Het leven van de fuut speelt zich af op en in het water. Ze slapen, foerageren en bouwen hun drijvende nest op het water.
Nest op platform in water, gefixeerd aan begroeiing of tak, bij voorkeur goed verborgen in riet. Jongen verlaten al snel nest en worden op de rug oudervogels warm gehouden.
Noordelijke futen kunnen in Nederland overwinteren, bijvoorbeeld rond het IJsselmeer en de Randmeren. Na de bouw van de Deltawerken kwamen grote populaties futen op in de Grevelingen. De fuut broedt in Europa, Noord-Afrika en Klein-Azië.
Dat bestaat uit ondiepe (duin)meren, plassen en vennen met oevervegetaties. De aantallen broedparen fluctueren en schommelen in goede jaren rond de 500. Kerngebieden zijn de Drentse en Noord-Brabantse vennen. De geoorde fuut broedt vaak in gezelschap van kokmeeuwen.
Daarbij kan hij tot 40 meter diep duiken en ongeveer 50 seconden onder water blijven. Ook aan het wateroppervlak is de fuut een goede zwemmer en bereikt hij snelheden van 4 tot 7 kilometer per uur.
De fuut is in de rui en kan tijdelijk niet vliegen, wel zo veilig om een beetje bij elkaar te scholen op het water dus. Na de rui is de fuut klaar voor de vogeltrek naar warmere oorden.
De bronnen variëren over het aantal meters (tien tot tientallen), maar dat een fuut ver onder water kan zwemmen staat vast. Het gaat zelfs zover dat zijn poten verder naar achteren zitten op zijn lijf, waardoor die onder water grotere afstanden kan zwemmen.
De fuut is een supersnelle jager die twee tot vier meter onder water duikt op zoek naar vis, zijn voornaamste voedselbron. Per keer kan een fuut zo'n dertig seconden onder water blijven. Hij eet ongeveer 150 tot 200 gram vis per dag, voornamelijk alver, serpeling, voorn, rietvoorn, brasem en stekelbaars.
Poten van de aarsvogel
De naam fuut heeft niets te maken met het geluid dat de watervogel met zijn kleurige kop maakt, maar met zijn anatomie. Vroeger werd de vogel aarsvoet genoemd. Omdat zijn poten zo ver naar achter staan dat ze uit zijn kont lijken te groeien.
Vogels doen zelf hun best om hitte te doorstaan, maar je kunt ze ook helpen. Een vogel die het heet heeft ademt heel snel en is soms wat lusteloos. Zo'n dier zit vaak met gespreide veren en de snavel open te hijgen om via de tong en de bek vocht te verdampen; een soort zweten dus wat tot afkoeling leidt.
Kou kost vogels extra energie om warm te blijven. Ze beschikken over een uitstekende isolatielaag; dons geldt als een van de best isolerende materialen ter wereld en de buitenlaag van veren maakt dat vogels veel kunnen hebben. Maar de interne kachel moet wel blijven branden en daar is voedsel voor nodig.
Vogelpootjes zijn bedekt met een laagje schubben, die ook nog eens erg goed tegen vrieskou kunnen. Deze schubben bevatten heel veel keratine. Keratine is ook te vinden in onze eigen haren en nagels en is een vezelig en stug eiwit dat niet kan bevriezen. Vogelpoten hebben dus een eigen antivries mechanisme.
Het vrouwtje neemt de nestbouw voor haar rekening. Ze bouwt in drie dagen (maximaal 18 dagen) een strakke diepe kom die precies past vork van takken.
Zo zien ze waar ze moeten zijn als ze met voedsel voor hun larven terugkeren naar het nest. Als ze op de goede plek zijn, doen ze de rest op geur. Ze laten een geurtje achter in het nest, en met hun antennes ruiken ze waar ze moeten terugkeren.
De bouw van een nest duurt 40 dagen. Hetzelfde nest kan meerdere jaren na elkaar worden gebruikt. Bij de bouw van een nieuw nest, wordt vaak het materiaal van het oud nest gerecupereerd.
Aangepaste vorm. Eenden, futen en meerkoeten zijn voorbeelden van vogels die duiken vanuit horizontale, zwemmende, stand. Zij maken daarbij een klein soort sprongetje, voor ze met hun torpedovormige lichaam naar beneden duiken. Handig hierbij is, dat hun poten ver naar achter aan hun lichaam zitten.
De fuut jaagt op visjes van meestal tot 1 cm tot 10 cm groot. De fuut is een sierlijke verschijning. Om optimaal te kunnen duiken staan zijn poten erg ver naar achteren waardoor hij op land bijzonder moeilijk uit de voeten kan.
Per dag hebben de jongen ongeveer hun eigen lichaamsgewicht aan vis nodig. Futen zijn uitstekende duikers en kunnen wel enkele minuten onder water blijven. Handig om hun voedsel te vinden, maar ook om vijanden af te schudden. Je vindt de fuut in voedselrijk zoetwater met een ondiepe randzone en drijvende planten.
Het oog is er namelijk op ingesteld om scherp te stellen in lucht. Om dus scherp te kunnen zien onder water, is een luchthoudende ruimte nodig tussen het oog en het water. Vandaar dat het noodzakelijk is om een duikbril te dragen.
Zwemmen in natuurwater is gezond, maar niet geheel zonder risico's. Om te voorkomen dat u ziek wordt, moet het water van de zwemplekken aan strenge normen voldoen. Daarbij kunnen er in open water onzichtbare gevaren op de loer liggen, zoals obstakels en gevaarlijke koudestromen.
Meerkoeten duiken tot op een diepte van ongeveer 1 meter naar zeesla. Echter, in de herfst foerageren ze ook op drooggevallen en afstervende Zeesla #1. Bij het duiken wordt de lucht tussen de veren vandaan geperst, waarna de duik met uigestrekte hals recht naar beneden gaat.
De wulp (Numenius arquata) is een grote steltloper, een vogel uit de familie van de strandlopers en snippen (Scolopacidae). De vogel leeft in uiteenlopende halfopen tot open terreinen en voedt zich met kleine dieren die hij met zijn dunne snavel uit de grond haalt.
De familie telt 23 soorten, waarvan er drie zijn uitgestorven. In Europa is de gewone fuut (Podiceps cristatus) de bekendste vertegenwoordiger. Futen zijn klein tot middelgrote vogels met gelobde poten. Het zijn uitstekende zwemmers en duikers die zelden op het land te zien zijn.