Het centromeer (centron = midden, meros = deel) is het gebied van het chromosoom waar de na de replicatie gevormde chromatiden bijeengehouden worden. Dit gebied bevat de kinetochoor, een eiwitcomplex waaraan de draden van de kernspoel zich aanhechten tijdens de mitose, dan wel de meiose.
Van elk chromosoom zijn nu twee kopieën aanwezig, die aan elkaar vast zitten op een plek die centromeer heet. Doordat de centromeer de twee delen verbindt, heten deze kopieën chromatiden.
Tijdens de kerndeling (mitose of meiose) verkeren chromosomen in een verdubbelde toestand. Elk van de beide exemplaren wordt een chromatide genoemd. Beide chromatiden zitten op één plaats aan elkaar (het centromeer).
In iedere cel van je lichaam zitten chromosomen. Chromosomen zijn een soort strengen. Ze bestaan uit een stof die we DNA noemen. In dit DNA zit een soort 'code' waarin al onze erfelijke eigenschappen zijn vastgelegd.
In een dierlijke cel bestaat het centrosoom of spoellichaampje uit twee centriolen. Elk centriool wordt gevormd door negen groepen van telkens drie zeer dunne buisjes; de negen groepjes van drie microtubuli worden samen als triplet aangeduid. De centriolen liggen altijd loodrecht ten opzichte van elkaar.
Centrosoom = Onderdeel van de cel dat betrokken is bij de celdeling. Vanuit het centrosoom ontstaat in de celkern tijdens de celdeling een netwerk van vezels. Hieraan voorafgaand is het DNA in de celkern verdubbeld.
Uit twee H3-H4 dimeren wordt een H3-H4 tetrameer gevormd. Hieraan binden vervolgens twee H2A-H2B dimeren. Deze acht eiwitten vormen zo samen een octameer. Ieder eiwit heeft een unieke functie in een bepaald organisme.
Gemiddeld delen kinderen van dezelfde ouders ongeveer 50% van hun DNA met elkaar, maar sommigen delen iets meer en sommigen iets minder. Dus, terwijl we allemaal 50% van ons DNA van elk van onze ouders ontvangen, zijn de segmenten die we ontvangen volledig willekeurig.
Bij Eukaryoten (de "hogere" organismen zoals planten, dieren, schimmels en protisten) bevindt zich het belangrijkste DNA in de celkern (nucleus - vandaar ook nucleïnezuur). Daarnaast is er DNA in de mitochondriën (het mtDNA) en de eventueel aanwezige plastiden (het cpDNA).
Tandgrootte, het formaat van de kaak en de vorm van je tanden zijn allemaal genetisch bepaald, en kinderen kunnen deze karakteristieken van beide ouders erven volgens het American Journal of Physical Anthropology. Echter blijkt de kans groter dat kinderen deze kenmerken van hun vader erven.
DNA molecuul
De mens heeft 3.200.000.000 verschillende DNA letters. Per cel bevat het DNA van de mens ongeveer 2 meter DNA en ons lichaam 74 miljoen km DNA, dat is meer dan 240x heen en terug naar de zon.
Op de chromosomen liggen genen. Een gen is een stukje DNA. Elk gen beschrijft de code van een kenmerk, die (mee)bepaalt hoe u er uit ziet en hoe uw lichaam werkt. Normaal gesproken bevat iedere lichaamscel 46 chromosomen, verdeeld over 23 paren.
Elke cel van je lichaam bevat 46 strengen DNA of 46 chromosomen. De chromosomen komen paarsgewijs voor, de zogenaamde homologe chromosomen. Van een chromosomenpaar heb je een chromosoom gekregen van je moeder en een chromosoom van je vader.
Van ieder chromosoom hebben we twee exemplaren. We hebben dus 23 paar chromosomen. Iemand met het downsyndroom heeft 47 chromosomen en dus één chromosoom extra in elke cel. Van chromosoom nummer 21 heeft deze persoon namelijk geen twee, maar drie exemplaren.
Deletie Bij een deletie ontbreekt er een stukje chromosoom. Dit kan bij elk chromosoom gebeuren, gelijk waar op het chromosoom en kan ook van elke grootte zijn. Indien de genen die dan ontbreken belangrijke instructies bevatten, kan de persoon een leerstoornis hebben, ontwikkelingsachterstand of gezondheidsproblemen.
Ze zien eruit als draadjes of staafjes. Een chromosoom bestaat uit een streng van DNA. Op die streng liggen de genen. Elk gen is een soort mal waarmee eiwitten worden gemaakt.
Epigenetische veranderingen kunnen ontstaan omdat genen door bijvoorbeeld stress, roken of eetgewoontes aan of juist uit worden gezet. Op een gen ligt de informatie om een eiwit aan te maken. Al deze eiwitten hebben een taak in het lichaam. Als een gen actief is, kan eiwit kan zijn werk doen.
Kunnen we DNA veranderen? Ja. Naast dat we DNA kunnen aflezen, kunnen we deze bouwstenen van het leven ook aanpassen. Dat gaat door middel van CRISPR-Cas-methode.
Welke eukaryotische cel-organel bevat geen DNA? Het endoplasmatisch reticulum bevat geen DNA, de celkern, mitochondrion en chloroplasten wel.
Wil je als man een slim kind? Dan is het zaak om een intelligente moeder te vinden. Intelligentie hebben kinderen namelijk vooral te danken aan de genen die zij van hun moeder hebben geërfd. Dit blijkt uit een recent onderzoek gepubliceerd in Psychology Spot, waarover Ouders van Nu schrijft.
Het gen wat overheersend is bepaald of bij het kind de eigenschap van dit gen ook zichtbaar is. Zo overheerst het gen voor bruine ogen over het gen voor blauwe ogen. Als jij bruine ogen hebt dan kan het zijn dat je 2 genen hebt voor bruine ogen, maar ook dat je 1 gen hebt voor bruin en 1 voor blauw.
Wetenschappers van de UNC School of Medicine hebben aangetoond dat er evenveel DNA van vaders als moeders in kinderen belandt, maar dat de genen van de vader dominant zijn.
Het geslachtschromatine (ook: lichaampje van Barr, Barr body) is een structuur in de kern bij cellen van vrouwelijke zoogdieren. Vrouwelijke zoogdieren, waaronder de mens, hebben twee X-chromosomen. Als beide chromosomen tot expressie komen, is dat dodelijk voor de cel.
Een nucleosoom is een complex van DNA en histonen dat de genexpressie regelt. Nucleosomen zijn de met een elektronenmicroscoop zichtbare "kralen" in een chromatineketen. Het zijn de plaatsen waar de DNA-streng zich om de histonen windt.
Meiotische delingen vinden alleen maar plaats in de geslachtsorganen. Bij de man in de teelballen en bij de vrouw in de eierstokken. In de rest van het lichaam vindt er nergens meiose plaats.