Slapen op vorstvrije plekken Door hun grotendeels donkere lichaam warmen ringslangen bijvoorbeeld snel op in de zon. Het hoeft dus niet heet te zijn voor ze. De koude winters overleven de slangen door te overwinteren op vorstvrije plekken. Bijvoorbeeld diep weggekropen in dijken of in verlaten konijnenholen.
Winterslaap of zonnebaden
Gevlekte ringslangen overwinteren meestal onder takken en braamstruiken of in oude konijnenholen op zandige hellingen. Ze hebben ook een rustig plekje nodig waar ze kunnen zonnen om op te warmen.
Het is bekend dat reptielen een winterslaap houden. Dat de verschillende soorten niet allemaal tegelijk weer te voorschijn komen, is veel minder bekend. Inmiddels zijn echter alle slangensoorten wakker. Met heel veel geluk kunt u nu zelfs de zeldzame gladde slang zien!
De meeste slangen leven in begroeide gebieden, zoals bossen, maar ook op meer open plaatsen als bergstreken en steppen. In tropische bossen komen meer boombewonende slangen voor, die overdag rusten in bomen en 's nachts op jacht gaan. In kale gebieden, zoals woestijnen, leven slangen in de grond en graven zich vaak in.
De reptielen slapen niet, maar ze schakelen hun lichaamsfuncties bijna helemaal uit. Dit helpt hen om met zo min mogelijk energie de winter door te komen”, vertelt dierverzorger Paul Rodewijk. Reptielen zijn koudbloedige dieren. Dat betekent dat zij afhankelijk zijn van hun omgeving en passen hun lichaam daarop aan.
Ook bij ongewervelde diersoorten als schorpioenen, bijen en fruitvliegjes zien onderzoekers slaap: ze hebben elke dag periodes waarin ze nauwelijks bewegen en niet meer reageren op prikkels.
Het lijkt erop, dat de planteneters het minst slapen en dat zwaardere dieren minder slaap nodig hebben dan lichtere dieren. Sommige dieren slapen helemaal niet: vissen die in een school leven, slapen bijna niet. Ook trekvogels die lange reizen moeten maken, slapen dagenlang zonder slaap.
De koudbloedige slangen warmen zich in de zon om energie te krijgen. Deze energie krijgen ze ook van een warme omgevingstemperatuur. Daarom ligt een slang wel eens te zonnebaden. Als de slang genoeg is opgewarmd, kruipt hij weer weg uit de zon om niet te heet te worden.
Zoals bij veel reptielen kan het ook bij een slang geen kwaad als ze eens niet willen eten, probeer het gewoon enkele dagen later nog eens, meestal zullen ze dan wel eten. Als ze na enkele weken nog niet eten, moet er wel ingegrepen worden, want na een tijdje worden ze te zwak om te eten en zullen ze sterven.
De slang kan door zijn gespleten tong bepalen waar de geur het sterkst is. Zo kan hij bijvoorbeeld de plaats van zijn prooi bepalen. Als hij meer geurdeeltjes van zijn prooi opvangt op het linker uiteinde van zijn tong, weet de slang dat hij zijn prooi in die richting moet zoeken. Superhandig dus, zo'n gespleten tong.
Als bodembedekker is een laag gecomposteerde kokosvezel, orchideeënaarde, turf of houtschors geschikt.
Jonge slangen moeten eens in de drie tot vijf dagen eten en volwassen slangen een maal per week, tot twee weken. Een slang kan geen eetlust hebben, vaak is dat omdat ze dan moeten vervellen. Het is het makkelijkste om de slang te wennen aan dode voeding, zodat u de voeding kunt op slaan in uw vriezer.
Kleinere dieren
Pythons staan er niet om bekend mensen te eten. Doorgaans eten ze kleinere dieren, bijvoorbeeld konijnen of vogels. Pythons van deze afmetingen kunnen in principe alles eten wat ze willen, maar mensen staan doorgaans niet op hun menu.
Door hun grotendeels donkere lichaam warmen ringslangen bijvoorbeeld snel op in de zon. Het hoeft dus niet heet te zijn voor ze. De koude winters overleven de slangen door te overwinteren op vorstvrije plekken. Bijvoorbeeld diep weggekropen in dijken of in verlaten konijnenholen.
De ringslang is een watergebonden slang. Hij heeft ronde pupillen, gekielde schubben en twee duidelijke gele en zwarte vlekken achter de kop. Het is de grootste slang in Nederland (tot 1,20 m). Hij is niet giftig en bijt zelfs niet als hij gevangen wordt.
De slang leeft vooral rond de grote rivieren in Nederland. Als je een ringslang in het wild wilt zien, maak je de meeste kans in de gebieden rond het IJsselmeer en in Utrecht, Gelderland, Overijssel, Drenthe en Friesland.
Ook heeft een slang geen uitwendige oren zoals zoogdieren hebben. Ze kunnen dus niet horen maar wel geluiden met een lage frequentie waarnemen. De slang voelt trillingen met zijn tong. Aan de hand van de sterkte van de trilling kan de slang inschatten of een vijand dichterbij komt.
Water en luchtvochtigheid
Voorzie af en toe en kortstondig een waterbad met vers water, veel slangen baden immers voordat ze gaan vervellen. Het bad moet gemakkelijk te reinigen zijn en zo groot zijn dat de slang er helemaal in past. Te weinig water in het terrarium kan voor uitdroging en constipatie zorgen.
Van slangen die hun staart hebben doorgeslikt zoals in de foto's hierboven wordt ook aangenomen dat ze enorm hongerig zijn en dus zichzelf maar opeten, maar echte verklaringen zijn er niet. Maar het komt kennelijk wel voor dat slangen zichzelf dus bijten. Er zijn genoeg mensen die dit gedrag hebben waargenomen.
De adder is de enige slang in Nederland die giftig is. Het dier is echter niet agressief en zal alleen bij bedreiging bijten. Zie je een adder, laat het dier dan altijd met rust.
De adder is de enige giftige slang die in het wild leeft in Nederland. Hij is te herkennen aan de zigzagstreep over de rug. De kans op een ontmoeting met de adder is echter heel klein. De slang komt nog maar in een paar gebieden voor en is erg snel en schuw.
Giftige slangen komen wereldwijd voor met uitzondering van Chili, Hawaï, Madagaskar, Nieuw-Caledonië en Nieuw-Zeeland. Het risico op giftige slangenbeten is het hoogste in Zuid-Azië, Zuidoost-Azië en Sub-Sahara-Afrika. Giftige zeeslangen komen alleen in de kustgebieden van Azië en Australië voor.
In geval van nood/extreme kou of iets anders, kan een slak 3 jaar zonder te eten slapen.
Slakken zijn misschien niet de snelste dieren, maar ze maken wel gebruik van hun tijd om te rusten. Slakken kunnen tot 3 weken achter elkaar slapen, wat neerkomt op ongeveer 18 uur per dag. Grote katten zoals leeuwen en tijgers behoren ook tot de dieren die het meeste slapen.
Het slaperigste dier in de wereld is de koala. Vooral in het eerste jaar is de koala extra lui. De eerste 6 maanden slaapt hij in de buidel van zijn moeder en het halfjaar daarna luiert hij lekker verder op de rug van zijn moeder.