De perenboom vraagt om een plekje in de zon of halfschaduw. De Pyrus communis houdt van zon, hoe meer zon, hoe meer peren en hoe zoeter de peren zullen smaken. Wel houdt de perenboom van een beschutte plek, zeker in de winterperiode, als bescherming tegen de koude wind.
Fruitbomen staan graag in de zon. Vooral perziken, pruimen, abrikozen en peren hebben veel zon nodig.
Planten. Net voor het planten graaf je een put waarin de wortels van het plantgoed voldoende ruimte hebben. Voor een fruitboom maak je het plantgat ongeveer 50 x 50 x 50 cm groot, voor struiken mag dat iets kleiner, ongeveer 40 x 40 x 40 cm.
Een appelboom en een perenboom kunnen elkaar niet bestuiven. Bestuiving is wel van belang om fruit te kunnen plukken, want zonder bestuiving komen er na de bloei geen vruchten in de boom.
Wat heeft een perenboom nodig om te groeien? Een perenboom heeft een zonnige plek, goed doorlatende grond, en regelmatig water nodig. Bemesting in het vroege voorjaar helpt bij de groei en vruchtvorming. Daarnaast is snoei belangrijk voor een gezonde en productieve boom.
De perenboom vraagt om een plekje in de zon of halfschaduw. De Pyrus communis houdt van zon, hoe meer zon, hoe meer peren en hoe zoeter de peren zullen smaken. Wel houdt de perenboom van een beschutte plek, zeker in de winterperiode, als bescherming tegen de koude wind.
Perenboom bemesten
Zand heeft namelijk de neiging om voedingsstoffen slecht vast te houden, waardoor onder andere regen de voedingsstoffen snel weg kan spoelen. Ook kun je een perenboom bemesten met mulch, een organische laag op de bodem. Mulch kan bestaan uit onder andere grasmaaisel, bladeren, compost, etc.
Plantrichtlijnen voor peren- en appelbomen
Zorg voor minimaal 4,5 tot 6 meter afstand tussen bomen van normale grootte, of 2,5 tot 3 meter voor dwergvariƫteiten .
Een fruitboom heeft een beurscyclus van ongeveer 3 tot 4 jaar. Dit betekent dat een boom in het eerste jaar van de cyclus weinig tot geen vruchten zal produceren, in het tweede jaar een matige hoeveelheid, in het derde jaar een grote hoeveelheid en in het vierde jaar weer weinig tot geen vruchten.
Volle zonliefhebbers, perenbomen worden gemakkelijk gekweekt in diepe, vruchtbare, vochtige, goed gedraineerde grond . Ze verdragen zware, slecht gedraineerde grond beter dan de meeste boomvruchten. De productiviteit is echter het beste op diepe, goed gedraineerde leemgronden. Omdat ze vroeg in de lente bloeien, lopen ze meer risico op voorjaarsvorst.
In de zomer snoei je de perenboom om hem in vorm te houden. Dit noem je ook wel vormsnoei. Hierbij gaat het erom dat je een deel van de waterloten snoeit waardoor de energie van de boom niet in de bladeren gaat zitten maar naar de peren gaat.
Fruitbomen, waaronder peren, appels, abrikozen en pruimen, kunnen worden gekweekt als leibomen of waaiers tegen de muur van een huis , idealiter een warme, zonnige muur. Dit is perfect voor kleine tuinen en maximaliseert de productiviteit van uw plant.
Antwoord: Als je een perenboom niet snoeit, zul je alleen op het uiteinde van de takken vruchten kunnen oogsten. Door te snoeien zorg je voor de ontwikkeling van vruchthout binnenin de boom, waardoor de boom langer in productie kan blijven. Snoeien helpt ook om de boom goed in vorm te houden.
Perenbomen groeien het beste in goed gedraineerde zandige leemgrond met een pH tussen 6,0 en 6,5 (hoewel ze ook grond met een pH van 5,0-7,5 kunnen verdragen). Ze kunnen echter ook in andere grondsoorten overleven, zolang deze maar goed gedraineerd zijn.
Afhankelijk van de weersomstandigheden staan fruitbomen tussen half april en begin mei in bloei. Eerst staan de perenbomen in bloei, zo'n twee weken later gevolgd door de appelbomen.
U kunt het volgende beter niet planten: appels of abrikozen samen met walnoten en bramen; nectarines, peren, perziken of pruimen samen met frambozen; en ten slotte groeien bosbessen, kersen, druiven en meloenen niet goed in de buurt van tomaten of aubergines.
Hoever moeten fruitbomen uit elkaar staan? Voor hoogstam moet 8 tot 10 m afstand tussen de bomen gerespecteerd worden, voor halfstam 4 tot 6 m en voor laagstam 2 tot 4 m. Sommige fruitsoorten zoals kweepeer, pruim en perzik nemen als hoogstam minder plaats in dan appel en peren in hoogstamvorm.
Het beste moment om fruitbomen te planten is in de late herfst of in de winter, wanneer de boom in rust is. Dit wordt meestal gedaan tussen november en maart, wanneer de grond niet bevroren is en er geen vorst wordt verwacht.
Een boom heeft er baat bij om geen verharde boomspiegel, maar een open boomspiegel te hebben bedekt met planten. Zo kunnen de wortels van de boom water, zuurstof en voedingsstoffen beter opnemen en kan de bodem water beter vasthouden, wat dan weer handig is bij heftige regen of juist tijdens warme, droge periodes.
Verse mest zoals verse paardenmest of kippenmest mag nooit gebruikt worden bij fruitbomen. Hoewel deze meststoffen ideaal kunnen zijn voor een groentetuin zijn deze echt te scherp voor fruitbomen en bessenstruiken en resulteert dit vrijwel zeker in wortelverbranding.
Takken die ontstaan op de onderste 70 cm van de spiltak of stam worden geheel weggehaald. De nieuwe groei op de gesteltakken wordt in de winter telkens ter geleidelijke verlenging teruggesnoeid tot 25 cm, de zijtakken op 3 bladeren of 10 cm. Verder verloopt het snoeien hetzelfde als bij een vrijstaande boom.
Ze houden ervan als de grond een beetje nat is. Verder houdt de perenboom van de zon, maar ook van een beetje schaduw.
Een appelboom heeft in de regel geen kunstmest nodig en kan goed uit de voeten met gedroogde koemest. Zoals bij andere fruitbomen bemesten kun je de grond in februari verrijken met kalkkorrels. Hierdoor wordt de mest beter opgenomen.
Levende mulch als ondergroei
Zaai de bodem bijvoorbeeld in met klaver; die zal stikstof vrijstellen aan jouw fruitboom. Ook smeerwortel zou voedingsstoffen (calcium en kalium) beschikbaar stellen aan jouw fruitboom en staat daarom bekend als 'voedingspomp'.