In de natuur gedijen motten vooral in verlaten vogelnesten, wespennesten en nesten van knaagdieren. Of u nu in een villa of appartement woont, oude vogelnesten zijn de meest waarschijnlijke bron van kleermotten in uw huis. Ze leven soms ook in of op karkassen waar ze zich voeden met bijvoorbeeld bont of veren.
Motten worden vooral aangetrokken tot rustige en donkere plekjes waar ze rustig hun eitjes kunnen leggen. Textielmotten houden er bijvoorbeeld van om in de kledingkast of op zolder tussen opgeborgen kleding te gaan zitten en de vrucht- en meelmot verkiezen de voorraadkast.
Kledingmotten leggen hun eitjes het liefst op een donkere plek waar ze niet gestoord worden. Mottenlarven vreten doorgaans niet van 100 procent plantaardige stoffen (katoen, linnen) of synthetische stoffen (nylon, acryl enzovoorts).
Hang kleding die al is aangetast in de zon, was ze op 60°C of leg ze 4 dagen in de diepvries. Motten en hun larven kunnen niet tegen kou en licht. Zet een dichte kartonnen doos met een pluk wol in de kast. Maak hierin gaatjes van ongeveer 2 centimeter en vang zo de larven.
Haal je kledingkasten leeg en was al het textiel op hoge temperaturen (50 of 60 graden). Door kleding heet te wassen, doodt je eitjes en mottenlarven. Hang het daarna niet meteen terug in de kast: zorg eerst dat de volwassen motten verdwijnen, anders leggen ze weer eitjes.
Motten staan, net als vlinders, symbool voor transformatie. In tegenstelling tot vlinders, leggen ze meer de focus op de schaduwzijde, omdat motten 's nachts actief zijn. Schaduw staat daarbij niet in verband met slecht of duister.
Het popstadium duurt 2-6 weken. De volwassen bruine huismotten leven ca. 2 weken en vliegen van juni tot augustus, al kunnen ze in verwarmde ruimten het hele jaar worden waargenomen.
Hoewel motten geen gezondheidsrisico inhouden, zijn ze uiteraard niet fijn om in huis te hebben. Ze kunnen namelijk ernstige schade toebrengen aan leer, kleding, stoffen, bont en tapijt. Wanneer de eerste eitjes van motten uitkomen, kan er snel langdurige schade aangebracht worden.
De aanwezigheid van motten in huis, herken je in eerste instantie vaak aan de schade die ze aanbrengen aan kleding en stoffen. Motten nestelen zich veel in kledingkasten en knagen kleine gaatjes in je kleding. Deze gaatjes duiden er vrijwel altijd op dat je last hebt van motten.
Vooral lang opgeborgen textiel of ongewassen kledingstukken zijn aantrekkelijk voor motten. bij opgezette dieren of in vilten isolatiemateriaal. in de voorraadkast, bijvoorbeeld bij meelproducten, granen of peulvruchten. in vogelnesten op het dak.
Zijn motten gevaarlijk? Volwassen motten doen niet of nauwelijks kwaad, maar het is niet raadzaam om ze in je huis te laten rondvliegen. Motten leggen namelijk eitjes in je huis, en zodra die uitkomen, komen er mottenlarfjes uit.
Azijn lijkt wel een wondermiddel tegen motten en hun larven. Het zuur in azijn zorgt dat de beestjes doodgaan. Je kan azijn op verschillende manieren inzetten. Je kan een spray klaarmaken met onverdunde azijn en zo de leeggemaakte voorraadkasten en kleerkasten tot in de hoekjes aanpakken met een doek.
Herkennen van kledingmotten
Wormachtige larven die zichtbaar zijn op en in stoffen, de larven zijn vaak crème/ witkleurig met een bruine kop en zo'n 7-9 mm groot. Zijden buisjes/ tunnels/ webben die zichtbaar zijn op wol, inclusief kleding, dekens en vloerkleden.
Onder ideale omstandigheden produceert het vrouwtje van de vruchtmot 400 tot 500 eitjes. Bij een temperatuur van 25 C komen de eitjes al na ongeveer 6 dagen uit.
Je kunt ze bestrijden met een spray of gewoon opzuigen met de stofzuiger. Gooi kokend water met wat bleek door de afvoerputjes. Wel is het van groot belang dat je erachter komt waar de motmuggen zich voortplanten, dus waar de broedplaats zit anders is het dweilen met de kraan open.
Er zitten namelijk kleine gaatjes in deze folie die voor een optimale geurverspreiding zorgen. Zes mottenballen geven gedurende maximaal drie maanden bescherming tegen motten in een kleerkast van gemiddelde grootte. Leg de mottenballen verspreid in de kledingkast en houd de kast droog en zoveel mogelijk gesloten.
Motten komen af op menselijk zweet en huidschilfers. Doe geen kleren terug in je pas gereinigde kledingkast die nog vuil zijn – vooral wollen kleding. Ook al heb je het maar heel even aangehad, zet het nooit terug de kast in! De larven van motten voeden zich met eiwitten die in natuurlijke vezels voorkomen.
door hun ontlasting en cocon-resten bederven. Contact met door motten bedorven voedsel en textiel kan bij mens en dier allergische reacties en irritaties van het slijmvlies veroorzaken; inname van door motten bedorven voedsel zorgt voor darmziektes.
Ze zijn donkergrijze, bijna zwarte driehoekjes; ze lijken op vliegjes maar het zouden ook vlindertjes kunnen zijn. Ze zijn een millimeter of vier lang, en even breed. Ze bijten niet, ze steken niet, en ze laten zich ook niet wegjagen.
Wanneer een mens gestoken is door de vampiermot en de mot heeft bloed gedronken, zal de huid rood en pijnlijk aanvoelen voor een paar uur. De wond is meer zichtbaar en de huid is meer opgezwollen dan wanneer men gebeten is door een mug.
Motten bijten, zoemen of steken niet. Toch kunnen ze erg vervelend zijn als je ze in huis hebt. Zo maken ze je kleding kapot of zitten aan je eten.
De manier waarop pijlstaarten het geluid produceren, is al bijna net zo bijzonder als het feit dat ze het doen. Ze gebruiken hiervoor namelijk hun geslachtsdelen. Het ultrasone geluid ontstaat als zij stevige schubben rond hun geslachtsdelen tegen hun achterwerk wrijven.
De larven eten wol, katoen, linnen, zijde, haar, leer en veren. Van wol alleen kunnen ze niet leven. Synthetische stoffen eten ze niet. Het komt ook voor dat de larven - bij gebrek aan beter - voedselresten op kleding eten.
Omdat zowel de volwassen motten als de larven slecht tegen zonlicht kunnen is de kans op motschade op kleding die frequent gedragen wordt klein. De risico's treden dan ook vooral op bij wollen textiel dat voor langere tijd in een bijvoorbeeld een kast wordt opgeslagen.
De lampen werken als kunstmatige manen, waardoor motten in de war raken en hun zintuigen op hol slaan. Motten oriënteren zich gewoonlijk op lichtbronnen in de verte. Ze raken dus makkelijk gedesoriënteerd door een lichtbron die dichterbij is, zoals een buitenlamp.