Vooral over manieren om een zin te beginnen bestaan veel regels. Begin niet met een getal, want dat staat niet mooi. Begin niet met 'ik', want dan leg je de nadruk te veel op jezelf.
Dus hoeft niet aan het begin van de zin te staan: Ik moest dus van het fietspad af. En dus kan ook gebruikt worden in combinatie met een oorzaak of reden: O, daarom moest je dus van het fietspad af.
Ja, een zin mag beginnen met ook. Ook is een bijwoord en het kan ook aan het begin van de zin staan: Ook Jan had het niet geweten. Ook het CDA trekt extra geld uit voor het onderwijs.
'Aangezien' is een voegwoord; het leidt een zin in. Het is synoniem met: omdat, doordat. Aangezien zijn gezondheid slecht is, kan hij niet op reis gaan.
In formele en officiële boodschappen kunnen lezers het gebruik van ik als eerste woord als onbeleefd ervaren. Door te starten met ik kunt u immers de indruk wekken dat u zichzelf belangrijker vindt dan de lezer. U kunt dat gemakkelijk voorkomen door een ander zinsdeel op de eerste plaats te zetten.
Begin bij het begin
De 'standaard' manier van schrijven is heel simpel. Je begint bij de eerste zin en schrijft door tot de laatste. Handig voor als je het verhaal al goed in je hoofd hebt zitten of als jouw tekst ook chronologisch opgebouwd is.
Mag een zin beginnen met het woord en? Ja, een zin mag beginnen met en. Het is een hardnekkig misverstand dat dat niet zou kunnen. Grammaticaal is er geen enkel bezwaar tegen; het is vooral een kwestie van smaak en tekstverzorging.
Een zin mag beginnen met maar. Zinnen die beginnen met maar zijn iets informeler. Voor zakelijke teksten zijn ze meestal wat minder geschikt. Het nevenschikkende voegwoord maar verbindt gewoonlijk een hoofdzin met een voorafgaande hoofdzin.
Een oude schoolregel luidt dat je nooit een komma voor en mag zetten. Die regel is te verklaren: een komma wordt gebruikt wanneer je een pauze hoort, en bij het voegwoord en is meestal geen sprake van zo'n pauze. En brengt een 'geruisloze' verbinding tot stand tussen zinnen of delen van een zin.
Dus kan als voegwoordelijk bijwoord en als nevenschikkend voegwoord worden gebruikt. Als dus als bijwoord vóór de persoonsvorm staat, komt het onderwerp door inversie na de persoonsvorm. Bij het voegwoord is er geen inversie.
Daardoor en hierdoor zijn beide voornaamwoordelijke bijwoorden waarmee je verwijst naar een ander deel van de tekst of van de communicatie. Ze betekenen beide zoveel als “met dit”, “met dat”, “met deze”, “met die”. In veel gevallen zijn deze woorden onderling uitwisselbaar en maakt het niet veel uit welke je kiest.
En wat met voegwoorden als 'hoewel' en 'terwijl', 'zoals' en 'opdat', 'behalve' en 'als', … ? Zet ze aan het begin van uw zin, en laat de magie haar werk doen. Succes!
De eerste zin is ook een uitnodiging. Je steekt een hand uit, in de hoop dat de lezer hem schudt. Met het begin van een verhaal wil je een lezer prikkelen om verder te lezen. Je wilt de lezer bij de hand pakken en het verhaal intrekken.
Echter kan gebruikt worden als eerste woord van een zin, om een tegenstelling met de vorige zin uit te drukken. Het staat dan in de zogeheten aanloop en valt buiten de eigenlijke zin. Na de komma komt altijd eerst het onderwerp en dan pas het vervoegde werkwoord.
Een zin kan ook beginnen met echter om een tegenstelling aan te geven. Na echter volgt een leespauze, in geschreven taal weergegeven door een komma, en er treedt geen inversie op.
In spreektaal komt echter niet zo heel veel voor; het is vooral een schrijftaalwoord. En ook dan komt het eigenlijk vooral voor in vrij formele teksten. In de meeste gevallen kun je beter het gewonere maar gebruiken. Let er wel op dat echter een bijwoord is en maar een voegwoord.
In vraagzinnen met waarbij als eerste zinsdeel kunt u het voornaamwoordelijk bijwoord waarbij herkennen aan het feit dat u het kunt vervangen door bij wat of bij wie. Waarbij kan een loopbaanadviseur je helpen? (= bij wat kan een loopbaanadviseur je helpen?)
Voor het nevenschikkende voegwoord maar wordt meestal een komma gezet. De Argentijn probeerde te koppen, maar kreeg een duw tegen zijn schouder en zag de bal net naast gaan.
In een juridische of wetenschappelijke context is het soms nodig om elke twijfel over de betekenis van of uit te sluiten. In zulke gevallen kunt u door het gebruik van en/of expliciet maken dat de betekenis 'en' wel degelijk van toepassing kan zijn. Een nevenschikking met en/of betekent 'of x, of y, of x en y'.