroep 0-positief, A-positief, B-positief en AB-positief jouw gedoneerde bloed ontvangen.
In Nederland hebben de meeste mensen bloedgroep 0-positief. 38,2% van de Nederlanders heeft deze bloedgroep. Bloedgroep AB-negatief komt het minst voor in Nederland. 0,5% van de Nederlanders heeft deze bloedgroep.
Meestal blijven ze minstens 24 uur goed, maar in principe worden de stalen steeds binnen de 6 uur opgehaald. Voor een klein aantal onderzoeken moet het bloed binnen een bepaalde tijd in het labo zijn.
De eiwitten en antilichamen in het bloed worden erg snel (binnen enkele uren tot dagen) weer aangemaakt. De bloedcellen worden in enkele weken vervangen.
Uit een studie bij 1.200 personen, die zich uitstrekte over vierenhalf jaar, bleek dat mensen die twee keer per jaar bloed geven minder snel kanker krijgen. Daarnaast zouden ze, dankzij de lagere ijzerwaarden in hun bloed, ook langer leven. Een ander bijeffect van bloeddonatie, aldus de Finnen, is gewichtsverlies.
De artsen kunnen in je bloed onder andere tumormarkers of tumormerkers meten. Dat zijn stoffen, meestal eiwitten, die je lichaam maakt als reactie op kanker of die door de kanker zelf gemaakt worden. Voorbeelden zijn CEA (bij dikkedarmkanker, maagkanker en pancreaskanker) en PSA (bij prostaatkanker).
Bloedonderzoek, wat kunnen ze zien: de hoeveelheid hemoglobine in het bloed, de aantallen rode bloedcellen en verschillende witte bloedcellen en de bloedplaatjes. Middels dit onderzoek kijkt men naar afwijkingen in de cellen van zowel het bloed als van het beenmerg, waar de bloedcellen aangemaakt worden.
Met een volledig bloedbeeld kun je zien welke soorten cellen er in je bloed zitten en hoeveel. Er wordt gekeken hoeveel bloedplaatjes je hebt en hoe groot ze zijn. Je rode bloedcellen worden geteld en ook wordt gekeken naar de vorm, de grootte, de inhoud, de hoeveelheid hemoglobine en de bloeddikte (het hematocriet).
Het meest gerapporteerde symptoom na een donatie is vermoeidheid. Op de tweede plaats komt duizeligheid. "Een halve liter is toch circa 10 procent van het bloed wat je hebt in je lichaam", vertelt Marianne Geleijnse, expert op het gebied van bloeddruk en hart- en vaatziekten, verbonden aan de Wageningen Universiteit.
Na een bloeddonatie daalt je Hb-waarde een beetje. Daarom meten we voor iedere donatie je Hb-waarde door middel van een vingerprik om te zien of je genoeg reserve Hb hebt zodat zo'n daling geen probleem zou moeten zijn.
Plasmadonor zijn is minder belastend voor het lichaam dan gewone bloedafname, omdat de donor de bloedcellen (en dus ook het ijzer) terugkrijgt. De donor raakt alleen ruim een halve liter plasma kwijt.