De gladde slang bewoont vooral droge heideterreinen, maar ook hogere delen van hoogveengebieden en open bossen en jonge aanplant op zandgrond. Het substraat in de Nederlandse leefgebieden bestaat uit zand of veen, nooit uit klei.
In Nederland komt de gladde slang voor in het oosten en het zuiden van het land. Levenskrachtige populaties komen voor op enkele terreinen in Noord-Brabant, op de Veluwe en Veluwezoom in Gelderland en het Fochteloërveen op de grens van Friesland en Drenthe.
Waar leeft de gladde slang? De gladde slang heeft in Vlaanderen een uitgesproken voorkeur voor droge terreinen zoals heidegebieden, bosranden, droge graslanden, open plekken in loofbossen, zandgroeven, spoorwegtaluds en stenige hellingen.
In Nederland komen drie soorten slangen voor. Alleen de adder is giftig. De andere twee, de ringslang en de uiterst zeldzame gladde slang, doden hun prooidieren zonder ze eerst met gif te verdoven.
Van de drie soorten moet je alleen oppassen voor de adder: die is giftig en kan ook vervelend bijten. De ringslang en gladde slang zijn niet giftig en de ringslang bijt zelfs niet. Als een ringslang gevaar voelt dreigen, kan hij zich schijndood houden.
De zwarte mamba staat bekend als 's werelds dodelijkste slang. Ze wonen in de savanne in het zuiden en oosten van Afrika, en ze zijn een van de snelste slangen ter wereld – ze kunnen snelheden van twintig kilometer per uur halen.
Juvenielen (jonge dieren) groeien sneller en vervellen vaker dan oudere dieren. Jongere exemplaren gaan vaak pas eten na de eerste vervelling. Ook de vervelling van volwassen slangen valt vaak samen met veranderingen in het gedrag, zoals het aanbreken van de voortplantingstijd of het afzetten van de eitjes.
Je vindt ze op vele plaatsen op de wereld, maar vooral toch op plaatsen waar het warm is. Dicht bij de Noord- of Zuidpool zul je geen slangen vinden. Er leven soorten in de woestijn, onder de grond en zelfs in het water zoals meren, rivieren en de zee.
Hij is niet giftig en bijt zelfs niet als hij gevangen wordt. Om aan belagers te ontkomen kan de ringslang zich schijndood houden.
Het dier is echter niet agressief en zal alleen bij bedreiging bijten. Zie je een adder, laat het dier dan altijd met rust. Op deze site van RAVON lees je wat je moet bij een adderbeet. Adders leven op hoge zandgronden, onder meer op de grens van Friesland en Drenthe, op de Veluwe, in Overijssel en in de Meinweg.
De slang leeft vooral rond de grote rivieren in Nederland. Als je een ringslang in het wild wilt zien, maak je de meeste kans in de gebieden rond het IJsselmeer en in Utrecht, Gelderland, Overijssel, Drenthe en Friesland. Net als de adder is de ringslang in Nederland een beschermde diersoort.
De adder. De adder is de enige giftige, wilde slang in Nederland. Als ze in een prooi bijt, bijvoorbeeld een muis, spuit ze gif met haar tanden in.
De gevlekte ringslang is ongevaarlijk en niet giftig voor de mens. Het is een schuwe en rustige slangensoort die zelden bijt.
Adderbeten in Nederland zijn zeldzaam. Sinds 1885 zijn ruim 220 adderbeten geregistreerd en uit aanvullend onderzoek is gebleken dat er dertien dodelijk waren (RAVON 57). Een adderbeet verloopt voor mensen dus zelden dodelijk, maar een beet is niet zonder risico's. Medische hulp moet dus altijd ingeroepen worden.
In Zweden komen – net als in Nederland – slangen voor, vooral ringslangen en adders. Het grote verschil met Nederland is dat je ze hier ook echt regelmatig tegen het kronkelige lijf loopt!
Van alle Viperidae hebben adders (Vipera berus, ook wel gewone adder of Europese adder genoemd) het grootste en meest noordelijke verspreidingsgebied, ze komen zelfs ten noorden van de poolcirkel voor. Ze houden van de vochtige omgevingen in het noorden van Duitsland en Nederland (natte heide, veen).
Slangen voelen zich onveilig in open ruimtes en zoeken daarom beschutting door zich dicht langs muren of obstakels voort te bewegen. Om de kans te vergroten dat het reptiel in de val loopt kun je een muisje of een ratje uit de diepvries in de val leggen om zo de slang in naar de val te lokken. Daarna is het afwachten!
De groene anaconda is de grootste slang op aarde wat gewicht betreft. Hij kan zeker 200 kilo wegen, en de grootste anaconda's zijn zo dik als een tractorband. Qua lengte legt de anaconda het echter af tegen de netpython, Python reticulatus. De netpython is de langste slang op aarde en kan 10 meter lang worden.
De prooien worden nooit gewurgd maar levend en in één keer verzwolgen waarbij de kop eerst wordt ingeslikt.
Kleinere dieren
Pythons staan er niet om bekend mensen te eten. Doorgaans eten ze kleinere dieren, bijvoorbeeld konijnen of vogels. Pythons van deze afmetingen kunnen in principe alles eten wat ze willen, maar mensen staan doorgaans niet op hun menu.
Blijf de slang in de gaten houden en laat hulpverlenende instanties waarschuwen. Blijf zelf op afstand. Probeer het dier niet te vangen. Blijf op meer dan 1 meter afstand van het dier.
Slangen hebben net als veel andere dieren een spijsverteringsstelsel met onder andere een maag, lever en darmen. Bij slangen komt de ontlasting uit de darm en de urine uit de nieren samen in een ruimte. Die ruimte wordt de cloaca genoemd. Slangen poepen en plassen tegelijk.
Zintuigen Slangen hebben wel ogen, maar zien meestal slecht. Ze horen geen geluiden, omdat ze geen oren hebben, maar ze voelen wél de trillingen aan de grond. Met hun gespleten tong kunnen slangen wel zeer goed ruiken en proeven. Daarom steekt een slang de tong steeds opnieuw uit de bek.