o Maak een vuist en plaats deze op het bovenste deel van de buik. o Pak de vuist met je andere hand en trek met een snelle beweging naar je toe en naar boven. o Doe dit vijf keer. o Lukt het niet om buikstoten te geven door de omvang van het slachtoffer (iemand is bijvoorbeeld zwanger of heeft obesitas)?
Maak een vuist met je belangrijkste hand, de duim in de vuist. Omvat dan je vuist met je andere hand. Trek tot slot met kracht je handen naar boven, in de richting van de kin van de patiënt, en niet naar je toe! Blijf deze handeling herhalen tot de luchtweg weer vrij is.
Ga dan achter het slachtoffer staan, plaats een vuist op de bovenkant van de buik en onder het borstbeen. Ondersteun met je andere hand deze vuist. Trek beide handen met een ruk schuin omhoog naar je toe, doe dit (buik compressies of Heimlichgreep) maximaal vijf keer. Raak daarbij het borstbeen en de ribben niet aan.
De 'Heimlich' wordt nog wel toegepast, al noemen we het nu "buikstoten". Het mag geen Heimlich meer heten als je eerst rugslagen geeft. Dat komt door een rechtzaak tussen prof. Heimlich en het Rode Kruis.
Bij een verslikking blijft het kind volledig bij bewustzijn, het praat of huilt en hoest flink. Bij een verstikking vermindert het bewustzijn, kan het kind niet praten of goed hoesten en ziet deze steeds blauwer.
Je lichaam wil het meteen uit je luchtpijp wegwerken. Logisch, want als je niet meer kunt ademen dan kun je stikken. En daarom ga je meteen hoesten zodat het met kracht eruit komt. Behalve eten kan er ook stof of vuil in je luchtpijp terecht komen, en ook dat is vervelend met ademhalen.
Wanneer je tussen de schouderbladen hebt geslagen of buikstoten hebt gegeven, moet een kindje altijd gecheckt worden door een arts. Bij die handelingen is namelijk kans op inwendig letsel.
Hoe kun je een slachtoffer, die bewusteloos lijkt, aanspreken? Je kunt een simpele opdracht geven als: "Doe je ogen eens open" of "Kijk mij eens aan". Schudt zacht aan de schouders. Dit doe je omdat het slachtoffer iets aan het gehoor zou kunnen mankeren.
U kunt zich verslikken in uw eigen speeksel. Het is dan ook erg belangrijk dat uw mond zo schoon mogelijk is en blijft. Volgt u bij het tandenpoetsen de adviezen van de verpleegkundige goed op. U kunt zich bijvoorbeeld ook verslikken in tandpasta.
Wanneer voedsel in de luchtpijp terecht komt in plaats van in de slokdarm, is er sprake van verslikken. Dit kunt u herkennen aan hoesten voor, tijdens of na het slikken. Hoesten zorgt ervoor dat het voedsel weer uit de luchtpijp schiet, zodat het niet in de longen komt.
Het is mogelijk dat er toch voedsel in de longen terechtkomt. Dit kan gebeuren als u: niet voelt dat er eten en drinken 'het verkeerde keelgat' in gaat; moeite heeft met hoesten of als u niet meer kunt hoesten.
Als u zich (vaak) verslikt, kan voedsel in uw longen terecht komen. Hierdoor kunt u een longontsteking krijgen. Rijnstate heeft een multidisciplinair slikteam om slikstoornissen te onderzoeken. Bij onbegrepen klachten kan nader onderzoek diagnostische informatie opleveren.
Zuurstoftekort in het bloed leidt na enkele minuten tot verlies van het bewustzijn en zeer snel tot het uitvallen van vitale organen, met name de hersenen.
Bij bewusteloosheid zit een slachtoffer onderuitgezakt of ligt hij op de grond. Het slachtoffer reageert niet op aanspreken en op het schudden aan de schouders. Daarbij kunnen de ogen zowel open als gesloten zijn. Iemand die bewusteloos is voelt slap aan.
Wil een slachtoffer absoluut niet dat je iets doet, dan doe je het ook niet! Je kunt hulp aanbieden, maar niet opdringen. Voor beschutting zorgen is één van de eerste dingen die de hulpverlener kan doen. Omstanders kunnen al als windscherm dienen.
Wat moet je NIET doen voor je met het reanimeren start? 1-1-2 bellen. Het slachtoffer verplaatsen naar de begane grond. Huisdieren opsluiten, de voordeur open zetten en het licht aan doen.
Een slachtoffer dat nog kan spreken, hoesten en ademen, heeft een milde luchtwegbelemmering. Een slachtoffer dat niet kan spreken, een verzwakkende hoest heeft, naar adem snakt of niet kan ademen, heeft een ernstige luchtwegbelemmering.
Wanneer een cliënt zich verslikt, komt eten of drinken in de luchtpijp terecht. In de meeste gevallen zal de cliënt die zich verslikt een hoestbui krijgen. Hoesten zorgt ervoor dat datgene wat in de luchtpijp is gekomen er als het ware 'uit wordt geblazen'.
Het kan een gevolg zijn van een allergie, uit de hand gelopen verkoudheid of verslikking, waardoor een stukje voedsel in het verkeerde keelgat terechtkomt. Het vaakst is de oorzaak bacterieel, waardoor behandeling met antibiotica (die bacteriën doden) bijna standaard is.
Ga NIET tussen de schouders slaan als de cliënt zich verslikt in drinken. Het slaan onderbreekt het hoestritme en dat is niet goed. Geef geen slokje water na het verslikken: dit maakt het alleen maar erger. De hoestprikkel kan dan weer uitgelokt worden.
Doordat de hoestkracht vaak ook minder is, lukt het niet het slijm goed op te hoesten en weg te slikken. Stikken als gevolg van slijm gebeurt echter heel zelden.
Als je aanhoudend of regelmatig een brok in je keel voelt, is het verstandig om dit met je huisarts te bespreken. Samen kan je overleggen of stress en/of angst de oorzaak kan zijn van jouw klacht. De huisarts zal ook vragen naar eventuele andere klachten en zal in je keel kijken.
Laat het slachtoffer iets naar voren buigen en ondersteun deze door een hand aan de voorkant van de schouder te leggen. Geef het slachtoffer een aantal stoten tussen de schouderbladen.
Voorbereidende fase: afhappen, kauwen en verzamelen van voedsel op de tong. Mondfase: vervoer van het voedsel naar de keel door een golvende beweging van de tong door de tongspieren. Het zachte gehemelte sluit de neusweg af en de slikreactie volgt. Keelfase: het voedsel vervolgt zijn weg door de keel.