De centrale C is de C die het dichtste in de buurt van het midden van de piano zit. Op een keyboard is het meestal de derde c van links. Deze C wordt genoteerd precies in het midden tussen de notenbalken met een hulplijntje. Als je pas begint met keyboard of piano spelen is dat de toets waar je beide duimen op zet.
De C-sleutel is een teken aan het begin van de notenbalk dat de toonhoogte van de genoteerde noten bepaalt. De noot op de lijn die door het midden van de sleutel loopt is de toon c.
C , ook do genoemd, is de naam van een van de stamtonen en de grondtoon van de toonladder in C-majeur (Do groot). In de westerse muziek wordt met de do meestal gerefereerd aan de centrale do of C4 (eengestreept octaaf).
De c-sleutel is een gestileerde letter C. Op de lijn die door het midden van deze sleutel loopt wordt de eengestreepte c (c´) of do genoteerd.
De benaming hoge c is een relatieve aanduiding. Voor een tenor is de toon c'' van het tweegestreept octaaf een hoge c, voor een sopraan is c''' (driegestreept) pas een hoge c.
Op een piano met 88 toetsen is dit de C net links van het exacte midden van het klavier. Omdat er 88 toetsen zijn, is dit tussen toets 44 en 45 (rode pijl in figuur). De centrale C (in blauw) is de C die zich het dichtst bij het exacte midden van het klavier bevindt.
Deze noot, zoals de naam doet vermoeden, bevindt zich in het midden van het toetsenbord van je piano. Nou ja, niet precies in het midden, maar dichtbij genoeg.
Een muzieknoot noteer je op de lijnen (dan loopt de lijn door de noot heen) of tussen de lijnen van de notenbalk. Deze komen overeen met de witte toetsen van de piano. Hoe hoger de noot klinkt, hoe hoger deze op de notenbalk staat. Hoe lager de noot klinkt, hoe lager op de notenbalk.
Zoals we het alfabet hebben om taal op schrift te stellen, zo maken de notenbalk en noten het mogelijk om muziek op te schrijven. Een balk bestaat uit vijf lijnen, noten kunnen tussen de lijnen of dwars door de lijnen genoteerd worden. Hoe hoger de noot in de balk, hoe hoger de toon klinkt.
We gebruiken de eerste 7 letters van het alfabet om de muzieknoten een naam te geven: A, B, C, D, E, F en G. Als je die op een piano speelt, gebruik je de witte toetsen, en die noemen we de stamtonen. In het rijtje A B C D E F G klinkt A het laagst, en G het hoogst.
De B (ook wel si, of ti genoemd) is een muzieknoot die een hele toon hoger ligt dan de A en een halve toon lager dan de C. Op een pianoklavier ligt de B steeds direct na de groep van drie zwarte toetsen. De vijfde snaar van een klassieke gitaar is gestemd op de B.
D, ook re genoemd, is een stamtoon die een hele toonafstand hoger ligt dan de C en een hele toonafstand lager dan de E. Op een pianoklavier ligt de D telkens tussen de twee zwarte toetsen. De derde snaar van een klassieke gitaar is gestemd op de D.
De tonen van de C-majeur toonladder zijn C – D – E – F – G – A – B – C.
De bas- of F-sleutel is het teken aan het begin van de notenbalk dat bepaalt dat de noot door het tweede lijntje van boven als de toon f klinkt.
De G-sleutel wordt gebruikt voor hoge instrumenten, zoals viool (vandaar de naam vioolsleutel), fluit, gitaar en hobo. Ook de hoge stemsoorten sopraan en alt gebruiken dit teken. Een tenor gebruikt eveneens de G-sleutel, maar zingt de noten een octaaf lager.
De notenbalk bestaat uit 5 evenwijdige lijnen, die van onder naar boven worden ge- teld. De onderste lijn noemen we dus de 1e lijn. De noten kunnen niet alleen op de lijn genoteerd worden, maar ook tussen, onder en boven de lijnen.
Maatsoort
Het vertelt je hoeveel tellen er in een maat zitten. Het bovenste getal vertelt je hoeveel tellen er in de maat zitten, het onderste getal vertelt je welke tel de tel eenheid is, dus welke noot je als 1 tel moet beschouwen. Een kwart noot is in een vierkwartsmaat dus 1 tel, en daar zitten er 4 van in 1 maat.
Noten leren lezen kan je vergelijken met het leren van een nieuwe taal. Sommige mensen leren het snel, anderen hebben er iets meer moeite mee. Het notenschrift is een vrij eenvoudig en logisch systeem. Iedereen kan dit leren begrijpen.
Een keyboard kan over wel 88 verschillende toetsen beschikken. Dat wil echter niet zeggen dat het keyboard over 88 totaal andere noten beschikt. De noten zoals we die kennen zijn A, B, C, D, E, F en G en deze noten komen terug over het hele keyboard maar vaak steeds een octaaf (of meer) hoger.
Laat je leerling bij ieder stukje die hij of zij oefent de notennamen onder de noten schrijven. Tijdens het oefenen is het belangrijk dat je leerling de notennamen mee gaat zingen. Op die manier raken ze nog meer vertrouwd met de noten en worden ze zich bewust van wat ze aan het doen zijn.
Hoe hoger de plaats op de balk hoe hoger de toon. Blijkt uit de sleutel dat een noot op de eerste, onderste lijn een do of ut is, dan is een noot tussen de eerste en tweede lijn een re, een noot op de tweede lijn een mi, en zo vervolgens. Tegenwoordig bestaat een notenbalk eigenlijk altijd uit vijf lijnen.
De F (ook wel fa genoemd) is een toon die een halve toonsafstand hoger ligt dan de E en een hele toonsafstand lager dan de G. Als de toon zich in een laag octaaf bevindt, wordt de naam in het Nederlands met een hoofdletter geschreven (F), in een hoger octaaf schrijft men f, al dan niet met toegevoegd teken.
De E (ook wel mi genoemd) is een muzieknoot die een hele toon hoger ligt dan de D en een halve toon lager dan de F. Op een pianoklavier ligt de E telkens na de twee zwarte toetsen. De eerste en de zesde snaar van een klassieke gitaar zijn gestemd op de E.