Je voorwoord volgt direct na het titelblad en plaats je voor de samenvatting. Je voorwoord is een persoonlijke tekst waarbij de lezer een idee krijgt over wie de schrijver is. Daarnaast is het voorwoord bedoeld om mensen te bedanken die je hebben bijgestaan in het proces.
Het eerste stuk tekst dat de lezers van uw boek of verslag lezen, is het voorwoord. Deze komt namelijk direct na het titelblad en voor de samenvatting. Een voorwoord is een persoonlijk stuk tekst waarin de lezer u als schrijver leert kennen en waar u waardering toont voor de mensen die u hebben geholpen.
Het voorwoord van een scriptie komt na de samenvatting, maar vóór de inhoudsopgave. De inleiding is het eerste hoofdstuk van je scriptie en komt meteen na de inhoudsopgave.
Een voorwoord plaats je normaliter direct na het titelblad.
Het is gebruikelijk om het voorwoord te beginnen met een korte beschrijving of vermelding van de context (opleiding, onderwerp). Vervolgens bedankt je de mensen die op enigerlei wijze hebben bijgedragen aan jouw onderzoek of scriptie, zoals de scriptiebegeleider of stagebegeleider.
Voorwoord
In het voorwoord schrijf je een persoonlijk stukje tekst. Leg uit hoe je het onderwerp voor jouw profielwerkstuk hebt gekozen. Verwijs naar een interesse die je altijd al had, een trend die je ziet ontstaan of een actuele gebeurtenis die je aan het denken zette.
Je moet het voorwoord bijvoorbeeld afsluiten met je naam, de plaats waar je je scriptie geschreven hebt en de datum waarop je het voorwoord afmaakt. Deze datum geldt dan als de einddatum van je schrijfperiode. Daarnaast ben je in principe vrij in het taalgebruik in het voorwoord.
Waar plaats je de inhoudsopgave? In een scriptie of proefschrift wordt de inhoudsopgave na de samenvatting en het voorwoord geplaatst. Een eventuele figuren- en tabellenlijst wordt meestal na de inhoudsopgave geplaatst.
Het voorwoord is overigens geen verplicht onderdeel.
voorwoord = je schrijft aan de lezer waarom je het stuk hebt geschreven, in opdracht van, naar aanleiding van, enz inleiding = hier vertel je wat men kan verwachten, dus bijvoorbeeld welke onderwerpen er behandeld worde.
In de laatste alinea van de inleiding geef je een korte beschrijving van de opbouw van het document en de manier waarop je de centrale vraag gaat beantwoorden. Je maakt de lezer als het ware wegwijs in je document.
Zo moet iedere scriptie een voorblad, samenvatting en inhoudsopgave bevatten. Hierna volgen de inleiding, het theoretisch kader, de onderzoeksmethoden en het resultatenhoofdstuk. Elke scriptie sluit tenslotte af met een conclusie, discussie en aanbevelingen.
Een goede manier om een inleiding te beginnen, is een persoonlijke anekdote die een direct verband houdt met je schrijfwerk. Vertel bijvoorbeeld hoe jouw eigen interesse voor het onderwerp is ontstaan, of op welk moment je op het idee bent gekomen om je boek of scriptie te schrijven.
Een nawoord is een terugblik op de periode van het schrijven van je scriptie of onderzoek. Je vertelt over je ervaringen en wat je hebt geleerd.In je nawoord kun je tevens mensen bedanken als je dit nog niet hebt gedaan in een voorwoord of dankwoord.
Begin met de inleiding van je verslag.Hierin beschrijf je kort en bondig waar het verslag over gaat en wat je onderzocht hebt. Analyseer nu je aantekeningen, en bepaal een logische volgorde voor je verhaal. Werk daarbij met verschillende alinea's of stukjes.
In je scriptie moet de aanleiding van je onderzoek ook voor de lezer relevant zijn. De aanleiding vormt het startpunt van je onderzoek en zet je in je inleiding van je scriptie.
Na het voorblad, de inhoudsopgave, het voorwoord en de samenvatting, volgt de inleiding. Dit is een vast onderdeel van een scriptie. Hoewel het niet het eerste onderdeel is dat de lezers lezen, is het wel het eerste onderdeel van het daadwerkelijke onderzoek.
Een werkstuk bestaat uit de volgende delen:
Omslag • Kaft met titel • Inhoudsopgave • Voorwoord • Kern • Slotwoord • Bronvermelding • Nawoord Deze delen moeten worden ingeleverd in bovengenoemde volgorde. Elk deel en elk hoofdstuk start op een nieuwe pagina.
Ook schrijf je in de inleiding wat ze in de kern van de tekst kunnen verwachten. In de kern vertel je het verhaal of geef je de informatie. Als laatste sluit je de tekst af en verleid je of zet je iemand tot het ondernemen van een actie. Dit heet het slot.
Een voorwoord is een inleidende tekst waarin je de context van je stage beschrijft, het doel van je stageverslag uitlegt en eventueel dankbetuigingen geeft.
Inleiding. In de inleiding beschrijf je het onderwerp van je profielwerkstuk en leg je uit hoe je PWS is opgebouwd. Je vertelt wat je hoofdvraag en je deelvragen zijn en hoe je je onderzoek hebt uitgevoerd. Hier vertel je ook kort waarom je voor bepaalde onderzoeksmethoden hebt gekozen.
In de inhoudsopgave neem je naast alle hoofdstukken, paragrafen en subparagrafen in de basistekst, ook het voorwoord, de samenvatting, referentie- of literatuurlijst en bijlagen op. In de inhoudsopgave geef je bij alle bovengenoemde onderdelen ook de paginanummers weer, behalve bij het voorwoord en de samenvatting.